De tekenen der tijden 




De tekenen der tijden, zijn gebeurtenissen in de geschiedenis, die aantonen dat we in de eindtijd leven, of zoals de Bijbel dat ook wel noemt: die aantonen dat we in de laatste dagen leven. De Heere heeft in Zijn Woord gezegd dat we de dag noch het uur weten (Matth. 24 : 42; Mark. 13 : 32). Alle voorspellingen die in de geschiedenis dus door broeders, zusters en door leiders van gemeenten e.a. gedaan zijn, zijn on-Bijbels. De Heere Zelf heeft gezegd dat we het tijdstip niet weten. Rekenen heeft in dit geval dus geen enkele zin. Wanneer we het tijdstip van Zijn tweede komst op aarde niet weten, weten we dus ook het tijdstip van de Opname van de Gemeente niet! Wat we wel weten, is dat die Opname nog eerder zal zijn (minstens zeven jaar, van de Grote Verdrukking). We weten niet het tijdstip, maar de Heere heeft ons wel de tekenen der tijden gegeven, zodat we waakzaam zijn en mogen weten in wat voor een tijd we leven. Voordat we ingaan op de tekenen der tijden eerst een inleiding, om de context van Matthéüs 24 duidelijk te maken.

 

   

Matthéüs 24

 

Matthéüs 24 is ook op de pagina ‘De eerste en de tweede Opstanding’ behandeld. In Matthéüs staat het Joodse volk centraal. De Heere Jezus wordt in dat Evangelie ons dan ook met name als de Koning der Joden geschilderd. De Joodse context blijkt heel duidelijk. Denk aan de verzen 15 tot en met 21: Die in Judéa zijn, moeten vluchten (vers 16). Matthéüs spreekt verder in de lijn van de Oudtestamentische profeten over de tijd van Jakobs benauwdheid (Jer. 30 : 7). In vers 13 van dat hoofdstuk hebben we gezien dat werken weer een belangrijke rol spelen. Men moet volhouden tot het einde, wat volgens vers 14 inhoudt: volhouden tot het einde van de tijd, het eind van de Grote Verdrukking! Op die pagina laten we het voorbeeld zien van de gelijkenis van de vijf wijze en de vijf dwaze maagden. Ook in deze gelijkenis staan namelijk de werken centraal. We zien dat de deze gelijkenis niet te maken heeft met het Koninkrijk Gods (waar de Gemeente-bedeling, onze tijd, een deel van is), maar met het Koninkrijk der hemelen, het Duizendjarig Vrederijk. De gelijkenis van de maagden, gaat over de vraag wie in het Duizendjarig Vrederijk zal binnengaan en samen met de Heiland feest zal vieren. De maagden hebben gewoon géén betrekking op de Gemeente.  Laten we de feiten op een rijtje zetten:

 

1.     Het gaat hier om ‘maagden’, NIET om een maagd. De Gemeente is gelijk aan EEN maagd (2 Kor. 11 : 2), vanwege de eenheid in Christus (1 Kor. 12 : 13). De term maagden (meervoud) komt in de Bijbel dan ook niet met betrekking tot de Gemeente voor, maar wel in de Grote Verdrukking (Openb. 14 : 1 – 4). 

2.     Deze maagden gaan niet uit om te trouwen, maar om de bruidegom te ontmoeten (Matth. 25 : 1). 

3.     Wanneer we dan een gelijkluidende passage in het Lukas-Evangelie bekijken, dan zien we dat de maagden iemand ontmoeten, die alreeds getrouwd is! Lukas 12 : 36 – 37a zegt namelijk: “En weest gij de mensen gelijk, die op hun heer wachten, wanneer hij weerkomen zal van de bruiloft, opdat als hij komt en klopt, zij hem terstond mogen opendoen. Zalig zijn die dienstknechten, die de heer, als hij komt, wakende zal vinden.” In deze gelijkenis is dan ook sprake van de Zoon des mensen, Die komt als een getrouwde Bruidegom, en niet van de Zoon van God, Die voor Zijn Bruid komt. (Jezus Christus trouwt in Openb. 19 eerst, daarna komt Hij terug om in Openb. 20 het Duizendjarig Vrederijk te stichten. Bij Zijn terugkomst zullen onder andere de maagden zich bij Hem voegen om feest te vieren, het derde deel van de eerste opstanding). 

4.     Alle hadden olie om mee te beginnen, sommigen verloren het. 

5.     Indien olie een type is van de Heilige Geest, dan zijn werken verbonden aan het verkrijgen van een nieuwe hoeveelheid Heilige Geest (vers 8 en 9). We zien dan ook dat van vijf maagden de werken niet voldoende zijn, en zij zijn niet behouden (overeenkomstig Openb. 11 : 13). Zij komen alsnog maar zijn te laat! 

6.     Er is hier geen sprake van  ‘in een punt des tijds’ of ‘in een ogenblik’ (1 Kor. 15 : 52).


Deze gelijkenis heeft betrekking op Joodse maagden, die komen uit de Grote Verdrukking (Openb. 14). Vervolgens lezen we in Matth. 24 vers 29 tot en met 31 over de tweede komst van Jezus Christus op aarde. Ieder oog zal Hem op dat moment zien (Openb 1 : 7). Wanneer de Gemeente opgenomen wordt is dat echter niet het geval. Hier worden we bepaald bij het verschil tussen de Opname van de Gemeente en Jezus Christus’ tweede komst op aarde.

 

   

Verschil tussen de Opname van de Gemeente en de Tweede Komst van Jezus Christus

 

Matthéüs 24 spreekt niet over de Opname, maar over de tweede komst van Jezus Christus op aarde. Niet elk oog zal Hem zien wanneer Hij komt om Zijn Gemeente, Zijn Eigendom, thuis te halen. Hij komt als “een dief in de nacht”, en Zijn komst om Zijn Gemeente op te nemen is zo geheim, dat het zelfs vandaag de dag nog een geheimenis of verborgenheid is voor meer dan de helft van de ‘belijdende’ Christenen. Er zijn vele belijdende Christenen die totaal niets van de Opname weten. In 1 Korinthe 15 : 50 – 53 vertelt Paulus dan ook letterlijk dat dit een geheim, een verborgenheid is: “Doch dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed het Koninkrijk Gods niet beërven kunnen, en de verderfelijkheid beërft de onverderfelijkheid niet. Ziet, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden; in een punt des tijds, in een ogenblik, met de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden. Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen, en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.” Alleen mensen die werkelijk wederom geboren zijn, zullen dit uiteindelijk kunnen verstaan. Voor anderen zal dit een verborgenheid blijven. Deze komst gebeurt dus niet met veel uiterlijk vertoon aan de wereld, zoals we in Matthéüs 24 lazen. Het is ook in dat opzicht een verborgenheid. Het is het totaal tegenovergestelde van de tweede komst op aarde. 1 Kor. 15 spreekt namelijk over “in een punt des tijds, in een ogenblik”, en dan zal het voorbij zijn. Terwijl Matthéüs spreekt over een zichtbaar Iets, wat zo krachtig en machtig is dat alle geslachten der aarde zullen wenen. Zij hebben namelijk Jezus Christus verworpen, en zullen dat op dat moment heel duidelijk realiseren. Deze verzen spreken over een zichtbare verschijning aan de ongeredde wereld, Jezus komende in de hemel met de wolken. 1 Kor. 15 spreekt over de Opname vóór de Grote Verdrukking, zoals 1 Thess. 1 : 10 en 1 Thess. 4 : 13 - 18. Matthéüs 24 : 30 spreekt over Jezus Christus’ tweede komst naar de aarde om dan als Koning te heersen, ná de Grote Verdrukking!

  

Maar hoe kan het dan, dat de vervolg verzen (Matth. 24 : 31, 40 – 44) spreken over een Opname, althans daar lijkt het toch wel heel veel op? Dat komt omdat we gezien hebben dat de EERSTE OPSTANDING bestaat uit drie delen: EERSTELINGEN, DE OOGST (Gemeente), en de LATE OOGST (gelovigen van de Grote Verdrukking, Openb. 20 : 4, 5).

 

   

Wanneer de tweede komst op aarde nadert, dan nadert de Opname helemaal

 

Met andere woorden Matthéüs 24 heeft een Joodse context, voor de komst van een Joodse Messias, Die als Koning op aarde zal heersen. De tekenen van die komst staan in Matthéüs 24 beschreven. Echter de periode van verdrukking zal een 7 jarige periode (Daniël) zijn. Wanneer die periode van de tweede komst nadert, dan nadert ook de komst van de Heere Jezus in de lucht om Zijn Gemeente thuis te halen, wat net voor die verdrukking zal plaatsvinden. Met andere woorden: de gebeurtenissen die in Matthéüs 24 beschreven staan geven ons licht op de tijd waarin wij leven. Zij laten zien hoever de tijd voor ons nadert! Het tijdstip zelf zullen we nooit weten. Dat hebben we reeds gezien (zie ook Matth. 24 : 36). Markus 13 : 32 zegt: “Maar van die dag en die ure weet niemand, noch de engelen, die in de hemel zijn, noch de Zoon, dan de Vader.” Wanneer we het tijdstip van de Tweede Komst niet weten, weten we ook het tijdstip van de Opname, die daar ongeveer 7 jaar van verwijderd is, niet! We weten heel veel. De Heere heeft heel nauwkeurig de bedelingen in Zijn Woord uitgewerkt. We weten van 7 jaar Grote Verdrukking na de Gemeente-bedeling, we weten van een daarop volgend Duizendjarig Vrederijk, we weten van een korte tijd dat de satan losgelaten wordt, we weten van een eeuwig Koninkrijk! Maar het tijdstip van de Tweede Komst, en daarmee het tijdstip van de Opname weten we niet! Nogmaals, wanneer we toch gaan rekenen, gaan we tegen Gods Woord in, en zal dat alleen maar teleurstellingen opleveren. Alleen de Vader weet het tijdstip!

 

   

Natuurrampen en ziekten (BSE bijvoorbeeld)

 

Toch geeft de Heere ons die aanwijzingen: dat gebeurt er als de tijd ten einde loopt, dat zal er gebeuren in de laatste dagen. Deze aanwijzingen zijn tevens waarschuwingen, want zegt Matthéüs 24 : 4b - 5: “Ziet toe, dat niemand u verleide. Want velen zullen komen onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zij zullen velen verleiden.” We zien dus dat de Heere ons oproept om ons niet te laten verleiden. Daar zullen we zo nog op terugkomen.

  

Matthéüs 23 : 6 en 7 laten zien dat oorlogen zullen toenemen, en de Heere waarschuwt daarbij: “Wordt niet verschrikt; want al deze dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet.” Hetzelfde vinden we in Openbaring, dat grotendeels de Grote Verdrukking beschrijft: “De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten…” (Openb. 1 : 1a). Sinds 1945 hebben we de Verenigde Naties, en sinds die tijd zijn er in vijftig jaar nog nooit zoveel oorlogen en geruchten van oorlogen geweest. Hoe dat komt? Omdat men wereldvrede wil buiten Jezus Christus om! De Bijbel laat zien dat eerst Jezus Christus zal moeten terugkeren, voordat er vrede op aarde kan komen (Openb. 19, 20). Volken staan tegen elkaar op! De VN zegt oplossingen te geven, de gebieden blijven echter brandhaarden, die zo weer kunnen ontvlammen (denk aan Joegoslavië, denk aan de vredesbesprekingen tussen Israël en de Palestijnen). Tevens zegt Matth. 24 vers 7, zullen er zijn “hongersnoden, en pestilentiën, en aardbevingen in verscheidene plaatsen.” Pestilentiën: Tot voor kort kenden we de opkomst van AIDS, met name in Afrika. Tevens horen we van de terugkomt van ziekten als TBC en dergelijke. Nu hebben we in Europa BSE, DE GEKKE KOEIENZIEKTE, waarvan men alleen in Groot Brittannië al meer als honderdduizend doden verwacht. Ook in Nederland vreest men dat deze ziekte zal gaan toeslaan, omdat voor het Europees importverbod vanuit Engeland alreeds lange tijd rundvlees geïmporteerd werd, en BSE stamt al van lang voor dat importverbod! Aardbevingen: de aardbevingen nemen de laatste jaren alleen maar toe. Wanneer u het aantal aardebevingen in de tijd vanaf 1890 tot nu in een grafiek zou uitzetten, zou u zien dat er een stijgende lijn inzit, die aan het eind steeds sterker stijgt[1]. En wie herinnert zich niet de grote aardbeving in Turkije (2000), met vele kleine nabevingen. Ook Griekenland heeft z’n portie gehad. En nog recenter (februari 2001): India en El Salvador. Wie herinnert zich de grote overstromingen in China, en dichter bij huis: de orkaan die grote delen van Frankrijk rond de Kerstdagen vorig jaar (1999) in duisternis bracht. De overstromingen dit jaar in Oostenrijk, Italië! En nu heeft Groot-Brittanië ermee te maken (2000). De natuurrampen stapelen zich in de laatste tijd steeds meer op. Dan zegt Matthéüs 24 : 8: “Doch al die dingen zijn maar een beginsel der smarten.”

 

   

Israël

 

Een ander teken van de tijd is Israël. Niet zo zeer dat er nu al die onlusten zijn, want Jeruzalem zal “door de heidenen  vertreden worden, totdat de tijden der heidenen vervuld zullen zijn” (Luk. 21 : 24). Wat echter wel een teken van de tijd is, is dat Israël er sinds 1948 weer is. In Matth. 24 : 32 – 34: “En leert van de vijgeboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is. Alzo ook gij, wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet, dat het nabij is, voor de deur. Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn.” Met andere woorden het geslacht dat leefde toen de staat Israël gesticht werd, zal alle dingen van het einde meemaken. Wat nu precies een geslacht (een generatie, King James 1611) is, 40 of 100 jaar doet er niet zo heel veel toe. De datum zullen wij toch niet weten. Maar één geslacht verwijderd van 1948 levert de vervulling van alle gebeurtenissen in Gods Woord! Wij leven in die tijd!

 

   

Velen zullen komen in Mijn Naam: valse apostelen

 

We lazen reeds Matthéüs 24 : 5 over de velen die komen in de Naam van Jezus, en zullen zeggen: “Ik ben de Christus, en zij zullen velen verleiden”. Denk aan Mohammed die zegt DE PROFEET te zijn. Denk aan de New Age beweging die beweert dat Christus terugkomt! Velen zullen verleid worden. Vervolgens laat vers 11 zien: “En vele valse profeten zullen opstaan, en zullen er velen verleiden.” Het zijn hier niet alleen de valse christussen, maar ook valse profeten. In vers 24 lezen we: “Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden.” Binnen het orthodoxe Joodse volk zijn er nu die zich uitgeven voor Messias of profeet! Ze zijn vals. Maar ook binnen het Christendom zien we vele bewegingen die wonderen en tekenen promoten. De Bijbel leert dat wonderen, tekenen en krachten voorbehouden waren aan de apostelen: “De merktekenen van een apostel zijn onder u betoond in alle lijdzaamheid, met tekenen, en wonderen, en krachten” (1 Kor. 12 : 12). Diezelfde Bijbel laat zien dat dat apostolische ambt aan het eind van Handelingen verdwenen was. In 1 Kor. 4 : 9 lezen we bijvoorbeeld ook dat Paulus schrijft: “Want ik acht, dat God ons, die de laatste apostelen zijn,….” De tekenen, wonderen en krachten, die merktekenen van een apostel waren, zijn dus met de apostelen verdwenen. De Gemeente van Jezus Christus leeft uit genade, door geloof! NIET IN AANSCHOUWEN. Maar dan lezen we dat de antichrist juist wel met die tekenen, wonderen en krachten komt om mensen te verleiden: “Hem zeg ik, wiens toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht, en tekenen en wonderen der leugen” (2 Thess. 2 : 9). DAT IS DE EINDTIJD! DAT IS DE GROTE VERDRUKKING! EN WE ZIEN HET ER NU LANGZAAM NAARTOE GROEIEN. Mensen die het nu verwachten van tekenen, wonderen en krachten worden verleid door de duivel zelf, en dat vaak in de Naam van Jezus! Kan dat dan? Ja. Leest u 2 Kor. 11 : 13 – 15 maar: “Want zulke valse apostelen zijn bedriegelijke arbeiders, zich veranderende in apostelen van Christus. En het is geen wonder; want de satan zelf verandert zich in een engel des lichts. Zo is het dan niets groots, indien ook zijn dienaars zich veranderen, als waren zij dienaars der gerechtigheid; van wie het einde zal zijn naar hun werken.”

 

   

Gelijk de dagen van Noach: mensen staan open voor het occulte

 

In verband hiermee is Matth. 24 : 37 – 38 belangrijk: “En gelijk de dagen van Noach waren, alzo zal ook zijn de toekomst van de Zoon des mensen. Want gelijk zij waren in de dagen voor de zondvloed, etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende, tot de dag toe, waarin Noach in de ark ging; en bekenden het niet, totdat de zondvloed kwam, en hen allen wegnam; alzo zal ook zijn de toekomst van de Zoon des mensen.” Met wie werd er getrouwd, en aan wie werd ten huwelijk uitgegeven? Dat vinden we in Genesis 6. Gen. 6 : 2 zegt: “Dat Gods zonen de dochters der mensen aanzagen, dat zij schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, die zij verkoren hadden.” Uit die huwelijken kwamen: “reuzen, (…) deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van naam” (Gen 6 : 4). Wat zijn Gods zonen? Gods zonen blijken in het Oude Testament engelen te zijn! In het Oude Testament, na de zondeval, bestond er nog geen wedergeboorte, mensen konden daarom nog niet IN CHRISTUS gedoopt worden door de Heilige Geest (1 Kor. 12 : 13). Deze mensen konden daardoor dus ook géén kinderen, of zonen Gods worden! Dat is aan de Gemeente van Jezus Christus voorbehouden. ‘Zonen Gods’ kan hier dus geen betrekking hebben op mensen (Adam is daarop uitgezonderd, voor de zondeval was hij door God Zelf naar Gods beeld geschapen, Luk. 3 : 38). Wel komen we in Job 1 : 6 het volgende tegen: “Er was nu een dag, toen de kinderen Gods kwamen, om zich voor de Heere te stellen, dat de satan ook in het midden van hen kwam” (Een zelfde gedeelte vindt u bijvoorbeeld in Job 2 : 1). De King James 1611, zegt hier Gods zonen! Wanneer we de Kanttekeningen bij de Statenvertaling erbij pakken, dan blijkt dat de King James 1611 en de Statenvertaling dezelfde bron gehad hebben. Want bij Job 1 : 6 staat dat ‘kinderen’ vertaald is voor het Hebreeuwse woord wat voor ‘zonen’ staat. Gods zonen staan hier voor engelen, ook zij zijn door God geschapen! Te midden van God in Zijn vergadering van engelen komt de satan zijn beklag doen in het boek Job. Deze engelen zijn bij God in de hemel, zij huwen niet (Matth. 22 : 30). In Genesis 6 hebben we echter te maken met engelen die niet meer bij God in de hemel zijn, het zijn gevallen engelen. Weet u waar dat tevens uit blijkt? 2 Petr. 2 : 4 – 5 zeggen het volgende: “Want indien God de engelen, die gezondigd hebben, niet gespaard heeft, maar, die in de hel geworpen hebbende, overgegeven heeft aan de ketenen der duisternis, om tot het oordeel bewaard te worden; en de oude wereld niet heeft gespaard, maar Noach, de prediker der gerechtigheid, zijn achttal bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld der goddelozen heeft gebracht.” Judas 6 zegt dan nog over de gevallen engelen: “En de engelen, die hun beginsel niet bewaard hebben, maar hun eigen woonstede verlaten hebben, heeft Hij tot het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder de duisternis bewaard.” Deze engelen verschenen op aarde en hadden contact met de dochters der mensen (Gen 6 : 2). Daarvoor hebben zijn hun eigen woonstede (hun geestelijke lichaam) verruild voor een aards lichaam. Zij verschenen als mannen (Engelen zijn mannen, door de hele Bijbel héén, dus ook gevallen engelen zijn mannelijke verschijningen). Mogen we de woonstede inderdaad verklaren met lichaam? Ja, want ook Paulus vergelijkt zijn lichaam met een TENT: “Want ook wij, die in deze tabernakel zijn, zuchten, bezwaard zijnde; aangezien wij niet ontkleed, maar overkleed willen worden, opdat het sterfelijke door het leven verslonden worde.” (1 Kor. 5 : 4). Paulus noemt hier dus het verwisselen van het aardse lichaam voor het geestelijke, het verwisselen van tent, van woonstede! De gevallen engelen deden het alleen andersom, maar zij verwisselden van tent, van soort lichaam en vermengden zich met de dochters der mensen. En daaruit voort kwamen reuzen, een extreem goddeloos geslacht (Gen. 6 : 4 en 5). U snapt nu dat bijvoorbeeld de Griekse mythologie van goden en half-goden niet op totale verzinsels berust (Zeus, Olympus e.d.). Echter dat wat de mens als goden is gaan verheerlijken (mythologie), was een vermenging van mensen met onderdanen van de duivel. Vandaar de reuzen, vandaar de extreme goddeloosheid en boosheid in die dagen. En God moest oordelen. En de Bijbel vergelijkt die dagen met de eindtijd. In de laatste dagen zal hetzelfde weer gebeuren, en Gods toorn zal in de Grote Verdrukking over deze aarde gaan (Openb. 6 : 16; Openb. 15 : 1, 7; Openb. 16 : 1).

 

   

De jeugdboeken over Harry Potter

 

De dagen van Noach werden dus gekenmerkt door contact met het bovennatuurlijke! Door contact met de geestelijke wereld die zich op aarde manifesteerde! Vandaar dat de eindtijd ook wel omschreven wordt als “gelijk de dagen van Noach waren” (Matth. 24 : 37). Hetzelfde komen we nu namelijk weer tegen! En dan volgen hier twee voorbeelden.

  

Allereerst zien we in de wereld een enorme aandacht voor occulte praktijken. Vandaag de dag is er voor de jeugd een serie boeken die enorm populair is, het gaat om de boeken van een mevrouw Rowling over Harry Potter. Van de serie zijn er in Nederland reeds vier delen verschenen. Bij Bruna staan twee delen in de TOP-TIEN. De boeken zijn zo’n succes dat ze reeds in 200 landen verschijnen, in 30 talen vertaald zijn en al ruim 40 miljoen keer verkocht zijn (november 2000)! De boeken zijn een rage onder de jeugd. Waar gaan de boeken over? De boeken zijn onder andere gelezen door iemand die zich uit de hekserij bekeerd heeft tot Christus. Deze persoon weet dus heel goed wat er in de occulte wereld van hekserij en satanisme leeft. En wat blijkt er nu in deze boeken te staan? Harry Potter draagt een teken op het voorhoofd, wat zijn psychische kracht symboliseert (in Openbaring 13 : 16 - 18 staat dat mensen het merkteken van het beest zullen ontvangen op de rechterhand of op het voorhoofd!). Harry Potter krijgt les in bijvoorbeeld waarzeggerij en toverij, en hij leert truckjes van de oude Kracht. En dan komt het erge: de beschreven occulte spelletjes en riten zijn echt, deze praktijken komen regelrecht uit het satanisme en de hekserij. Kinderen en volwassenen leren hoe ze satanist moeten worden en hoe ze de bovennatuurlijke geestelijke NEGATIEVE wereld moeten gebruiken. Allemaal dingen waar de Bijbel tegen waarschuwt (Deut. 18 : 10; Micha 5 : 11; Openb. 18 : 23, 21 : 8)! Evenzogoed wordt het getal van het beest (666) in de boeken teruggevonden. In de boeken speelt de Steen der wijzen een belangrijke rol. Deze blijkt binnen het echte occultisme ook heel belangrijk te zijn: het is het vijfde en laatste stadium wat binnen het occultisme zorgt voor ‘eeuwig leven’. (We weten dat de Bijbel laat zien wat de eeuwigheid is van de satan en zijn handlangers: een eeuwigheid in de poel des vuurs (Openb. 20 : 10, 16 – 15). En dan komt het: de eigenaar van de Steen vierde vorig jaar zijn 665e verjaardag. De eigenaar is in de boeken dus 666 jaar! 666 is het merkteken van het beest, de antichrist, de duivel in vlees, het zaad van de slang (Gen. 3 : 15)! Harry Potter leert kinderen (en volwassenen) dat zij eeuwig leven krijgen door het merkteken van het beest aan te nemen, door de antichrist te gehoorzamen. De Bijbel laat echter zien dat mensen tijdens de Grote Verdrukking door het aannemen van dit merkteken voor eeuwig verloren zullen zijn (Openb. 14 : 9 – 11). Vervolgens wordt het hele wereldbeeld van de lezers verdraait, want mensen die waarschuwen tegen magie en toverkunsten worden beschreven als saaie, blinde en bevooroordeelde mensen. Magie is opwindend, leuk, en elk normaal kind wil ontsnappen naar die magische werkelijkheid, alsdus de boeken van mevrouw J. K. Rowling. Ziet u hoe de mensheid op de Grote Finale voorbereid wordt, door de god van deze wereld (2 Kor. 4 : 4), de satan, om straks (en nu) niet de God van de Bijbel en Zijn Zoon te volgen, maar de antichrist en de duivel, de mensenmoordenaar van het begin (Joh. 8 : 44)? Wordt niet verleid! Voor meer informatie klik hier of klik hier.

  

Het komt er dus op neer dat kinderen door verschillende stadia ingewijd worden in het satanisme, en voorbereid worden tot het ontvangen van het merkteken van het beest. Dat soort boeken zijn in bij de jeugd! In Engeland, Amerika worden ze op scholen al in het lespakket opgenomen! In zo’n wereld leven we. We mogen waarschuwen. Lees die boeken niet. Praat er met kinderen over, en laat ze zien wat de God van de Bijbel daarover zegt. We mogen gebruik maken van de wapenrusting die God ons geeft, we mogen als Christenen beschermd zijn. Dit is een duidelijk teken van de tijd!

 

   

Engelenverschijningen binnen de Evangelische wereld

 

Maar dan dichter bij huis. De EO zendt momentaal een nieuwe serie uit dat “Touched by an Angel” heet. Kort geleden zat er een boekje bij de Visie dat daar ook over ging. Centraal staat dat engelen vandaag de dag ook verschijnen en mensen helpen, bij een ongeluk, bij ziekte, of noem maar op. Wat in de serie ten eerste al opvalt, is dat de meeste engelen vrouwen zijn! Iedere keer, wanneer in de Bijbel een engel verschijnt, is het een MAN. Voorbeelden: Aan Abraham verschijnen drie engelen. Wat ziet Abraham? Genesis 18 : 1 en 2 zeggen: “Daarna verscheen hem de Heere aan de eikenbossen van Mamre, toen hij in de deur van de tent zat, toen de dag heet werd. En hij hief zijn ogen op en zag; en ziet, daar stonden drie mannen tegenover hem; toen hij hen zag, zo liep hij hun tegemoet van de deur van de tent, en boog zich ter aarde.” De mannen gaan verder, om Lot in Sódom te waarschuwen. Genesis 18 : 16: “Toen stonden die mannen op van daar, en zagen naar Sódom toe; en Abraham ging met hen, om hen te geleiden.” Vervolgens zegt vers 22 van Gen. 18: “Toen keerden die mannen het aangezicht van daar, en gingen naar Sódom; maar Abraham bleef nog staande voor het aangezicht des Heeren.” In vers 33 van hetzelfde gedeelte lezen we dat de Heere uiteindelijk bij Abraham weggaat. De Heere is één van die drie mannen! Hoe weten we dat? De Heere bleef achter, en van die mannen die naar Sódom gingen, lezen we in Gen. 19 : 1 dat er twee in Sódom aankwamen. Deze twee worden daar engelen genoemd: “En die twee engelen kwamen te Sódom in de avond; en Lot zat in de poort te Sódom; en toen Lot hen zag, stond hij op hun tegemoet, en boog zich met het aangezicht ter aarde.” Die mannen van Gen. 18 zijn dus engelen! Hoe herkennen de mannen van Sódom deze twee engelen? Inderdaad, als mannen. Gen. 19 : 5 zegt: “En zij riepen Lot toe, en zeiden tot hem: Waar zijn die mannen, die deze nacht tot u gekomen zijn? Breng hen uit tot ons, opdat wij ze bekennen.” Ook in het Nieuwe Testament vinden we dat engelen verschijnen als mannen. Bij de opstanding van Jezus Christus bijvoorbeeld, vinden we dat engelen verschijnen als mannen bij het graf. In Lukas 24 : 4 staat: “En het geschiedde, toen zij daarover twijfelmoedig waren, zie, twee mannen stonden bij hen in blinkende klederen.” In Lukas 24 : 23 staat: “En zijn lichaam niet vindende, kwamen zij en zeiden, dat zij ook een gezicht van engelen gezien hadden, die zeggen, dat Hij leeft.” Ook hier zien we dat engelen verschijnen als mannen! (Zie ook Richteren 13 : 3, 6, 8, 9, 10, 13 en 19.) Engelen verschijnen als mannen en hebben zeker geen vleugels. Er is geen enkele tekst die engelen als vrouwen laat verschijnen op aarde. De Bijbel laat zien dat engelen mannelijke verschijningen zijn.

  

Daar gaat de film dus al mank. Wanneer we het boekje doorlezen dan komen we op vele plaatsen inderdaad dingen tegen die gewoon on-Bijbels zijn. Het gaat nu te ver om dat allemaal te behandelen. Vervolgens is de boodschap aan de Gemeente in de Bijbel geen boodschap van AANSCHOUWEN. Dat AANSCHOUWEN komt in de toekomst nog, wanneer wij verenigd zijn met ons Hoofd, Jezus Christus. Net zoals de wonderen, tekenen, en krachten merktekenen van apostelen waren, en voor Israël waren (1 Kor. 1 : 22), blijkt dat ook engelen met name verschijnen aan het volk Israël in bepaalde tijden. Een engel leidde Israël uit het land Egypte (Ex. 14 : 19). Engelen waren aanwezig toen God Mozes de Wet gaf (Gal. 3 : 19). Engelen stonden Israël terzijde in de strijd om het Beloofde Land (Ex. 23 : 20). Engelen beschermden der profeet Daniël in de leeuwenkuil (Dan. 6 : 23). Een engel kondigde de geboorte van Johannes de Doper, een groot profeet, aan (Luk. 1 : 11 – 14). Een engel kondigde de geboorte van Jezus Christus aan (Luk. 1 : 26 – 31). Het boek Openbaring, dat grotendeels over Israël in de Grote Verdrukking handelt, heeft de meeste verwijzingen naar engelen. “De Engel des Heeren legert Zich rondom degenen die Hem vrezen, en rukt hen uit.” (Psalm 34 : 8) komt dan ook voor in het Oude Testament. De gelovigen van de Gemeente hebben ter bescherming niet in de eerste plaats bescherm-engelen, maar de wapenrusting van Efeze 6! In de Grote Verdrukking werkt God weer met name met Israël en dan zien we opnieuw dat een engel een rol speelt: “En op die tijd zal Michaël opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks staat, als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op die tijd toe; en in die tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek” (Dan. 12 : 1). In de brieven aan de Gemeente vinden we geen enkele aanwijzing dat engelen in ons leven hier op aarde een hele belangrijke rol vervullen. Overigens ook in het Oude Testament verschenen engelen maar af en toe, op bepaalde belangrijke momenten in de geschiedenis. Ook daar verschenen engelen niet zo maar aan iedereen! In Hebreeën vinden we een tekst dat sommigen onwetend engelen hebben geherbergd (Hebr. 13 : 1). Maar de Hebreeën is geschreven aan de Hebreeën! Aan Joden. En wanneer we het boek goed lezen, dan komen we er achter dat dit boek in de eerste plaats gericht is aan de Joden in de Grote Verdrukking. Werken spelen namelijk weer een belangrijke rol, wanneer de Gemeente weg is, en dit blijkt overduidelijk uit teksten als Hebr. 3 : 6, 14 en 6 : 11. Maar buiten dit alles, Gods Woord zegt: ONWETEND geherbergd! Met andere woorden, waar komen al die zogenaamde getuigenissen vandaan, wanneer de Bijbel spreekt over ONWETEND?

  

Wanneer we nog denken aan de waarschuwing in 2 Kor. 11 : 13 – 15, waar stond dat de satan verschijnt als een engel des lichts, dan weten we dat mensen vandaag de dag verleid worden, en voorbereid worden om steeds meer contact te hebben met geestelijke wezens, die niet van God afkomstig zijn, al zegt men van wel! We zien in Openbaring 12 : 9 dat in de Grote Verdrukking inderdaad gevallen engelen op aarde geworpen worden: “En de grote draak is geworpen, namelijk de oude slang, welke genaamd wordt duivel en satanas, die de gehele wereld verleidt, hij is, zeg ik, geworpen op de aarde; en zijn engelen zijn met hem geworpen.”  Dat is wat nog moet gebeuren in de Grote Verdrukking, en de mensen worden door onder andere zogenaamde Christelijke instellingen voorbereid om contact te hebben met GEVALLEN ENGELEN! “Gelijk de dagen van Noach waren…”

  

Aan de tekenen der tijden, alle ontwikkelingen om ons heen, mogen we zien dat de Heere Jezus wel heel spoedig moet komen om Zijn Gemeente thuis te halen!




 

[1] Bron: ‘Planeet aarde 2000 A.D.’, Hal Lindsey, Uitgeverij Novapres Apeldoorn, 1995, blz. 76.