Legende of werkelijkheid?



Inleiding

In de studie “Jehovah of Jahweh” hebben we stilgestaan bij de Godsnaam. We zagen hoe door de tijd heen de Heere bekend is geweest onder Zijn Naam Jehovah, maar hoe men de laatste honderd jaar steeds meer beweert dat “Jehovah” een foute weergave is, en dat het eigenlijk Jahweh zou moeten zijn. De theologie veronderstelt dat de Heere Zijn Woord in het Oude Testament alleen in medeklinkers gegeven heeft. Consequentie daarvan is dat het Oude Testament op veel verschillende manieren te vertalen is. We zagen dat dit totaal niet aansluit bij het getuigenis van de Schrift. De Heere gaf Mozes de opdracht Zijn Wet op te schrijven, die goed uitdrukkende (Deut. 27 : 8), tevens geeft de Heere in Zijn Woord aan, dat Zijn Woord niet van eigen uitlegging is (2 Petr. 1 : 20). En zo zagen we dat er genoeg bronnen zijn die aangeven dat de klinkerpunten van het Hebreeuws terug te voeren zijn tot voor de Masoretische tekst. John Gill komt dan ook tot de conclusie dat de Heere Zijn Woord (in dit geval het Oude Testament) door Mozes en de profeten gegeven heeft, inclusief de klinkerpunten! En dat houdt in dat Gods Naam,  , maar op één manier gelezen kan worden: Jehovah.

Maar waarom wil men tegenwoordig de naam “Jahweh” gebruiken? “Wikipedia” bracht ons op het spoor dat Jahweh teruggeleid wordt op de stammen-goden van het oude Nabije Oosten. Jahweh zou dan één van de vele goden zijn. Israël zou deze stammen-god overgenomen hebben van andere volken. Dit zou zich op een zeer intolerante manier ontwikkeld hebben, waardoor Jahweh de god van de hele kosmos geworden zou zijn [1]. Dit komt uit een wereldse encyclopedie. Maar wat schetst onze verbazing: de “NBV Studiebijbel” zegt eigenlijk hetzelfde. Men beschrijft God als één van de goden van het pantheon [2]. God is volgens het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) in feite een dictator die alle macht naar zichzelf toegetrokken heeft [3]. We hebben gezien hoe men valse bewijzen zoekt in de zogenaamde Septuaginta en in de Qumranteksten, en hoe men eigen gedefinieerde woorden gebruikt om tot een eigen verklaring te komen. De gelovigen worden gewoonweg voor de gek gehouden, en mensen die geen Bijbelkennis hebben, worden door het NBG op de weg van de afgoden geleid. En dat alles gebeurt aan de hand van de naam “Jahweh”! Dat is de reden waarom men de Naam Jahweh promoot, en hoe treurig is het om te zien dat dit min of meer klakkeloos gevolgd wordt door veel van de gelovigen uit de vele denominaties.

En hier zien we waar de Schriftkritiek ons brengt. De “NBV Studiebijbel”, uitgegeven door de “bijbel”vertaler, het NBG, zelf, maakt ons dat meer dan duidelijk. Door de Schrift aan te passen, aan de hand van de filosofisch bewerkte handschriften, komt men uit bij afgoderij. De wetenschappelijke theologie is Godslasterlijk bezig, en is in feite bezig met ijdel-roepen, het roepen van lege dingen die nergens op gebaseerd zijn. We hebben te maken met “valselijk genaamde wetenschap” (1 Tim. 6 : 20, 21)! Maar deze valselijk genaamde wetenschap, levert wel sinds jaar en dag nieuwe vertalingen (denk aan de NBG-’51, Groot Nieuws, de NBV en de BGT)!


Het NBG kent de Vader niet. Kent het NBG Jezus?

Daar waar de studie “Jehovah of Jahweh” vooral ingaat op wat de “NBV Studiebijbel” over het Godsbeeld zegt, staat deze studie stil bij wat de “NBV Studiebijbel” over de Heere Jezus laat zien. De Heere zegt in Zijn Woord dat we door de Heere Jezus de Vader leren kennen. In Joh. 1 : 18 lezen we bijvoorbeeld: “Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard”. En in Joh. 14 : 7 lezen we: “Indien gij Mij gekend hadt, zo zoudt gij ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu aan kent gij Hem, en hebt Hem gezien”. Het NBG ontkent de Naam van de Vader, en komt via een valse naam bij de afgoden van Kanaän uit. Het NBG kent de Vader niet, waarschijnlijk kent het NBG de Heere Jezus dus ook niet! In het kaderartikel “Jezus”, probeert men antwoord te vinden op de vraag: “Wie was hij?” [4]. Zo lezen we onder andere:

“De intense zoektocht van de laatste twee eeuwen heeft ons niet achter deze visies van de evangelisten bij de zogenaamde echte, historische Jezus gebracht. Wie was hij toch? Een charismatische Joodse wonderdoener, een rondtrekkende uitdagende filosoof, de laatste profeet, een rebel, een sociale hervormer, een wijze, een marginale Jood? De beelden hebben zich vermenigvuldigd, maar de werkelijke Jezus blijft ongrijpbaar en fascinerend” [5].

De waarschuwing van de Bijbel tegen filosofie, de wijsheid van de mens, mag duidelijk zijn (Kol. 2 : 8). En toch durft men Jezus als titel bijvoorbeeld “een rondtrekkende uitdagende filosoof” te noemen! Jezus filosofeerde niet, Hij bracht de Woorden van de Vader. Zo sprak Hij in Joh. 7 : 16 het volgende: “…Mijn leer is Mijne niet, maar van Hem, Die Mij gezonden heeft”. Eigenlijk geeft men het zelf al aan: Jezus fascineert het NBG wel, maar de echte Jezus is volgens hen ongrijpbaar! Hem kennen ze niet, ook niet door de Bijbel, want Die geeft slechts verschillende visies van de auteurs, zegt men. Zo schrijft men in hetzelfde kaderartikel:

“De ervaring heeft geleerd dat de evangelisten het ons niet gemakkelijk maken een scherp beeld van het verleden te krijgen. Zij waren er niet op uit een objectief beeld van Jezus te schetsen. Zij schreven als gelovigen. Hun visies verschillen dan ook van elkaar, soms zelfs aanzienlijk” [6].


Staat het geloof tegenover de feiten?

Hier zien we dus dat men geloof stelt tegenover de geschiedenis. Want, zegt men, omdat de evangelisten schreven vanuit het geloof, is het voor ons moeilijk een objectief beeld van de historische Jezus te krijgen. Maar geloof staat de feiten van de Schrift en de feiten van de geschiedenis niet in de weg. Lukas schrijft in Lukas 1 : 1 – 4 het volgende: “Aangezien velen ter hand genomen hebben, om in orde te stellen een verhaal van de dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben; Gelijk ons overgeleverd hebben, die van den beginne zelf aanschouwers en dienaars des Woords geweest zijn; Zo heeft het ook mij goed gedacht, alles van voren aan naarstig onderzocht hebbende, vervolgens aan u te schrijven, voortreffelijke Theofilus! Opdat gij moogt kennen de zekerheid van de dingen, waarvan gij onderwezen zijt”. Lukas heeft alles goed onderzocht. Wij geloven de dingen die de apostelen met zekerheid geloofden. Wij geloven geen fabels, geen bedenksels. Want als het allemaal illusie is, dan heeft het geen zin te geloven. Dan maakt het niet uit wat iemand gelooft. Sterker nog, als het allemaal niet waar is, dan schrijft Paulus dat wij “de ellendigste van alle mensen” zijn (1 Kor. 15 : 17 – 20). Dus kunt u nagaan…


Spreken de Evangelisten elkaar tegen?

De visies van de auteurs verschillen soms aanzienlijk van elkaar, volgens het NBG. Om maar even wat van de aangehaalde zogenaamde verschillen tussen de Evangelisten te bespreken: Het feit dat Markus beschrijft hoe Jezus wonderen verrichtte (zoals de “NBV Studiebijbel” aangeeft), doet niet te niet dat Lukas schrijft dat er al feest gevierd wordt in de hemel als er op aarde één zondaar tot inkeer komt. Sterker nog: de wonderen worden ook in Lukas beschreven (zie bijv. Luk. 8 : 40 – 56). En dat er volgens Lukas feest gevierd wordt in de hemel, verandert niets aan het feit dat ook Matthéüs beschrijft dat de Heere Jezus verblijd is over het afgedwaalde schaap dat gevonden is (Matth. 18 : 13). Zo staan er bij de verschillende Evangelisten zelfde gebeurtenissen beschreven, maar soms ook andere gebeurtenissen. Dat de wijzen in Matthéüs beschreven staan, en in Lukas of Johannes niet, zegt niets over verschillende visies, maar toont aan dat de vier Evangelisten samen een compleet verhaal geven over het leven van de Heere Jezus op aarde.


Eigen interpretatie of vervulde profetie?

Zo schrijft de “NBV Studiebijbel” in hetzelfde kaderartikel:

“In zijn weergave van deze tragische gebeurtenis, enkele tientallen jaren na dato, geeft Marcus zijn eigen interpretatie. Met behulp van verwijzingen naar de Psalmen (onder andere psalm 22) vertelt hij dat Jezus stierf als een lijdende rechtvaardige: trouw aan zijn God en trouw aan zijn roeping” [7].

Maar Markus geeft juist geen eigen interpretatie, geen eigen uitleg! Zo vertelt Markus: “En toen zij Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, werpende het lot daarover, wat een ieder wegnemen zou” (Mark. 15 : 24). Dit wordt reeds verteld, geprofeteerd, in Psalm 22 : 19 (ergens tussen ca. 1079 – 1015 v. Chr. [8]). Maar het is niet alleen Markus die dat weergeeft, maar ook Matthéüs maakt hier melding van, en die schrijft letterlijk dat daarmee de profetie in het Oude Testament in vervulling is gegaan: “Toen zij Hem nu gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, het lot werpende; opdat vervuld zou worden, wat gezegd is door de profeet: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en hebben het lot over Mijn kleding geworpen” (Matth. 27 : 35). Maar ook Johannes schrijft dit (Joh. 19 : 24). We zien dat het niet met eigen interpretatie van Markus te maken heeft, maar met vervulde profetie van het Oude Testament, die door meerdere evangelisten onderstreept wordt. En zo zijn er vele voorbeelden meer aan te halen. De Heere Jezus heeft Zelf gezegd dat met Hem de profetieën uit het Oude Testament in vervulling zijn gegaan. Hij zegt In Luk. 24 : 44 het volgende: “…Dit zijn de woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog met u was, namelijk dat het alles moest vervuld worden, wat van Mij geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen”. Dit bevestigt dus geenszins verschillen tussen de eerste vier boeken van het Nieuwe Testament, maar eerder de overeenkomsten tussen hen, en het feit dat ze elkaar aanvullen.


Is Jezus een creatieve Schriftgeleerde?

Het NBG noemt Jezus een creatieve Schriftgeleerde. We lezen in de “NBV Studiebijbel”:

“Sterker dan wie ook benadrukt Matteüs dat Jezus nooit de bedoeling had zich tegen de Tora te keren. Matteüs presenteert Jezus, bijvoorbeeld via de bergrede, allereerst als een creatieve schriftgeleerde die op eigen wijze gehoorzaam is aan de geboden van de Tora” [9].

We zien hoe het NBG zichzelf indekt. Men gaat namelijk zelf op een creatieve manier met de Schrift om, en men wil op een eigen manier “gehoorzaam zijn” aan de geboden van de Tora. Maar dat kan niet, want de Schrift is niet van eigen uitlegging (2 Petr. 1 : 20). En daarom legt men via een dergelijk kaderartikel Jezus een bepaalde houding op, die nergens in de Schrift beschreven staat! En zo manipuleert men Gods Woord. Men vergeet hier dat de Heere Jezus het Woord van de Vader bracht, zoals we eerder zagen (Joh. 7 : 16). Dus Jezus’ boodschap is geen “eigen wijze” van gehoorzaam zijn aan de geboden van de Tora. Nee, de Schrift laat zien dat Jezus de leringen van de gevestigde orde aan de kaak stelde, omdat deze niets met Gods Woord, niets met de Tora te maken hadden. Een (bekend) voorbeeld: de Sabbat was er niet om niets te doen, maar voor de rust van de mens (Mark. 2 : 27). Jezus hekelde dus de Sabbatsregels van de gevestigde orde (Farizeeën e.d.), maar Hij heeft nooit gezegd dat de Joden de rust van de Sabbat niet moesten houden! Dus het is niet alleen zo dat Jezus Zich niet tegen de Tora keerde, wat volgens het NBG met name in Matthéüs verduidelijkt zou worden, nee, de Heere Jezus onderstreept juist dat Gods Woord de waarheid is (Joh. 17 : 17), en dat mensen liever eigen bedachte regeltjes volgen. Dat is hetgeen waar Hij Zich tegen keert. En dat vinden we echt niet alleen in Matthéüs hoor. In Markus lezen we: “…Terecht heeft Jesaja, van u, geveinsden, geprofeteerd, gelijk geschreven is: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij. Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden zijn der mensen; Want, nalatende het gebod Gods, houdt gij de inzettingen der mensen, als namelijk wassingen der kannen en drinkbekers; en andere dergelijke dingen doet gij vele. En Hij zeide tot hen: Gij doet zeker Gods gebod wel te niet, opdat gij uw inzettingen zoudt onderhouden” (Mark. 7 : 6 – 9). Ook hierin zien we dat de Evangelisten het Evangelie weliswaar elk vanuit een andere invalshoek brachten, maar dat zij elkaar niet tegenspraken, maar juist aanvulden. Het is samen één boodschap over het leven van Jezus op aarde!


Krijgt Jezus verschillende oorsprongen toegedicht?

Zo schrijft het NBG nog:

“Voor de vierde evangelist ligt de oorsprong van Jezus niet in Nazaret (zoals Marcus schrijft) of in Betlehem (volgens Matteüs en Lucas), maar in de hemel” [10].

Men wil zo graag laten zien dat de evangelisten elkaar tegenspreken, dat men niet doorheeft wat voor een onzin men hier opschrijft. Inderdaad wordt Jezus in Markus vaak omschreven met de naam “Jezus (de) Nazaréner”, of “Jezus van Nazareth”, zoals we het in de nieuwe vertalingen vinden. Bethlehem komt in Markus niet voor. Maar de geboorte van de Heere Jezus wordt in Markus dan ook niet beschreven! Het Markus-Evangelie begint bij de geschiedenis van Johannes de Doper! En de woonplaats van Jezus, van Jozef en Maria, was na hun terugkomst uit Egypte: Nazareth. In Lukas lezen we hoe Hij als Mens op aarde in Bethlehem geboren wordt (Luk. 2 : 4 – 7), nadat Jozef en Maria vanuit Nazareth (Luk. 2 : 4), hun woonplaats, naar Bethlehem gereisd zijn, om zich daar op keizerlijk bevel te laten inschrijven. Ook Matthéüs beschrijft dat Hij in Bethlehem geboren is (Matth. 2 : 1), dat zij moesten vluchten naar Egypte, en dat zij na die tijd terugkeerden en zich vestigden in Nazareth (Matth. 2 : 23). Zo kan het dat ook Lukas de Heere Jezus “Jezus Nazaréner” of “Jezus van Nazareth” noemt (Luk. 4 : 34).

En dan Zijn oorsprong in de hemel. Punt één: de Heere Jezus heeft in de hemel geen oorsprong, want Hij is God, en is van eeuwigheid (Micha 5 : 1, vgl. SV en nieuwe vertalingen en zie het verschil). Punt twee: dat de andere Evangelisten laten zien dat Hij als Mens in Bethlehem geboren is, doet niets af van Zijn Goddelijke afkomst. Matthéüs en Lukas melden dat Zijn geboorte op aarde uit de Heilige Geest is (Matth. 1 : 18; Luk. 1 : 35). Toen Hij gedoopt werd kwam er een stem uit de hemel, die zei: “Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in Wie ik Mijn welbehagen heb!” (Mark. 1 : 11). De Heere Jezus wordt “het Woord” genoemd. En als we dan in Genesis lezen dat God zegt: “Laat Ons mensen maken…” (Gen. 1 : 26), in de Psalmen: “Door het Woord des Heeren zijn de hemelen gemaakt, en door de Geest van Zijn mond al hun heer” (Ps. 33 : 6), en dat ook de apostel Paulus zegt: “Want door Hem zijn alle dingen geschapen…” (Kol. 1 : 16), dan beseffen we dat de Heere Jezus geen oorsprong in de hemel had, maar Hij is de oorsprong van alle dingen! Voordat Hij hier op aarde was als Mens, was Hij God in de hemel. God is in Zijn Zoon naar de aarde gekomen (1 Tim. 3 : 16), in Bethlehem als Mens geboren, en later gaan wonen in Nazareth. Dat Johannes Zijn komst uit de hemel meer benadrukt dan de andere Evangelisten, wil niet zeggen dat zij dat ontkennen of tegenspreken. Geenszins, ze bevestigen elkaar en ze vullen elkaar juist aan, zodat wij een complete geschiedenis van Jezus Christus krijgen.


Is de inhoud van de Bijbel belijdenis en dogma?

We zien dus dat het NBG aan het zoeken is naar redenen om te laten zien dat de Evangelisten hun eigen visie hadden, en dat we daardoor geen scherp beeld zouden hebben van wie Jezus Christus is. Het gaat zo ver dat men de volgende opmerking maakt bij de vraag “Wie is hij?”:

“Eeuwenlang gaf men, conform belijdenis en dogma, als antwoord dat Jezus de Zoon van God was die aan het kruis stierf tot vergeving van zonden van mensen” [11].

Dat Jezus de Zoon van God is, en stierf aan het kruis tot vergeving van zonden van mensen, mag dan als zodanig in diverse belijdenisgeschriften staan, maar dit is niet belijdenis en dogma, dit is Gods Woord. En hier ziet u hoe men de inhoud van Gods Woord wil bestempelen als belijdenis en dogma. Deze zou door de Evangelisten zo gevormd zijn, maar geen betrekking hebben op de historische Jezus. Dit zou geloof zijn, en geen feit. En daarom kan men ook met de conclusie eindigen:

“de werkelijke Jezus blijft ongrijpbaar” [12].


Over de A(/a)uteur(s) van de Schrift

Lukas geeft aan dat hij alles goed onderzocht heeft. Daarnaast hebben we gezien dat de Schrift Zichzelf niet tegenspreekt, maar dat de verschillende delen van de Schrift elkaar bevestigen, of elkaar aanvullen. De Bijbel laat dan ook zien dat de auteurs eigenlijk niet zelf de auteur zijn van de delen van de Schrift, maar dat God hen gebruikte om Zijn Woord door te geven. Zo lezen we in 2 Petr. 1 : 21, het vers na het vers dat Gods Woord niet van eigen uitlegging is, het volgende: “Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar de heilige mensen Gods, door de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben gesproken”. Gods Geest heeft de profeten en apostelen geleid om ons Gods Woord door te geven. Zo lezen we in 2 Tim. 3 : 16: “Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot weerlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is”. God heeft Zijn Woord gegeven, en dat Woord spreekt Zichzelf niet tegen, maar is de Waarheid (Joh. 17 : 17). Het komt 100 % uit. Wanneer de profeten zeggen dat de Messias in Bethlehem geboren zal worden (Micha 5 : 1), dan wordt Hij in Bethlehem geboren. Niet in beeldspraak, maar letterlijk! En zo zagen we al eerder in deze studie een profetie die met de Heere Jezus letterlijk in vervulling is gegaan. En zo zijn er vele meer [13]! Zoals de Heere Jezus Zelf aangaf, moest het alles vervuld worden wat van Hem geschreven is “in de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen” (Luk. 24 : 44). Gods Woord komt letterlijk uit! Gods Woord is de Waarheid! En zo gaan geloof en werkelijkheid hand in hand. In dit kader is het overigens ook van belang dat God Zijn Woord gegeven heeft door de profeten en de apostelen. Deze laatsten waren ooggetuigen van alles wat er met de Heere Jezus gebeurd was. Hen heeft God uitverkoren om Zijn Woord aan ons door te geven. En juist daarom doet het NBG zoveel moeite om ook het auteurschap van profeten en apostelen in twijfel te trekken. In één van de studies over de “Jongerenbijbel” hebben we daar uitgebreid bij stilgestaan, en dat gaan we in deze studie niet opnieuw doen [14].


Het NBG: Jezus is een legende!

Doordat het NBG aangeeft dat de Evangelisten geen historisch objectief beeld geven, en dat het Evangelie van Jezus’ Redding van mensen, gevormde kerkelijke belijdenissen en dogma zouden zijn, in plaats van Gods Woord, komt men er zelfs toe om Jezus Christus tot de legenden te rekenen. In een ander kaderartikel van de “NBV Studiebijbel”, “Geboorteverhalen”, lezen we:

“Bij een bijzonder mens hoort een bijzondere geboorte. Van veel belangrijke personen worden geboorteverhalen verteld, bijvoorbeeld van Krisjna, Boeddha, Zoroaster, Mohammed, Mozes en Jezus. Zulke legendes geven vaak een kenmerkend beeld van de latere grote persoonlijkheid” [15].

Een legende is volgens “Wikipedia”:

“Een legende (…) is oorspronkelijk een alternatieve levensbeschrijving van een heilige met toegevoegde fictieve elementen, waarin aan de betreffende persoon allerlei wonderen toegedicht worden. (…) De betekenis van het woord legende is later in de volksmond uitgebreid naar allerlei soorten verhalen die als waar gebeurd doorverteld worden, hoewel ze niet historisch of wetenschappelijk te bewijzen zijn” [16].

We zien dus dat het NBG het leven van Jezus in de Bijbel een levensbeschrijving met verzonnen elementen noemt. In plaats dat het een verslag van Jezus’ leven op aarde is, is het aan Hem toegedicht, volgens het NBG! En we lezen hier dus dat het NBG de Heere Jezus op één lijn stelt met Krisjna, Boeddha en andere religieuze mannen uit andere religies, net zoals men God de Vader op één lijn stelt met de andere goden, zoals u in de studie “Jehovah of Jahweh” heeft kunnen lezen.

En even verderop, in het kaderartikel “Geboorteverhalen”, schrijft men:

“De geboorte van Jezus is voor Matteüs en Lucas geen volledig nieuw begin. Door hun vertelling voegen zij Jezus in de geschiedenis van Israël in” [17].

Jezus’ geboorte is hier in deze “NBV Studiebijbel” geen vervulling van lang verwachte profetieën [18], maar een vertelling, een legende, van Matthéüs en Lukas, waarmee zij Jezus in de geschiedenis van Israël invoegen. Volgens het NBG werd in het Oude Testament namelijk helemaal geen Messias aangekondigd. Bij het kaderartikel “Messias in het Oude Testament” lezen we:

“Een gezalfde is altijd een persoon. (…) De titel ‘gezalfde’ wordt dan ook vooral gebruikt voor een koning uit Davids huis. (…) Het ideaal van een dergelijke koning wijst niet direct op een toekomstige messiasfiguur. (…) Anders dan in het Nieuwe Testament ontwikkelt de ‘messias’ zich in het Oude Testament niet tot een zelfstandige figuur die zal komen om de wereld te redden” [19].

Hiermee ontkent het NBG glashard de woorden van de Heere Jezus, Die Zelf heeft gezegd dat “het alles moest vervuld worden, wat van Mij geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen” (Luk. 24 : 44).




Het NBG ontkent de profetieën in het Oude Testament

Treffend is hetgeen we in een zogenaamde “Aantekening” bij Jesaja 7 : 14 vinden. Allereerst lezen we wat er in Gods Woord in dit vers geschreven staat: “Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam Immanuël heten”. Veel van de nieuwe vertalingen, zo ook de NBV, maken van “een maagd”: “een jonge vrouw”. De aantekening in de “NBV Studiebijbel” bij dit vers zegt dan ook:

“De aankondiging is vaak opgevat als een belofte van de komst van de messias in de verre toekomst, en toegepast op Jezus. Van oorsprong gaat het echter niet om een miraculeuze zwangerschap, maar om de aankondiging van de geboorte van een kind. Dit kind en zijn naam zijn een teken van de redding die God belooft aan koning Achaz. Waarschijnlijk is de ‘jonge vrouw’ een vrouw van Achaz en is het kind dat zij zal baren zijn zoon” [20].

Hier zien we dus letterlijk hoe men ontkent met een profetie over de Heere Jezus te maken te hebben. En dat terwijl de Heere door Matthéüs zegt: “En dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden, hetgeen door de Heere gesproken is, door de profeet, zeggende: Ziet de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten Emmanuël, dat is, overgezet zijnde, God met ons” (Matth. 1 : 22, 23). Men moet dus wel behoorlijk “lef” hebben om Gods Woord dusdanig tegen te spreken! Het mooie is dat het Griekse woord voor “maagd” eigenlijk alleen maar met “maagd” vertaald kan worden! Dus het Nieuwe Testament bewijst hier dat de Statenvertaling het in Jes. 7 : 14 bij het rechte eind heeft. Daarnaast: wat voor een teken is het dat een jonge vrouw zwanger wordt? Vele jonge vrouwen worden zwanger. Nee, het teken van God is, dat een “maagd” zwanger zal worden. Men past de profetie toe op Achaz. En de context van Jes. 7 : 14 gaat inderdaad over koning Achaz. Maar de profetie is helemaal niet aan hem persoonlijk gedaan. Want de nabije context van Jes. 7 : 14 zegt in vers 13: “…Hoort gij nu, gij, huis van David! Is het u te weinig, dat gij de mensen moede maakt, dat gij ook mijn God moede maakt? Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven…”. De profetie is niet zozeer gericht aan Achaz, maar aan het huis van David! En hiermee zijn de insinuaties van het NBG bij dit vers volledig ontkracht!


Het NBG: Hemelvaart en hemel zijn fictie!

Het NBG wijst op Jezus als Messias wanneer Hij bij Zijn Hemelvaart Zijn troon gaat bestijgen als eeuwige koning [21]. Maar datzelfde NBG spreekt in een kaderartikel over de “Hemelvaart” met betrekking tot de hemel uit:

“Niets in deze teksten wijst echter op een ruimtelijke hemel ergens boven onze hoofden. Ze beschrijven in apocalyptische taal wat bij het opstandingsgeloof hoort. (…) [Lukas’] verhaal is echter geen feitelijk historisch verslag, maar eerder de verbeelding van de gelovige opvatting dat de verrezen Heer is verheven in de glorie van God. Lucas zelf suggereert in zekere zin al dat zijn beschrijving van Jezus’ hemelvaart niet letterlijk moet worden opgevat” [22].

De hemel is dus ook niet echt volgens het NBG. Het is allemaal een verbeelding van de gelovige opvattingen…! En dan te bedenken dat Lukas alles “naarstig onderzocht” heeft (Luk. 1 : 3)! Het verslag van dokter Lukas is door het NBG naar het rijk der fabelen verwezen! En dat terwijl Jezus zegt dat Zijn Woorden “geest en leven” zijn (Joh. 6 : 63)!


Het NBG: Opstanding is geen normale historische werkelijkheid

Maar wat is de opstanding van het opstandingsgeloof volgens het NBG? In het kaderartikel “Opstanding” lezen we:

“De dood en begrafenis van Jezus horen nog tot de normale historische werkelijkheid, maar dat geldt niet voor de opstanding. Die behoort tot een transcendentie die niet historisch te controleren valt. (…) Wat wil men dan met de opstanding gezegd worden? (…) Dit ‘leven’ van Jezus heeft echter niets te maken met overleven, terugkeer of reïncarnatie” [23].

Natuurlijk is de opstanding geen ‘reïncarnatie’, want Jezus Christus kwam niet in een ander terug. Natuurlijk was het geen overleven, want Hij was gestorven. Maar het was wél een soort terugkeer, want de hel kon Hem niet houden (Hand. 2 : 24), Zijn vlees heeft geen verderving gezien (Hand. 2 : 31), Hij is opgewekt (Hand. 2 : 31, 32).

Paulus wordt als bewijs aangehaald dat het alleen maar om een soort geestelijke verschijningen zou gaan. Paulus zou het niet over een leeg graf hebben… En de verschijningsverhalen in de Evangeliën zouden later vanuit de traditie toegevoegd zijn om het geloof te verdedigen [24]! Maar beseft men dat Paulus over twee soorten lichamen spreekt? Hemelse en aardse? Beseft men dat Paulus zegt dat er een aards lichaam gezaaid wordt, en dat er een geestelijk lichaam opgewekt wordt (1 Kor. 15 : 44)? Het is een ander lichaam, maar dat neemt niet weg dat Paulus weldegelijk over een lichaam spreekt! In 1 Kor. 15 : 42 lezen we: “Alzo zal ook de opstanding der doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid, het wordt opgewekt in onverderfelijkheid”. Wat de verschillen dan ook zijn tussen die twee lichamen, de opstanding heeft te maken met een lichaam! En Paulus’ beschrijving spreekt de beschrijving van de Evangelisten geenszins tegen. Want toen de Heere Jezus opstond uit de dood, at Hij weliswaar (Luk. 24 : 41 - 43), maar dat betekende niet dat Hij opnieuw een aards lichaam had. Jezus Christus had een hemels lichaam, een opstandingslichaam, waarmee hij zomaar aanwezig kon zijn, dwars door gesloten deuren heen (Joh. 20 : 19), maar ook zo afwezig kon zijn (Luk. 24 : 31). Jezus Christus had na Zijn opstanding een ander lichaam, een hemels lichaam, maar wel een lichaam! Het NBG probeert opnieuw aan te tonen dat de Schrift Zichzelf tegenspreekt, maar dat doet de Schrift geenszins. Over dit onderwerp valt nog veel meer te zeggen naar aanleiding van wat het NBG in de “NBV Studiebijbel” allemaal beweert, maar we zullen het, voor wat de opstanding betreft, hier nu bij laten.


“De ellendigste van alle mensen…”

Hoe treurig is het: Deze mensen van het NBG zijn dagelijks met Gods Woord bezig. Gaan op zondag waarschijnlijk trouw naar de kerk, waarschijnlijk gaan zij er zelf in de dienst voor. Wanneer Paulus het heeft over “En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof” (1 Kor. 15 : 14), dan betrekt het NBG dit op de transcendentie, op de verschijningen, op de intrede in Gods eeuwige heerlijkheid, en dat alles zonder “materiële” invulling [25]. Maar de Bijbel laat dus zien dat de opstanding weldegelijk met een lichaam te maken heeft, weliswaar een ander lichaam, maar wel een lichaam! Dat houdt in dat het geloof van het NBG-team ijdel, leeg, is. Het NBG treft dan ook het vers in 1 Kor. 15 : 19, waar geschreven staat: “Indien wij alleen in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen”. Het vers is geschreven om aan te tonen dat geloof zonder feiten een geloof zonder hoop is. Dan kan men beter niet geloven! Door van de Heere Jezus een legende te maken, door God te beschrijven als één van de vele goden, door de hemel, de hemelvaart en de opstanding te beschrijven als een sprookje, hebben de NBG-vertalers het geloof verloren en zijn zij in feite de ellendigste van alle mensen! Zij gaan naar de kerk, zijn met “de Bijbel” bezig, en waar komen zij uit…?! Want zij weten niet Wie Jezus is, en dus ook niet Wie de Vader is! En dan te bedenken hoeveel mensen zij in hun val meenemen…


Het NBG: Jezus’ droom is niet uitgekomen

De Heere Jezus werd dus niet als Messias aangekondigd in het Oude Testament, aldus het NBG. En zo lezen we in de “NBV Studiebijbel” dat Jezus Christus in feite door de mensen tot Messias is verheven, en dan wel in allerlei “symbolische functies”. In het kaderartikel “Messias” bij het Nieuwe Testament lezen we:

“Deze ‘messiasverwachting’ werd bij een aantal Joodse groepen vooral vanaf de tweede eeuw v. Chr. steeds sterker. Dat gebeurde op verschillende manieren bij verschillende groepen: bij sommige politiek en militair, bij andere meer theologisch, kosmisch en eschatologisch. (…) In het Nieuwe Testament verenigt Jezus alle denkbare messiaanse functies in zich: hij is koning, priester en profeet. Daardoor is de betekenis van de titel mettertijd ook breder geworden: de messias is de door God gevolmachtigde redder en bevrijder, in welke symbolische functie dan ook” [26].

En daarom gelooft men ook niet in een letterlijke opstanding. De Bijbel laat namelijk zien dat Jezus is opgestaan om Koning te worden. In 1 Kor. 15 : 25 lezen we: “Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben”. De Heere Jezus zal Koning worden! Zo is het aangekondigd in het Oude Testament (Jes. 9 : 5; Zach. 14 : 9), zo is het aangekondigd bij Zijn geboorte (Luk. 1 : 33). In zoverre bevestigt het Nieuwe Testament nog steeds het Oude Testament! Maar omdat de Heere Jezus op aarde heeft geroepen “het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen” (Matth. 4 : 17), en dat Koninkrijk nog steeds niet gekomen is, durft het NBG te beweren:

“Jezus hoopte op Gods beslissende ingrijpen in de geschiedenis van de mensheid. Vol verwachting keek hij uit naar een wereld waarin recht en gerechtigheid zouden zegevieren. Zijn droom is weliswaar niet uitgekomen, maar blijkt toch zo aanstekelijk te zijn dat hij mensen al eeuwen op heel verschillende manieren inspireert” [27].

Het Koninkrijk is nog niet aangebroken bij Jezus’ eerste komst op aarde. Maar de Bijbel spreekt niet voor niets over Zijn wederkomst (Open. 19). In de profeten is aangekondigd dat de Heere Koning zal zijn. In Zach. 14 : 9 lezen we bijvoorbeeld: “En de Heere zal tot Koning over de ganse aarde zijn…”. Niet voor niets wordt het Kind dat “ons geboren” is “Vredevorst” genoemd (Jes. 9 : 5). En bij Zijn geboorte wordt aangekondigd dat Hij op “de troon van Zijn vader David” zal zitten (Luk. 1 : 33). Deze troon heeft in Jeruzalem gestaan! Jezus zal dus Koning worden in Jeruzalem. En dan laat Openbaring 19 zien dat Hij terugkomt, en Openbaring 20 dat Hij een Duizendjarig Vrederijk zal oprichten…. De Bijbel spreekt Zichzelf niet tegen, maar is een eenheid! Zoals de Oudtestamentische profetieën van Jezus’ eerste komst letterlijk zijn uitgekomen, zo zullen de profetieën van Zijn tweede komst ook letterlijk uitkomen! Jezus’ “droom”, om met de woorden van het NBG te spreken, is NOG niet uitgekomen, maar zal wel uitkomen. En daarmee hebben we een hele andere toon te pakken dan wat het NBG ons wil laten geloven, beter gezegd: wat het NBG ons niet wil laten geloven.


Het NBG kent de Heere Jezus niet!

We begonnen dit hoofdstuk met de vraag of het NBG Jezus kent. Dit is een heel belangrijke vraag omdat Gods Woord laat zien dat de Heere Jezus de Weg tot de Vader is! In Joh. 14 : 6 lezen we: “Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot de Vader, dan door Mij”. Dus zonder de Heere Jezus kan niemand bij God komen! En dat heeft de Heere God echt niet alleen maar door de Evangelist en apostel Johannes geopenbaard, zoals het NBG probeert te vertellen [28] (alleen het NBG omschrijft dit dan natuurlijk zo dat het Johannes is die dit zou claimen). Het is Matthéüs die van de Heere mag vertellen dat bij Jezus’ sterven het Voorhang van de tempel middendoor scheurde (Matth. 27 : 51). Het Voorhang scheidde het Heilige van het Heilige der Heiligen. In het Heilige der Heiligen verbleef de Ark van het Verbond, de plek waar God bij de mensen kwam (Ex. 25 : 22). En in het Oude Testament mocht alleen de Hogepriester eenmaal per jaar dat Heilige der Heiligen binnengaan (Lev. 16 : 2, 34). Door het sterven van de Heere Jezus werd de toegang tot God dus vrij! Dit is wat de Heere Jezus heeft gedaan. Maar de Tempel had ook nog een “middelmuur des afscheidsels” (Ef. 2 : 14). Deze muur zorgde ervoor dat heidenen niet verder de Tempel in konden. Het is Paulus die van de Heere mag vertellen dat de Heere Jezus ook deze muur door het kruis heeft afgebroken (Ef. 2 : 14 – 16). De toegang tot God is voor Jood en heiden vrij. En de conclusie is dan ook in Ef. 2 : 18: “Want door Hem hebben wij beiden de toegang door één Geest tot de Vader”.

En zo zien we dat het niet Johannes is die dit voor Jezus claimt, maar het is God Die door de profeten en de apostelen heen openbaart dat Jezus Christus de Weg tot de Vader is. Niemand komt tot de Vader dan door de Heere Jezus.

Het NBG kent Jezus niet. Hij is ongrijpbaar voor hen, zoals we gezien hebben. En cruciale zaken als de opstanding worden geloochend! Logischer wijs kent het NBG ook de Vader niet. Dat bleek al heel duidelijk uit de studie “Jehovah of Jahweh”.

En zo zien we hoe de Schriftkritiek, hoe de “valselijk genaamde wetenschap”, hoe het NBG mensen niet dichter bij God brengt, door de Bijbel iedere keer “duidelijker” te vertalen, maar zij brengen mensen steeds verder van God weg. Dit is onder andere heel duidelijk geworden door hun nieuwste uitgave: de BGT [29]. Zij brengen mensen bij de afgoden! Zoals blijkt uit de “NBV Studiebijbel”. U bent gewaarschuwd! Gods Boodschap is en blijft: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe” (Joh. 3 : 16). En Zijn Woord vindt u in het Nederlands in de Statenvertaling!



[1]  ‘Yahweh’, Wikipedia, The Free Encyclopedia, bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Yahweh.
[2]  ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 388.
[3]  ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 385.
[4]  ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 1844.
[5]  ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 1844.
[6]  ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 1844.
[7]  ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 1844.
[8]  ‘The Ruckman Reference Bible’, Dr. Peter S. Ruckman, BB Bookstore, Pensacola, FL, USA, 2009, blz. 444, 511.
[9]  ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 1844.
[10] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 1844.
[11] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 1844.
[12] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 1844.
[13] ‘De Bijbel: een bijzonder Boek!’, Arjan Huurnink, Bijbel en Geloof, www.bijbelengeloof.com.
[14] ‘De Jongerenbijbel: Gods Woord beter begrijpen?’ Arjan Huurnink, Bijbel en Geloof, www.bijbelengeloof.com.
[15] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 1857.
[16] ‘Legende (volksverhaal)’, Wikipedia, De vrije encyclopedie, bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Legende_%28volksverhaal%29.
[17] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 1857.
[18] Aan de ene kant ontkent het NBG dat de Messias in het Oude Testament wordt aangekondigd, aan de andere kant schrijft men ook dat Jezus Zelf zegt dat, wat er met Hem gebeurt, vervulling van ‘de Schriften’ is. In hetzelfde stukje overigens wordt aangegeven dat de citaten uit het Oude Testament door de evangelist aangepast zijn, en daarmee een nieuwe betekenis krijgen (“NBV Studiebijbel”, blz. 1766). Op deze manier citeert men de Schrift, maar zaait men tegelijkertijd twijfel en verwarring. Is het ook dat God gezegd heeft… (Gen. 3 : 1)? Hiermee gaat men voorbij aan het feit dat God als Auteur van Zijn Woord het recht heeft Zijn eigen Woord net even anders onder woorden te brengen. God Zelf heeft immers de tekst van de Bijbel ingegeven. Zie de rest van de studie.
[19] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 458.
[20] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 1050.
[21] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 1864.
[22] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 1948.
[23] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 2043.
[24] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 2043.

[25] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 2043.

[26] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 1864.
[27] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 2205.
[28] ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 2173.
[29] ‘BGT: Een ander evangelie’, Arjan Huurnink, Bijbel en Geloof, www.bijbelengeloof.com.