Het Nieuwe Verbond en/of het Nieuwe Testament?



Inleiding

In diverse studies op de site staat dat het Nieuwe Verbond een Verbond is dat God met Israël heeft gesloten, en dat nog niet in vervulling is gegaan, omdat Gods volk nog niet van jong tot oud in de Heere Jezus gelooft. Vaak wordt het Nieuwe Verbond door kerken en gemeenten op zichzelf betrokken. En dat is dus niet helemaal juist, gezien de beloften die de Heere aan Israël gedaan heeft. Dit een lastig onderwerp, omdat we in de brieven aan de Gemeente het Nieuwe Verbond ook tegenkomen als het Nieuwe Testament.

Er zijn mensen, die Gods Woord ook verdelen, die zeggen dat er twee nieuwe verbonden zijn. Anderen zeggen weer dat de gemeente geen relatie heeft met het Nieuwe Verbond. Feit blijft staan dat het Nieuwe Verbond een tweevoudig karakter heeft, dat aan de ene kant Israël aangaat en aan de andere kant de Gemeente. In deze studie willen we daar verder bij stilstaan.


Het Nieuwe Verbond aan Israël geopenbaard

Het Nieuwe Verbond is in eerste instantie onmiskenbaar aan Israël gericht. Het wordt voor het eerst aangekondigd in Jer. 31. Het Nieuwe Verbond wordt daar heel duidelijk met het huis van Israël en met het huis van Juda gesloten (vers 31). De Heere zal Zijn Wet in hun harten geven (vers 33); zij zullen elkaar niet meer leren, want allen, van klein tot groot, zullen Hem kennen (vers 34); zij zullen vergeven zijn (vers 34); de stad Jeruzalem zal herbouwd worden (vers 38); Israël zal in eeuwigheid bestaan (vers 37 en 40). Dit Nieuwe Verbond wordt overigens in het Nieuwe Testament nog eens bevestigd. In Hebr. 8 : 8 – 12 lezen we: “Want hen berispende, zegt Hij tot hen: Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere, en Ik zal over het huis Israëls, en over het huis van Juda een nieuw verbond oprichten; Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage, toen Ik hen bij de hand nam, om hen uit Egypteland te leiden; want zij zijn in dit Mijn verbond niet gebleven, en Ik heb hen niet geacht, zegt de Heere. Want dit is het verbond, dat Ik met het huis Israëls maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven, en in hun harten zal Ik die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. En zij zullen niet leren, een ieder zijn naaste, en een ieder zijn broeder, zeggende: Ken de Heere; want zij zullen Mij allen kennen van de kleine onder hen tot de grote onder hen. Want Ik zal hun ongerechtigheden genadig zijn, en hun zonden en hun overtredingen zal Ik geenszins meer gedenken”. Ook hier lezen we dus dat het Nieuwe Verbond voor “het huis Israëls” en “het huis van Juda” is!


Nationale bekering van Israël door het bloed van het Lam

Petrus past het bloed van de Heere Jezus, door Zijn lijden en sterven, dan ook toe op de nationale bekering van het volk Israël, dat nu nog steeds toekomst is. Dat doet hij reeds in Hand. 3 : 19 en 20, waar hij het Joodse volk toespreekt (zie Hand. 3 : 12, 22). Hij zegt: “Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden; wanneer de tijden der verkwikking zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren, En Hij gezonden zal hebben Jezus Christus, Die u te voren gepredikt is”. Dat – de tijden der verkwikking – is het tijdstip (“na die dagen” van de Grote Verdrukking) dat geheel Israël behouden zal worden (Rom. 11 : 26). Dan zal de nationale bekering van Israël een feit zijn, en zal Israël verkwikking ontvangen (Jes. 44 : 22; Micha 7 : 18; Zach. 3 : 9; Joël 2 : 23 – 32).


Verzoening door het bloed bij individuele bekering

Maar later in Handelingen wordt de verzoening door het bloed óók toegepast op een boodschap voor individuele redding. Deze boodschap wordt gebracht aan een heiden. In Hand. 8 : 32 en 35 lezen we: “En de plaats der Schriftuur, die hij las, was deze: Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en gelijk een lam stemmeloos is voor hem, die het scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open. (…) En Filippus deed zijn mond open en beginnende van die zelfde Schrift, verkondigde hem Jezus”. Filippus mag dus uitleggen dat de Heere Jezus voor de zonden van de mensen gestorven is. En de kamerling kwam tot geloof. Hier in Hand. 8 wordt voor het eerst een verband gelegd tussen Jes. 53 en individuele redding. De Oudtestamentische passage (Jes. 53 : 3 – 5) is inderdaad van toepassing op Israël. Jes. 53 : 4 en 5 spreekt over “onze”. En in Jesaja gaat het dan om het volk van God! En Joh. 1 : 11 spreekt over het feit dat Hij “tot het Zijne” is gekomen, dat is Zijn volk, Zijn broeders. Maar in Handelingen 8 (nog voor Paulus’ bekering!) laat de Heilige Geest zien dat er een toepassing is van de verzoening door het bloed van het Lam voor de individuele gelovige, en dan voor zowel Jood als heiden. In Rom. 10 : 12 lezen we: “Want er is geen onderscheid, noch van Jood noch van Griek; want eenzelfde is Heere van allen, rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen”. Het Nieuwe Verbond wordt in Gods Woord dan ook op de Gemeente toegepast. In 2 Kor. 3 : 6 lezen we: “Die ons ook bekwaam gemaakt heeft, om te zijn dienaars van het Nieuwe Testament…”. Wanneer de Heere Jezus het Avondmaal des Heeren instelt (1 Kor. 11 : 20), dan zegt Hij in Lukas 22 : 19 en 20 het volgende: “En Hij nam brood, en toen Hij gedankt had, brak Hij het, en gaf het hun, zeggende: Dat is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. Desgelijks ook de drinkbeker na het avondmaal, zeggende: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt”. De Heere zegt daar onder andere: “Doet dat tot Mijn gedachtenis”. Nu, Paulus levert het ook zo over, en geeft zelfs aan dat die gedachtenis van het Nieuwe Testament reikt tot aan “totdat Hij komt” (1 Kor. 11 : 26). Met andere woorden dat Nieuwe Testament is door de Heere Jezus Zelf gegeven voor de Gemeente-tijd! Het is dus niet Bijbels om te zeggen dat het Nieuwe Verbond in het Nieuwe Testament strikt Joods is.


Geprofeteerd: de heidenen krijgen deel aan de Boodschap

Het is ook niet vreemd dat heidenen deel krijgen aan het Nieuwe Verbond. Nee, de Heere Zelf gaf reeds aan dat heidenen deel zouden krijgen aan het Nieuwe Verbond. Zo vertelde Hij dat in het Koninkrijk niet alleen Abraham, Izak en Jakob zullen aanzitten, maar tevens velen van oosten en westen (Matth. 8 : 11). Of, zo citeerde de Heere Jezus Jesaja in Matth. 12 : 18 – 21: “Ziet, Mijn Knecht, Die Ik verkoren heb, Mijn Beminde, in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen, en Hij zal het oordeel de heidenen verkondigen. Hij zal niet twisten, noch roepen, noch zal er iemand Zijn stem op de straten horen. Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen, totdat Hij het oordeel zal uitbrengen tot overwinning. En in Zijn Naam zullen de heidenen hopen” (Matth. 12 : 18 – 21, zie ook Joh. 10 : 16 – 18).


Het Nieuwe Verbond (/Testament) voor Israël èn de Gemeente

Dat het Nieuwe Verbond op twee groepen van toepassing is, blijkt ook uit het feit dat Israël en de Gemeente niet hetzelfde zijn. De kerken zeggen vaak dat de Gemeente Israël heeft vervangen. Maar nergens in Gods Woord staat dat de Heere Israël voor altijd terzijde schuift. Sterker nog: Israël heeft beloften van herstel (Deut. 30 : 1 – 6). We zullen hier nu niet uitgebreid op ingaan. Hier volstaat, dat de Heere Israël in Zijn Woord, ook na het begin van de Gemeente, nog steeds als aparte groep beschrijft. In 1 Kor. 10 : 32 staat bijvoorbeeld geschreven: “Weest zonder aanstoot te geven, en voor de Joden, en voor de Grieken, en voor de Gemeente Gods”. Wanneer we in het Nieuwe Testament dan lezen over het Nieuwe Verbond voor enerzijds Israël en anderzijds de Gemeente, dan gaat het Nieuwe Verbond dus beide groepen aan. De Heere Jezus is niet alleen het Hoofd van de Gemeente (Ef. 1 : 22), maar óók de Koning der Joden (Matth. 2 : 2). Dit geeft echter wel een verschil aan! En het Nieuwe Verbond heeft voor Israël deels een andere invulling, dan voor de Gemeente! Dus de vraag is WAT betrekken we op de Gemeente en WAT betrekken we op Israël?


Hebr. 8: Het Nieuwe Verbond en Israël

Heel mooi komt dit tot uiting in Hebreeën. In Hebr. 8 : 8 – 12 hebben we reeds gezien dat de Heere het Nieuwe Verbond opnieuw bevestigt aan “het huis Israëls” en aan “het huis van Juda” (Hebr. 8 : 8). De elementen die genoemd worden, zijn exact de elementen die de Heere reeds via de profeet Jeremia liet profeteren. Aangezien de Heere ook in het Nieuwe Testament onderscheid maakt tussen Israël, heiden en Gemeente, is dit een schitterend voorbeeld dat de Heere absoluut niet heeft afgedaan met Israël.


Hebr. 10: Het Nieuwe Testament en de Gemeente

Echter wanneer we kijken in Hebr. 10 : 10 – 17, dan lezen we daar in Hebr. 10 : 16 en 17 ook een gedeelte uit het Nieuwe Verbond van Jeremia 31. Daar staat geschreven: “Want nadat Hij te voren gezegd had: Dit is het verbond, dat Ik met hen maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten geven in hun harten, en Ik zal die inschrijven in hun verstanden; En hun zonden en hun ongerechtigheden zal Ik geenszins meer gedenken”. Wat opvalt, is dat hier de verwijzing naar “het huis van Juda en het huis van Israël” van Hebr. 8 : 8 – 12 niet genoemd wordt! Ook mist de verwijzing dat zij de Heere van de kleinste tot de grootste zullen kennen en daardoor elkaar niet meer zullen leren. Met andere woorden: er wordt naar de profeet Jeremia verwezen, maar daar waar Hebr. 8 verwees naar de elementen van de nationale bekering van Israël, daar ontbreken die hier. Als we in Hebr. 10 : 10 en 14 kijken, dan zien we dat het hier gaat om het offer van de Heere Jezus, waardoor mensen geheiligd worden. Dat is de instelling van het Nieuwe Testament. En de instelling van het Nieuwe Testament, zonder de nationale beloften voor Israël, komt overeen met de boodschap van het Nieuwe Testament aan de Gemeente! Met andere woorden, ondanks dat hier dezelfde profetie uit Jeremia geciteerd wordt, gaat het hier niet over Israël, maar over de Gemeente! En DAT is dus RECHT verdelen van Gods Woord!


Nog een voorbeeld van het RECHT verdelen van Gods Woord

Een soort gelijk voorbeeld vinden we in Rom. 10 : 13, waar geschreven staat: “Want een ieder, die de Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden”. Paulus citeert hier de profeet Joël, waar Joël spreekt over de bekering van het volk Israël in Joël 2 : 32! Zo geeft Paulus door de inspiratie van de Heilige Geest(!) een andere leerstellige betekenis aan een vers uit het Oude Testament. En zo kan het zijn dat een vers niet alleen op Israël, maar ook op de Gemeente van toepassing is. Betekent dit dat de andere profetieën aan Israël gedaan, ook op de Gemeente van toepassing zijn? Nee! De Heere geeft Zelf aan welke verzen wel, en welke niet. In Hebr. 10 zien we zelfs dat de Heilige Geest delen uit de profetie weglaat, om het op de Gemeente te kunnen betrekken! Heeft Israël daarmee afgedaan? Nee, de beloften aan Israël blijven gewoon staan. Hebreeën 8 is daar het bewijs van.

De toepassing van het Nieuwe Verbond (deels vanwege Israëls verwerping van de Heere Jezus in Handelingen) beweegt zich dus van de historische, zichtbare, nationale beloften tot de niet-zichtbare, geestelijke beloften van eeuwig leven als genadegift, gebaseerd op het bloed van het Verbond. “In Wie wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden” (Kol. 1 : 14). Het Nieuwe Verbond is dus van toepassing op twee groepen, en dan ook nogeens in verschillende tijden! En eigenlijk zou je kunnen stellen dat het Nieuwe Verbond niet volledig vervuld kan zijn, totdat ook de natie Israël gereinigd en hersteld is.


De nieuwe vertalingen en het Nieuwe Testament

Nu hebben we het steeds over het Nieuwe Verbond, en dat het hetzelfde Nieuwe Verbond voor Israël als voor de Gemeente is, alhoewel de invulling voor beiden anders is. En toch hebben we gezien dat op de meeste plaatsen in het Nieuwe Testament sprake is van het woord “Testament”, in plaats van “Verbond”. Althans in ieder geval in onze Statenvertaling en de Engelse King James 1611. In de nieuwe vertalingen is het woord “Testament” niet meer terug te vinden in de woordcombinatie van het “Nieuwe Testament”, en lezen we alleen maar over het “Nieuwe Verbond”! In Hebr. 9 : 15 staat bijvoorbeeld geschreven: “En daarom is Hij de Middelaar van het nieuwe testament, opdat, de dood daartussen gekomen zijnde, tot verzoening der overtredingen, die onder het eerste testament waren, degenen, die geroepen zijn, de beloftenis der eeuwige erve ontvangen zouden”. In de nieuwe vertalingen staat daar dus “nieuw verbond” (inclusief de (eerste editie van de) HSV! Zie opmerking verderop). Als reden geeft men dan dat er het zelfde Griekse grondwoord staat, en dus zou het altijd met “Verbond” vertaald moeten worden. Is dit dan toch een fout in de StatenBijbel?


Zijn nieuwe vertalingen consequent?

Allereerst gebruikt men zogenaamd consequent het woord “verbond”, omdat het overal om hetzelfde grondwoord zou gaan. Maar wat schetst de verbazing wanneer we in de HSV in 2 Kor. 3 : 14 het volgende lezen: “Maar hun gedachten werden verhard, want tot op heden blijft diezelfde bedekking bij het lezen van het Oude Testament, zonder te worden weggenomen. Die bedekking wordt tenietgedaan in Christus”. En hier, wanneer het om het Oude Testament gaat, heeft men opeens wel het woord “Testament” laten staan, en dat terwijl ook hier hetzelfde Griekse grondwoord staat! We zien dus dat de beredenering van de heren vertalers niet oprecht is, zoals we al wel vaker hebben gezien.


Over een testament en een testamentmaker

Verder zien we de onoprechtheid van de heren vertalers in de directe context van Hebr. 9 : 15. Vers 16 en 17 zeggen namelijk: “Want waar een testament is, daar is het noodzaak, dat de dood van de testamentmaker tussenbeide kome; Want een testament is vast in de doden, daar het nog geen kracht heeft, wanneer de testamentmaker leeft.” Het feit doet zich voor dat de meeste nieuwe vertalingen in deze twee verzen het woord “testament” laten staan, terwijl ook hier opnieuw precies hetzelfde Griekse grondwoord gebruikt wordt. Een andere vertaling wordt ook wel heel lastig, want de Heere geeft hier in Zijn Woord precies een definitie van wat een testament is! En dat wijkt absoluut niet af van onze huidige betekenis van het woord testament. In een woordenboek vinden we:

“uiterste wilsbeschikking, een herroepelijke verklaring van hetgeen iem. wil dat na zijn dood zal geschieden” [1].

Er is (in ieder geval) één nieuwe vertaling, de Engelse NIV, waarvan de vertalers echt van het woordje “testament” af wilden, en daar komen Hebr. 9 : 16 en 17 als volgt uit de bus:

“In the case of a will, it is necessary to prove the death of the one who made it, because a will is in force only when somebody has died; it never takes effect while the one who made it is living” [2].

Weliswaar wordt het woordje “will”, net als bij ons in “laatste wil”, gebruikt voor “testament”. De BGT gebruikt in deze verzen dan ook niet  het woordje “testament”, maar “laatste wil”. Maar “testament” is ook een goed Engels woord. Waarom wil men van het woordje “testament” af, dat in feite de rechtsgeldigheid aangeeft van iemands laatste wil? Een testament maakt het officieel. Men doet er schijnbaar alles aan om van het woordje “testament” af te komen. En dat terwijl iedereen die de beschrijving leest, weet dat het om een testament gaat. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de kerkelijke verbondstheologie, die zegt dat de Gemeente Israël vervangen heeft. Zij zien geen verschil in Verbond, terwijl, ondanks dat het Nieuwe Verbond ook op de Gemeente van toepassing is, er weldegelijk een verschil is met de Gemeente. Een gedeeltelijk andere invulling, zoals we gezien hebben. Wat tot uiting komt in het verschillend woordgebruik “Nieuwe Testament”, zoals we dat in de StatenBijbel en de KingJames 1611 vinden. Dit mag een heel mooi voorbeeld zijn, van hoe de Bijbelvervalsers aan het werk zijn. En wat is er nu mooier, dan dat wij kunnen lezen dat het om een testament gaat?! De Heere Jezus heeft Zijn bloed, Gods bloed, voor ons vergoten, en daarmee is het Testament van onze vergeving van onze zonden bezegeld en van kracht. En daarom: opnieuw het bewijs dat we bij de oude StatenBijbel moeten blijven. Daar waar we “Testament” lezen, is dat een juiste vertaling, en geeft het duidelijk weer wat de Heere ons wil vertellen.

Eerder werd genoemd dat de eerste editie van de HSV ook "verbond" had staan in plaats van "Testament". Wat blijkt namelijk: de HSV is aan verandering onderhevig. Men heeft het later weer terugveranderd in “het nieuwe testament”. En dan niet door aan te geven dat zo de context van Gods Woord weer klopt, omdat onze Heiland voor ons gestorven is, Zijn bloed voor ons vergoten heeft, nee, omdat er “theologische argumenten zijn… om het accent te laten vallen op het eenzijdige karakter van Gods verordening” [3]. En zo zien we hoe theologen de baas denken te zijn over Gods Woorden, en hoe de mensen, als zij niet weten dat de Heere Zijn Woorden bewaard heeft, slachtoffer zijn geworden van de willekeur van vertalers. Er staat nu weer “testament” in de HSV, maar als de theologische wind anders waait, dan kan het de volgende keer maar zo weer wat anders zijn...


De uitzondering… niet zonder reden!

En als aanvulling: In Hebr. 8 : 8 – 12 vertaalt de Statenvertaling wel met “verbond”! Maar dat is juist het Schriftgedeelte dat gericht is aan het huis van Israël en het huis van Juda en volledig teruggaat naar de belofte van het Nieuwe Verbond in het Oude Testament (Jer. 31): de belofte van Israëls nationale bekering. Ondanks dat de Heere Jezus het verbond ook voor Israël met Zijn bloed bezegeld heeft, hebben deze verzen geen betrekking op de Gemeente. Daarin mogen we de leiding van de Heere zien, dat we daar weldegelijk over het “Nieuwe Verbond” lezen, dat voor Israël pas aan het eind van de Grote Verdrukking in vervulling gaat.


Zo belangrijk: Recht verdelen van Gods Woord!

En zo zien we dat het recht verdelen van Gods Woord méér is dan het verdelen van Gods Woord in tijdsperioden! Zo zien we dat het op een RECHTE MANIER verdelen van Gods Woord ertoe kan leiden dat een gedeelte, het Nieuwe Verbond, een toepassing heeft op meerdere bedelingen. Zo zien we, dat alhoewel Hebreeën een leerstellige nadruk heeft op de Joden in de Grote Verdrukking (Hebr. 6 + 8 + deels 10 + deels 12), dat er weldegelijk ook leer voor de Gemeente in Hebreeën aanwezig is! Zo zien we hoe het RECHT verdelen van Gods Woord, lettend op de context, ons er voor behoedt dat we hyperdispensationalistisch worden (denk hierbij aan de Bijbelstudie “Hyper-dispensationalisme: de Opname geloochend”):

Het hyperdispensationalisme zegt dat de Gemeente pas in Handelingen 28 ontstaan is. Daardoor vallen Hebreeën tot en met Openbaring voor ons af, zegt men. Volgens hen vallen zelfs de helft van Paulus’ brieven voor ons af. Ondanks dat God in de eerste verzen van de brieven laat zien dat deze brieven aan de Gemeente gericht zijn, zegt men dan dat deze brieven voor Israël zijn! Daarmee vervallen doop en Maaltijd des Heeren voor de Gemeente. Sterker nog, de Opname van de Gemeente is ook niet Bijbels, dat gaat over de Tweede Komst, zo zegt men, en daarmee zou het dan voor Israël zijn. En o ja, we hebben ook nog de nieuwe vertalingen en de moderne theologie, die zeggen dat de hel niet bestaat… Dus de hel bestaat ook niet. By the way… de menselijke ziel bestaat ook niet eeuwig…

En voor je het weet is er van Gods Woord niets meer over! Alleen door het BEWAREN van Gods Woord, het bestuderen van de Bijbel in de Reformatietekst van de Statenvertaling en de King James 1611, en alleen door het RECHT VERDELEN van Gods Woord – dus niet alleen verdelen, maar ook letten op de context – worden wij hiervoor beschermd. En dan hebben wij de belofte dat we niet beschaamd zullen uitkomen (2 Tim. 2 : 15).




Voor deze studie zijn onder andere de volgende bronnen geraadpleegd:
The Bible Believer’s Guide to Dispensationalism’, David E. Walker, DayStarPublishing, Miamitown, Ohio, USA, 2005, blz. 279 – 314.
How to Teach Dispensational Truth’, Dr. Peter S. Ruckman, Bible Believers Press, Pensacola, Florida, USA, 1996, blz. 63 – 70, 92 – 94.
The Bible Believer’s Commentary Series: The Book of Hebrews’, Dr. Peter S. Ruckman, Bible Baptist Bookstore, Pensacola, Florida, USA, 1998, blz. 215 – 224, 254 – 257.

[1] ‘Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse Taal’, M.J. Koenen, J.B. Drewes, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1985, blz. 1382.
[2] ‘The Holy Bible, New International Version’, International Bible Society, East Brunswick, New Yersey, USA, 1984, blz. 893.
[3] Bron: https://herzienestatenvertaling.nl/teksten/hebree%C3%Abn/9.