De gelijkenis van het visnet



Inleiding

Dit zevende deel in de serie Bijbelstudies over de gelijkenissen van Matthéüs 13 gaat over de gelijkenis van het visnet, zoals we dat vinden in Matth. 13 : 47 – 50. In de eerdere delen hebben we gezien dat de gelijkenissen in Matth. 13 betrekking hebben op het Koninkrijk der hemelen, het Duizendjarig Vrederijk. Deze gelijkenissen geven de redenen waarom het Koninkrijk Israël onder leiding van de Heere Jezus er nog niet is. Er is als het ware een soort van vertraging. Het Koninkrijk op aarde, het Duizendjarig Vrederijk zal zeker plaatsvinden, maar nu is het nog toekomst. Ook de belofte, dat het Koninkrijk komt, vinden we terug in deze gelijkenissen.


Past de "standaard"-uitleg wel binnen de context van de Schrift?

Bij andere gelijkenissen hebben we gezien hoe men in de theologie vaak dingen op zichzelf betrekt, die niet voor zichzelf bedoeld zijn. Vaak gebeurt dat door eigen uitleg aan Bijbelse symboliek te geven. Uitleg die indruist tegen de uitleg die de Schrift Zelf geeft. Vaak ook gebeurt dat doordat men dingen uit de context haalt. Laten we eens kijken hoe Matthew Henry omgaat met deze gelijkenis:

“De wereld is ene grote zee, (...) De prediking van het Evangelie is het werpen van het net in deze zee, om er iets uit te vangen tot eer en heerlijkheid van Hem, die over de zee heerst en gebiedt. Evangeliedienaren zijn vissers van mensen, wier werk het is dit net uit te werpen en op te trekken, en zij zullen voorspoed hebben op dit werk, als zij op Christus’ woord het net uitwerpen, want anders arbeiden zij en vangen niets. In dit net, evenals in grote sleepnetten, wordt van alles gevangen. In de zichtbare kerk is er veel afval en uitschot, slijk, onkruid en ongedierte, zowel als vissen. Er komt een tijd, wanneer dit net vol zal-zijn en naar den oever zal getrokken worden, een gezette tijd, wanneer het evangelie volbracht zal hebben hetgeen, waartoe het gezonden was, en wij zijn er zeker van, dat het niet ledig zal gevonden worden, Jes. 55:10, 11. (…) Als het net vol en naar den oever getrokken is, dan zal er scheiding plaats hebben tussen het goede en het boze, dat er in vergaderd was. Geveinsden en ware Christenen zullen dan gescheiden worden, het goede zal, als zijnde van waarde, in vaten bijeengebracht worden, en dus zorgvuldig bewaard, maar het boze zal, als verachtelijk en onnut worden weggeworpen; en rampzalig is de toestand van hen, die op dien dag weg- geworpen zullen worden. (...) Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen, dan, en niet eerder, zal de dag der scheiding, der ontdekking zijn. Wij moeten niet verwachten, dat het net vol zal zijn van goede vissen, wèl in de vaten, maar in het net zijn zij gemengd” [1].

Ook hier zien we weer hoe men de gelijkenissen uit hun verband haalt. Men vertelt dat in het evangelienet “van alles gevangen” wordt. Vervolgens betrekt men het op “de zichtbare kerk”, de lokale gemeente. Het is waar dat binnen lokale gemeenten van alles aanwezig is. Maar wanneer mensen “gevangen worden door het net van het Evangelie”, om even binnen de beeldspraak te blijven, dan worden zij wederom geboren, en zijn zij deel van de Gemeente met hoofdletter: het Lichaam van de Heere Jezus. En dat is wat anders dan een lokale gemeente! Binnen de Gemeente van de Heere Jezus bevinden zich alleen wederom geborenen, en niet “van alles”! In Ef. 1 : 13 en 14 staat geschreven: “In Wie ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Wie gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met de Heilige Geest der belofte; Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregen verlossing, tot prijs van Zijn heerlijkheid”. Wanneer mensen door het horen van het Woord tot geloof komen, worden zij verzegeld met de Heilige Geest. Dát staat daar geschreven. Dan zijn zij IN CHRISTUS, zoals ook in 1 Kor. 12 : 13 geschreven staat: “Want ook wij allen zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot één Geest gedrenkt”. Dit gebeurt dus wanneer iemand door het horen van het Woord tot geloof komt. Dan bevindt zo iemand zich in het Lichaam van de Heere Jezus, en is wederom geboren, een nieuw schepsel, zoals 2 Kor. 5 : 17 zegt: “Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel: het oude is voorbij gegaan, ziet, het is alles nieuw geworden”.


De Gemeente: geen “gemengd net”!

Wanneer het net van de Gemeente vol is, zal de Heere Jezus komen om Zijn Gemeente thuis te halen! Dat staat beschreven in bijvoorbeeld 1 Thess. 4 : 14 – 17: “Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal God ook hen, die ontslapen zijn in Jezus, weerbrengen met Hem. Want dat zeggen wij u door het Woord des Heeren, dat wij, die levend overblijven zullen tot de toekomst des Heeren, niet zullen voorkomen hen, die ontslapen zijn. Want de Heere Zelf, zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods neerdalen van de hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, de Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met de Heere zijn”. Wanneer de Gemeente opgenomen wordt, dan worden de wederom geborenen opgenomen: zij die op dat moment geloven dat Jezus gestorven is en opgestaan, en zij die IN CHRISTUS gestorven zijn! Het gaat dus om mensen die behouden zijn. Om met de termen van de “algemene theologische uitleg” te spreken: het is geen “gemengd net”! Deze gelijkenis kan dus geen betrekking hebben op de Gemeente van Jezus Christus!


Het Laatste Oordeel. Is er maar één Oordeel?

Waar heeft deze gelijkenis dan wel betrekking op? Deze gelijkenis spreekt over een oordeel. In Matth. 13 : 49 en 50 staat geschreven: “Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden; en zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal zijn wening en knersing der tanden”. Een oordeel dat in de Bijbel beschreven wordt, is het Laatste Oordeel van de Grote Witte Troon. Nadat het Duizendjarig Vrederijk heeft plaatsgevonden (Openb. 20 : 1 – 6), en nadat de satan nog een korte tijd is losgelaten en nadat er met hem is afgerekend (Openb. 20 : 7 – 10), staat er in Openb. 20 : 11 – 15 geschreven: “En ik zag een grote witte troon, en Hem, Die daarop zat, van Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvluchtten, en geen plaats is voor die gevonden. En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken. En de zee gaf de doden, die in haar waren; en de dood en de hel gaven de doden, die in hen waren; en zij werden geoordeeld, een ieder naar hun werken. En de dood en de hel werden geworpen in de poel des vuurs; dit is de tweede dood. En zo iemand niet gevonden werd geschreven in het boek des levens, die werd geworpen in de poel des vuurs”. Nu gooien de kerken in het algemeen alle oordelen op één grote hoop. Zij geloven dat er aan het eind één groot oordeel komt, waar zowel gelovigen als niet gelovigen geoordeeld worden. Dit blijkt bijvoorbeeld uit wat er in de Nederlandse Geloofsbelijdenis geschreven staat in “Artikel 37. Van het laatste oordeel”:

“Ten laatste geloven wij, volgens het Woord Gods, dat, als de tijd, van den Heere verordend (die allen creaturen onbekend is), gekomen, en het getal der uitverkorenen vervuld zal zijn, onze Heere Jezus Christus uit den hemel zal komen, lichamelijk en zienlijk, gelijk Hij opgevaren is, met grote heerlijkheid en majesteit, om Zich te verklaren een Rechter te zijn over levenden en doden; deze oude wereld in vuur en vlam stellende om haar te zuiveren. En alsdan zullen persoonlijk voor dezen groten Rechter verschijnen alle mensen, zowel mannen als vrouwen en kinderen, die van den aanbeginne der wereld af tot den einde toe geweest zullen zijn, gedagvaard zijnde door de stem des archangels en door het geklank der bazuin Gods. Want al degenen die gestorven zullen wezen, zullen uit de aarde verrijzen, de zielen te zamen gevoegd en verenigd zijnde met haar eigen lichaam, in hetwelk zij zullen geleefd hebben. En aangaande degenen die alsdan nog leven zullen, die zullen niet sterven gelijk de anderen, maar zullen in een ogenblik veranderd en uit verderfelijk onverderfelijk worden. Alsdan zullen de boeken (dat is de consciëntiën) geopend, en de doden geoordeeld worden, naar hetgeen zij in deze wereld gedaan zullen hebben, hetzij goed of kwaad. Ja, de mensen zullen rekenschap geven van alle ijdele woorden, die zij gesproken zullen hebben, die de wereld niet dan voor kinderspel en voor tijdverdrijf acht; en dan zullen de verborgenheden en geveinsdheden der mensen openbaarlijk voor allen ontdekt worden. En daarom is de gedachtenis van dit oordeel met recht schrikkelijk en vervaarlijk voor de bozen en goddelozen, en zeer wenselijk en troostelijk voor de vromen en uitverkorenen; dewijl alsdan hun volle verlossing volbracht zal worden, en zij aldaar zullen ontvangen de vruchten des arbeid en der moeite, die zij zullen gedragen hebben; hun onnozelheid zal door allen bekend worden, en zij zullen de schrikkelijke wraak zien, die God tegen de goddelozen doen zal, die hen getiranniseerd, verdrukt en gekweld zullen hebben in deze wereld. (…) #1Th 4:16 Re 20:12 2Co 5:10 Mt 12:36 Mt 25:41.” [2].

We zien in deze beschrijving van het Laatste Oordeel dat allerlei teksten door elkaar gehaald worden: Over de Opname van de Gemeente, over de Rechterstoel van Christus waar de gelovigen zullen verschijnen, over het Laatse Oordeel, e.d. De kerken geloven dan ook op grond van hun belijdenisgeschriften dat er maar één oordeel is, waar zowel gelovigen als ongelovigen geoordeeld worden. Maar de Bijbel maakt duidelijk dat er meerdere oordelen zijn!


De Rechterstoel van Christus

De gelovige wordt opgenomen voor de Grote Verdrukking. Voordat het Duizendjarig Vrederijk begint, komen zij met de Heere Jezus terug naar de aarde. In Openb. 19 : 11 en 14 staat geschreven: “En ik zag de hemel geopend; en ziet, een wit paard, en Die erop zat, was genaamd Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert krijg in gerechtigheid. (…) En de heerlegers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed met wit en rein fijn lijnwaad”. Deze heerlegers vormen de Gemeente, die met de Heere Jezus terugkomt naar de aarde! Kijk maar hoe hun kleding, het “wit en rein fijn lijnwaad”, beschreven wordt in Openb. 19 : 8 als de kleding van de Bruid van het Lam: “En haar is gegeven dat zij bekleed wordt met rein en blinkend fijn lijnwaad; want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardigmakingen der heiligen”. Dat “fijne lijnwaad” dat zijn de “rechtvaardigmakingen der heiligen”, oftewel, op het moment dat de Gemeente huwt met haar Heere, is zij reeds geoordeeld, en heeft loon ontvangen! Dit oordeel vindt dus voor het Duizendjarig Vrederijk plaats, en is dus een ander oordeel dan het Laatste Oordeel dat na het Duizendjarig Vrederijk plaatsvindt! Dit oordeel van de gelovige wordt in de Bijbel omschreven als de Rechterstoel van Christus in 2 Kor. 5 : 10: “Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat een ieder wegdrage, hetgeen door het lichaam geschiedt, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad”. Hier is dus sprake van de Rechterstoel van Christus, waar de gelovigen geopenbaard moeten worden. Uit andere Schriftgedeelten blijkt dat de werken van de gelovigen door het vuur gaan, en niet de gelovige zelf (1 Kor. 3 : 11 – 15). Wanneer het werk, door het vuur heen, blijft bestaan, krijgt de gelovige loon. Wanneer het werk in het vuur verbrandt, lijdt de gelovige schade. Maar de gelovige zelf is behouden zegt Gods Woord. In 1 Kor. 3 : 15 lezen we: “Zo iemands werk zal verbrand worden, die zal schade lijden; maar zelf zal hij behouden worden, doch alzo als door vuur”. Dat is een heel groot verschil met het Laatste Oordeel, waar mensen zelf, op basis van hun werken in de poel des vuurs verdwijnen.

De Gemeente verschijnt dus voor de Rechterstoel van Christus, en wordt op basis van haar werken beoordeeld en al dan niet beloond. Dit is reeds gebeurd, wanneer zij met haar Heere terugkomt naar de aarde in Openb. 19. Pas dan breekt het Duizendjarig Vrederijk aan, en pas daarna vindt het Laatste Oordeel plaats. Het Laatste Oordeel is dus totaal wat anders dan de Rechterstoel van Christus. Ook dit bewijst weer dat de gelijkenis van het visnet in Matth. 13 niet over de Gemeente gaat, want volgens Matth. 13 : 50 worden de “bozen”, en niet hun werken, “in de vurige oven” geworpen. De gelijkenis van het visnet gaat dus ook niet over de Rechterstoel van Christus!


Het Laatste Oordeel en beloning?

Volgens Openb. 11 : 18 zal er bij het Laatste Oordeel ook beloning plaatsvinden. We gaan daar in deze studie niet uitgebreid op in. Het komt er op neer dat de Gemeente voor de Rechterstoel van Christus komt, maar de gelovigen uit de Grote Verdrukking en het Duizendjarig Vrederijk zullen ook beoordeeld worden. Dit zal gebeuren bij de Grote Witte Troon. Zij zullen daar alsnog beloond worden.


Het Oordeel over de volken

Matth. 13 : 48 spreekt over “het goede” en “het kwade”: “Dat, wanneer het vol geworden is, de vissers aan de oever optrekken, en neerzittende, lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg”. Matth. 13 : 50 spreekt ook over de “vurige oven”. Zal de gelijkenis van het visnet dan betrekking hebben op het Laatste Oordeel? Het antwoord is nee! Matth. 13 : 49 geeft nog een detail: “Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden”. Dit is iets wat we terugvinden in bijvoorbeeld Matth. 24 : 29 – 31: “En terstond na de verdrukking van die dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van de hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden. En alsdan zal in de hemel verschijnen het teken van de Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen, en zullen de Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid. En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen, tot het andere uiterste daarvan”. Dit gedeelte speelt zich af ná de Grote Verdrukking! Het heeft niets van doen met de Opname van de Gemeente, die in een punt van de tijd, in een ogenblik zal plaatsvinden (1 Kor. 15 : 51 – 52), vóór de Grote Verdrukking. Dit heeft ook niets van doen met het Laatste Oordeel ná het Duizendjarig Vrederijk. Dit is de Tweede Komst van de Heere Jezus op aarde, dat elk oog Hem zal zien, met macht en majesteit! De Komst dat de Gemeente met Hem zal terugkomen (Openb. 19)! En hier lezen we dat de Heere Zijn engelen zal uitzenden om de uitverkorenen te verzamelen! Op dat moment is het oordeel voor de Rechterstoel van Christus al geweest, hebben we eerder gezien. En toch worden hier uitverkorenen door engelen vergaderd! Dit is wat we in Matth. 13 : 48 gelezen hebben: “Dat, wanneer het vol geworden is, de vissers aan de oever optrekken, en neerzittende, lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg”.


De schapen van de bokken gescheiden

Wanneer de Heere Jezus terugkomt, voordat het Duizendjarig Vrederijk aanbreekt, zal er nog een oordeel plaatsvinden! Dit is het oordeel over de volken. We vinden het beschreven in Matth. 25 : 31 – 46. In Matth. 25 : 31 lezen we: “En wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid”. In de hemel zit de Heere Jezus niet op de troon, maar aan de rechterhand van de Vader (Rom. 8 : 34; Hebr. 1 : 3)! Wanneer Hij naar de aarde komt, zal Hij rechtmatig Heerser worden in het Koninkrijk Israël voor duizend jaar, en daarna voor eeuwig! Dan zal Hij op de troon van Zijn vader David zitten, precies zoals Hem beloofd is bij Zijn geboorte, Zijn eerste komst op aarde (Luk. 1 : 32). Wanneer de Heere Jezus terugkomt op aarde zal Hij de volken oordelen! Dit blijkt uit Matth. 25 : 32: “En voor Hem zullen al de volken vergaderd worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk de herder de schapen van de bokken scheidt”. En in vers 34 volgt dan: “Alsdan zal de Koning zeggen tot hen, die tot Zijn rechterhand zijn: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders! beërft dat Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld”. En vervolgens lezen we in vers 41: “Dan zal Hij zeggen ook tot hen, die ter linkerhand zijn: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, dat de duivel en zijn engelen bereid is”. Hier zien we dus hoe de scheiding tussen de goeden en de kwaden gemaakt wordt, bij de volken aan het eind van de Grote Verdrukking. Op basis van wat? Op basis van hetgeen zij gedaan hebben aan de broeders van de Koning (Matth. 25 : 37 – 40, 44 – 45), en de broeders van de Koning dat is het Joodse volk! Met andere woorden: de volken worden geoordeeld op basis van hoe zij het Joodse volk in de Grote Verdrukking behandeld hebben. De goeden krijgen deel aan het Koninkrijk, de kwaden komen terecht in het eeuwige vuur. Zie daar de uitleg van de gelijkenis van het visnet!


Aangekondigd in de profeten

In de profetieën wordt dit reeds aangekondigd. In Joël 3 : 1 en 2 staat geschreven: “Want ziet, in die dagen en in die tijd, als Ik de gevangenis van Juda en Jeruzalem zal wenden; dan zal Ik alle heidenen vergaderen, en zal hen afvoeren in het dal van Josafat; en Ik zal met hen aldaar richten, vanwege Mijn volk en Mijn erfdeel Israël, dat zij onder de heidenen hebben verstrooid, en Mijn land gedeeld”. Vers 11 en 12 gaan verder met: “Verzamelt u, en komt aan, al gij volken rondom, en vergadert u! (O Heere, doe Uw helden daarheen afdalen!) De heidenen zullen zich opmaken, en optrekken naar het dal van Josafat; maar aldaar zal Ik zitten, om te richten alle heidenen van rondom”. Zowel de goeden als de kwaden worden door het net van de Heere tot het oordeel getrokken, laat Matth. 13 zien. En van dat oordeel zullen er overblijven. Ook Zach. 14 : 1 – 15 beschijft wat Joël 3 beschrijft. En dan lezen we in Zach. 14 : 16 het volgende: “En het zal geschieden, dat al de overgeblevenen van alle heidenen, die tegen Jeruzalem zullen gekomen zijn, die zullen van jaar tot jaar optrekken om te aanbidden de Koning, de Heere der heerscharen, en om te vieren het feest der loofhutten”. Dat zijn de “goeden”, die deel krijgen aan het Koninkrijk.


De wijnpersbak van de toorn Gods

Bij Zijn terugkomst rekent de Heere af met Zijn vijanden. Zo staat ook in Openb. 19 : 15 beschreven: “En uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenen slaan zou. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede, en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de toorn en van de gramschap van de almachtige God”. Openb. 14 : 14, 15, 18 – 20 laten zien dat engelen hier weldegelijk een rol in spelen: “En ik zag, en ziet, een witte wolk, en op de wolk was Eén gezeten, de Zoon des mensen gelijk, hebbende op Zijn hoofd een gouden kroon; en in Zijn hand een scherpe sikkel. En een andere engel kwam uit de tempel, roepende met een grote stem tot Hem, Die op de wolk zat: Zend Uw sikkel en maai; want de ure om te maaien is voor u gekomen, omdat de oogst der aarde rijp is geworden. (…) En een andere engel kwam uit van het altaar, die macht had over het vuur; en hij riep met een groot geroep, tot hem, die de scherpe sikkel had, zeggende: Zend uw scherpe sikkel, en snijd af de druiventakken van de wijngaard der aarde, want zijn druiven zijn rijp. En de engel zond zijn sikkel op de aarde en sneed de druiven af van de wijngaard der aarde, en wierp ze in de grote wijnpersbak van de toorn Gods. En de wijnpersbak werd buiten de stad getreden, en er is bloed uit de wijnpersbak gekomen, tot aan de tomen der paarden, duizend zeshonderd stadiën ver”.


Opnieuw: één van de redenen van de uitstel van het Koninkrijk

En deze uitleg past weer geheel binnen de uitleg van de gelijkenissen van het Koninkrijk der hemelen. Ook deze gelijkenis heeft namelijk betrekking op het Koninkrijk der hemelen. In Matth. 13 : 47 staat immers geschreven: “Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net,...”. Deze gelijkenissen hadden te maken met de redenen van de vertraging van het Duizendjarig Vrederijk. Voordat het Koninkrijk begint, moet er dus een soort reiniging plaatsvinden. Een reiniging die de Heere Zelf zal uitvoeren bij Zijn Tweede Komst. Israël is daar weer het centrum in. Want op basis van hun houding ten aanzien van Israël zullen de volken, die uit de Grote Verdrukking komen, deel hebben aan het Koninkrijk of deel hebben aan Gods toorn en het eeuwige vuur!

En zo zien we opnieuw hoe belangrijk het is dat we Gods Woord kennen, en op een rechte manier verdelen.


[1] Bron: CD-ROM Online Bible, Matthew Henry’s Commentaar op de Bijbel, bij Matth. 13 : 44.
[2] Bron: CD-ROM Online Bible, De Nederlandse Geloofsbelijdenis, “Artikel 37. Van het laatste oordeel”.