De gelijkenis van het onkruid



Inleiding

Dit is de tweede gelijkenis uit de serie gelijkenissen van Matthéüs 13. De context van Matthéüs 13 is het Koninkrijk der hemelen. En zoals we gezien hebben spreekt de Bijbel over twee soorten Koninkrijken: het Koninkrijk der hemelen en het Koninkrijk Gods. De meeste uitleggers gaan er vanuit dat beide Koninkrijken hetzelfde zijn, maar we hebben aan de hand van Gods Woord gezien dat ze weldegelijk verschillend zijn. Het Koninkrijk der hemelen is het letterlijke, fysieke en tastbare Koninkrijk dat op aarde gevestigd gaat worden. Maar in dat letterlijke Koninkrijk zal ook Gods vrede en rechtvaardigheid heersen. Dat geestelijke aspect is het Koninkrijk Gods. Het Koninkrijk Gods vinden we nu reeds in de Gemeente aanwezig. De Gemeente is door het werk van de Heilige Geest in de gelovige nu reeds een onderdeel van het Koninkrijk Gods. Maar dat is geen tastbaar Koninkrijk op aarde! Dat Koninkrijk, waarin beide Bijbelse Koninkrijken aanwezig zijn, zal nog komen in de toekomst. De verschillen zijn op een heel eenvoudige manier te verklaren. God is Geest. Het Koninkrijk Gods is een geestelijk koninkrijk. De hemelen zijn de schepping van Gods hand. De schepping is fysiek en tastbaar. Het Koninkrijk der hemelen is een fysiek, letterlijk en tastbaar Koninkrijk! Een Koninkrijk dat volgens Gods Woord op aarde gevestigd gaat worden.

Nu maken sommigen weliswaar onderscheid tussen beide Koninkrijken, maar alhoewel het Koninkrijk der hemelen het Duizendjarig Vrederijk betreft, en het Eeuwige Koninkrijk daarna, komen velen bij Matthéüs 13 toch weer uit bij de Gemeente. Men zegt dan dat Matthéüs 13 gaat over het Verborgen Koninkrijk, wat volgens hen de Gemeente is! De Bijbel spreekt echter niet over het Verborgen Koninkrijk, maar over de verborgenheden van het Koninkrijk. We hebben gezien, dat alhoewel het Koninkrijk bij de Oudtestamentische profeten bekend was, het wel verborgenheden had. Het feit dat het Koninkrijk pas openbaar zou worden bij Jezus’ Tweede Komst is zo’n grote verborgenheid. Dat wisten de Oudtestamentische profeten niet. Matthéüs 13 geeft de redenen van de uitstel van het Koninkrijk.

De afgelopen keer hebben we stilgestaan bij de gelijkenis van de Zaaier. Het Koninkrijk is uitgesteld omdat het volk Israël verhard werd, omdat zij om verschillende redenen het gezaaide Woord van het Koninkrijk verworpen hebben. We zagen ook dat Gods Woord laat zien dat er bekering en herstel zal komen. Want er komt een tijd dat de boodschap van het Koninkrijk bij Israël in goede aarde zal vallen.

Deze studie gaat over de gelijkenis van het onkruid, welke te vinden is in Matth. 13 : 24 – 30 en Matth. 13 : 36 – 43.


De Heere legt Zijn Woord Zelf uit

Bij de gelijkenis van de Zaaier hebben we reeds gezien dat de Heere Jezus alle gebruikte beelden nauwkeurig uitlegt. Een gelijkenis is dus niet een verhaal waar we alle kanten mee uit kunnen. Wanneer de Heere beelden, vergelijkingen, gebruikt in Zijn Woord, dan legt Hij deze beelden ook uit in Zijn Woord. Wanneer er geen aanleiding is om de tekst figuurlijk te lezen, dan moeten we dat ook niet doen, maar de tekst gewoon letterlijk nemen. De Heere legt Zijn Woord Zelf uit. Ook in deze gelijkenis zien we dat de Heere alle beelden uitlegt. Er is één ding wat geen aparte uitleg krijgt, en dat is het vuur. Het vuur moeten we dan ook letterlijk nemen. Vuur = vuur! En dat merken we dan ook in de uitleg. Daar waar in de gelijkenis het vuur het onkruid verbrandt (Matth. 13 : 30), daar verbrandt het vuur in de uitleg al de ergernissen en degenen die de ongerechtigheid doen (Matth. 13 : 41, 42), oftewel: de kinderen van de boze (Matth. 13 : 38). Maar vuur blijft in de uitleg ook vuur!


De context van de gelijkenis

Ook deze gelijkenis wordt meestal toegepast op de Gemeente. Men stelt vaak dat het onkruid de naam-Christenen zijn, die samen met de wedergeborenen in de wereld leven, tot aan het einde der tijden, wanneer de Heere de Zijnen tot Zich neemt, en afrekent met hen die niet werkelijk van Hem zijn. De gelijkenis van de Zaaier is, vanuit de context van Lukas 8 : 10, ook toe te passen op de Gemeente. De gelijkenis van de Zaaier is daar namelijk van toepassing op het Koninkrijk Gods. Maar dat is voor de gelijkenis van het onkruid NIET mogelijk. De gelijkenis van het onkruid heeft in Gods Woord alleen betrekking op het Koninkrijk der hemelen, het Duizendjarig Vrederijk, en NIET op het Koninkrijk Gods! De uitleg over de naam-Christenen, en welke andere uitleg dan ook, met betrekking tot de Gemeente, is dus Bijbels gezien onjuist!


Over de voleinding der wereld

Het Schriftgedeelte van deze gelijkenis laat ook nog eens heel duidelijk zien dat de gelijkenissen in de context van Matthéüs 13 inderdaad geen betrekking hebben op de Gemeente! In Matth. 13 : 40 – 42 hebben we gelezen: “Gelijk dan het onkruid vergaderd, en met vuur verbrand wordt, alzo zal het ook zijn in de voleinding der wereld. De Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk vergaderen al de ergernissen, en degenen, die de ongerechtigheid doen; en zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal wening zijn en knersing der tanden”. Deze tekst en dit tekstgedeelte wijzen profetisch op de “voleinding der wereld”. In de voleinding der wereld haalt God de Zijnen thuis door Zijn engelen uit te zenden. Maar de Gemeente wordt niet thuisgehaald door engelen. De Gemeente wordt thuisgehaald door de Heere Jezus Zelf! In 1 Thess. 4 : 16 staat aan de Gemeente geschreven: “Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods neerdalen van de hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan,...”. In dit bekende Bijbelgedeelte over de Opname van de Gemeente zien we dat Heere Jezus Zelf Zijn Gemeente komt halen. Dat is heel wat anders, dan dat de Heere Zijn engelen zal uitzenden.


Met macht en majesteit

Nog zo’n verschil is dat de Heere Jezus bij de voleinding van deze wereld zal terugkeren met macht en majesteit. Elk oog zal Hem dan zien. In Openb. 1 : 7 vinden we daarover geschreven: “Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen, die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven; ja, amen”. Elk oog zal Hem zien! Dat is een groot verschil met wat er over de Gemeente geschreven staat. 1 Kor. 15 spreekt over het opstandingslichaam. En de gebeurtenis van 1 Thess. 4 : 16 en 17, de Opname van de Gemeente, wordt daar beschreven als plaatsvindend “in een punt des tijds, in een ogenblik”. In 1 Kor. 15 : 51 en 52 staat geschreven: “Ziet, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden; in een punt des tijds, in een ogenblik, met de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden”. Dit alles zal in een punt van de tijd gebeuren. Wij zullen de laatste bazuin horen, Gods roep die ons thuishaalt; de wereld hoort slechts een donderslag (Joh. 12 : 28, 29; Openb. 4 : 1; Job 37 : 2 – 5; Openb. 11 : 12; Joh. 10 : 3)! Niet voor niets spreekt 1 Thess. 5 : 2 over het feit dat de dag des Heeren voor de ongelovigen komt als “een dief in de nacht”. En dat terwijl bij de Tweede Komst van de Heere Jezus ELK OOG Hem zal zien, komende in macht en majesteit.


De verkondiging van het Koninkrijk

Een Bijbelgedeelte dat beide elementen, Zijn Komst met macht en majesteit en de engelen die Zijn uitverkorenen vergaderen, verbindt, is Matth. 24 : 29 – 35. Ook Matth. 24 is gericht aan het Joodse volk! We zien dan ook dat in de Grote Verdrukking, zoals we ook in de studie van de gelijkenis van de Zaaier gezien hebben, de verkondiging van het Koninkrijk weer terugkomt. In Matth. 24 : 14 lezen we: “En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen”. Ook hier zien we dat het gaat over “het einde”, net als in de gelijkenis, waar het gaat over “de voleinding van deze wereld” (Matth. 13 : 40). Matth. 24 : 21 zegt: “Want alsdan zal grote verdrukking wezen, hoedanige niet is geweest van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn zal”. Vervolgens lezen we in Matth. 24 : 29 – 30: “En terstond na de verdrukking van die dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van de hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden. En alsdan zal in de hemel verschijnen het teken van de Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen, en zullen de Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid”. De Tweede Komst lijkt dus in niets op de Opname van de Gemeente. En toch vindt ook hier een bijeenvergadering plaats! Maar niet door de Heere Zelf, maar door de engelen. In Matth. 24 : 31 staat: “En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en zij zullen zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste daarvan”. Dit komt overeen met wat de Bijbel laat zien over de eerste opstanding (Openb. 20 : 4, 5). Deze is niet compleet, totdat ook de gelovigen uit de Grote Verdrukking zijn opgestaan. De eerste opstanding bestaat namelijk uit drie delen: De eerstelingen, de Oudtestamentische heiligen die met Jezus Christus zijn opgestaan; de oogst, de Opname van de Gemeente; en de naoogst, de Opname van de gelovigen uit de Grote Verdrukking, vlak voor het Duizendjarig Vrederijk. En dat laatste, daar lezen we over in Matth. 24!


De wijnpersbak van Gods toorn

In Openb. 14 lezen we dan dat er twee vergaderingen zijn wanneer de Heere Jezus terugkomt. In Openb. 14 : 15 lezen we: “En een andere engel kwam uit de tempel, roepende met een grote stem tot Hem, Die op de wolk zat: Zend Uw sikkel en maai; want de ure om te maaien is voor u gekomen, omdat de oogst der aarde rijp is geworden. En Die op de wolk zat, zond Zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd gemaaid”. Dit is de Opname van de gelovigen uit de Grote Verdrukking. Vervolgens is er in Openb. 14 : 19 een andere engel die een sikkel heeft en de druiventakken van de wijngaard der aarde afsnijdt: “En de engel zond zijn sikkel op de aarde en sneed de druiven af van de wijngaard der aarde, en wierp ze in de grote wijnpersbak van de toorn Gods”. Dit is de wijnpersbak die de Heere Jezus treedt, wanneer Hij terugkomt naar de aarde (Openb. 19 : 15). Dit is de vergadering van het onkruid dat verbrand gaat worden, zoals we gelezen hebben in de gelijkenis van het onkruid!

Het heeft allemaal niets te maken met de Gemeente van Jezus Christus en de Opname van de Gemeente. Het heeft allemaal te maken met het einde van de Grote Verdrukking, het begin van het Duizendjarig Vrederijk. Het heeft te maken met de Heere Jezus, Die op dat moment Zijn uitverkorenen uit de Grote Verdrukking verzamelt (Openb. 20 : 4), en afrekent met Zijn vijanden (Openb. 19 : 20, 21; Openb. 20 : 15).



De strijd tussen goed en kwaad

Maar wat is dan de betekenis van de gelijkenis van het onkruid? Wat is het onkruid, wanneer het geen betrekking heeft op de hedendaagse Gemeente van Jezus Christus?

Daar waar de gelijkenis van de Zaaier ging over de aard van de bodem, hoe het Woord van het Koninkrijk ontvangen werd, daar gaat deze gelijkenis over de burgers van het Koninkrijk, goed en kwaad. In Matth. 13 : 38 staat: “En de akker is de wereld; en het goede zaad zijn de kinderen van het Koninkrijk; en het onkruid zijn de kinderen van de boze”. Degene Die het goede zaad zaaide is de Zoon des mensen (Matth. 13 : 37). Dat is dus de Heere Jezus. De duivel heeft volgens Matth. 13 : 39 het onkruid, de kinderen van de boze, gezaaid. Er is dus een strijd gaande tussen de Zoon des mensen en de duivel. Dit mag door de hele Schrift heen duidelijk zijn. Het begint al in Gen. 3 : 15, en eigenlijk al daarvoor, waar we geschreven vinden: “En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; dat zal u de kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen”. De satan probeert iedere keer opnieuw om Gods Plan te dwarsbomen. Door middel van gevallen engelen probeert hij het mensenras onzuiver te maken en voor eeuwig van Gods Reddingsplan weg te houden (Gen. 6 : 1 – 6). Wanneer de Heere Jezus geboren wordt, laat hij Herodes alle kindjes, in Bethlehem en omstreken, tot en met twee jaar vermoorden (Matth. 2 : 16). Israël is meerdere malen uit het land verdreven omdat satans zaden binnen het volk gezaaid waren. En zo zien we dat de uitstel van het Koninkrijk der hemelen onder andere gebeurde door het onkruid wat zich binnen het leiderschap van de Koninkrijksnatie bevond, binnen de kringen van de overpriesters en de Schriftgeleerden. Mensen kunnen dat onkruid niet verwijderen. Alleen God is daar toe in staat. Alleen Hij weet het onkruid van het goede zaad te onderscheiden.


Over verkeerde leiders

De Heere Jezus zegt op een gegeven moment tegen de Joden in Joh. 8 : 44: “Gij zijt uit de vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoorder van den beginne, en is in de waarheid niet staande gebleven.; want geen waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt hij uit wat hem eigen is; want hij is een leugenaar, en de vader der leugen”. Eigenlijk zegt de Heere Jezus dat zij kinderen van de duivel zijn. Laten we dit in gedachte houden, wanneer we lezen over de Joodse leiders in Matth. 23 : 13 en 15: “Maar wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeeën, gij geveinsden, want gij sluit het Koninkrijk der hemelen voor de mensen, aangezien gij daar niet ingaat, noch hen, die ingaan zouden, laat ingaan. (...) Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeeën, gij geveinsden, want gij reist zee en land rond, om een Jodengenoot te maken, en als hij het geworden is, zo maakt gij hem een kind der hel, tweemaal meer dan gij zijt”. Hier zien we het belang van goede leiders. Wanneer de leiders verkeerd gaan, gaat een groot deel van de mensen achter hen aan. Het is niet voor niets dat mensen met een kudde schapen vergeleken worden. Toen Jezus voor Pilatus stond, waren het de overpriesters en de ouderlingen die het volk tegen Hem ophitsten, en die er zo voor zorgden dat Bar-Abbas vrijgelaten werd, en dat Jezus gekruisigd werd. De leiders zorgden ervoor dat hun volgelingen twee keer zo erg werden als zijzelf. Matth. 23 : 2 laat dan ook zien dat zij niet alleen de akker infiltreerden, maar zij hadden de complete controle over de Koninkrijksnatie Israël: “...De Schriftgeleeden en de Farizeeën zijn gezeten op de stoel van Mozes”. Jezus beschreef de Schriftgeleeden en de Farizeeën alsvolgt, met Matth. 23 : 33: “Gij slangen, gij adderengebroedsels! hoe zoudt gij de helse verdoemenis ontvluchten?”. Zij waren kinderen van de boze, kinderen van de duivel! Zij vertegenwoordigden het onkruid dat door de duivel gezaaid was, en die de complete controle over het Joodse Koninkrijk hadden.

Deze infiltratie van boze leiders is één van de redenen dat het Koninkrijk der hemelen, wat de Heere Jezus en de discipelen predikten, door het volk verworpen werd, en daardoor uitgesteld werd. Vervolgens geeft deze gelijkenis profetisch licht op de gebeurtenissen die zullen plaatsvinden voordat het Koninkrijk alsnog gevestigd gaat worden.

De boze is nog steeds in volledige controle over de natie Israël. De natie is nog steeds de vijand van Jezus Christus. Het Koninkrijk der hemelen wordt op dit moment nog niet aan Israël aangeboden. Er komt een moment dat dit wel gebeurt, zoals we in de gelijkenis van de Zaaier zagen, met het vierde zaai-moment in de geschiedenis. Dan zal heel Israël tot geloof komen.

Nog daarvoor zal God de rechtvaardigen scheiden van de kinderen van de boze!


Over de kinderen van het Koninkrijk

De kinderen van de boze worden in de vurige oven van de poel des vuurs geworpen: “De Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk vergaderen al de ergernissen, en degenen, die de ongerechtigheid doen; En zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal wening zijn en knersing der tanden”. (Matth. 13 : 42). Zij die eigenlijk de rechtmatige kinderen van het Koninkrijk waren naar afstamming van Abraham, Izak en Jakob, maar het Koninkrijk verwierpen, en het volk verleidden, werden kinderen van de boze. Dat vinden we geschreven in onder andere Matth. 8 : 11 en 12: “Doch Ik zeg u, dat velen zullen komen van oosten en westen, en zullen met Abraham, en Izak, en Jakob, aanzitten in het Koninkrijk der hemelen; en de kinderen des Koninkrijks zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; aldaar zal wening zijn, en knersing der tanden”. Hierin zien we dat de zegen van Israël doorgaat naar alle volken, zoals we nu weten, in het Zaad van Abraham, Jezus Christus (Gal. 3 : 16, 29).

De ware kinderen van het Koninkrijk zullen de controle over dat Koninkrijk hebben. Matth. 13 : 43 zegt: “Dan zullen de rechtvaardigen blinken, gelijk de zon, in het Koninkrijk van hun Vader. Die oren heeft om te horen, die hore”. Jezus zei tegen de discipelen, die het Woord van het Koninkrijk wel begrepen (Matth. 13 : 11), het volgende: “En Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat gij, die Mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte [= de wedergeboorte van de aarde = het Koninkrijk], wanneer de Zoon des mensen zal gezeten zijn op de troon van Zijn heerlijkheid, dat gij ook zult zitten op twaalf tronen, oordelende de twaalf geslachten Israëls” (Matth. 19 : 28). Openb. 20 : 4 zegt: “En ik zag tronen, en zij zaten daarop; en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen dergenen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus, en om het Woord Gods, en die het beest, en zijn beeld niet aangebeden hadden, en die het merkteken niet ontvangen hadden aan hun voorhoofd en aan hun hand: en zij leefden en heersten als koningen met Christus, de duizend jaren”.