De zondeloosheid van Jezus Christus 


"En buiten alle twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot:
God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in de Geest, is gezien van de engelen,
is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid."
1 Timótheüs 3 : 16 



 

Inleiding


Op een andere pagina hebben we stilgestaan bij de maagdelijke geboorte van de Heere Jezus. Jezus Christus werd geboren uit de maagd Maria. In deze studie willen we stilstaan bij het thema ‘de zondeloosheid van Jezus Christus’. We zullen echter zien dat dit niet losstaat van de geboorte van Jezus Christus uit een maagd. Het heeft er alles mee te maken! De Bijbel leert heel duidelijk dat Maria zwanger was, nog voordat zij met Jozef ‘één vlees geworden’ (zie Ef. 5 : 31) was. Maria was zwanger uit de Heilige Geest. Jozef had geen geslachtsgemeenschap met Maria, totdat haar eerstgeboren Zoon ter wereld was gekomen (Matth. 1 : 18 en 25; Luk. 1 : 35). Zo zien we hoe de Heere Jezus aan de ene kant mens was (uit Maria), en aan de andere kant God (uit de Heilige Geest). De Heere Jezus wordt dan ook wel ‘Zoon des mensen’ genoemd (Matth. 12 : 40 bijvoorbeeld), maar ook ‘Zoon van God’ (Luk. 1 : 35 bijvoorbeeld). Jezus Christus was niet een vermenging van God en mens. Jezus Christus was zowel volledig God als volledig mens!

 

   

Geboren uit onvergankelijk zaad: Goddelijk bloed


Het is het onvergankelijke Zaad van God dat in Maria een Kind verwekte, Gods Zoon. Wanneer we nu naar de biologie gaan kijken, dan weten we dat de bevruchting plaatsvindt wanneer het zaad van de man de eicel bij de vrouw binnenkomt. Het leven in de eicel kan pas beginnen wanneer het mannelijk zaad aanwezig is! Dan begint een bloedstroom, dan ontstaat een kleine baby, een foetus nog. Weet u wat er van de bloedstroom van zo’n kind bekend is? Het staat volledig op zichzelf. Het kind is met de moeder verbonden via de navelstreng en de moederkoek (de placenta). Dit is zo een ingenieus systeem, dat alleen uitwisseling van zuurstof en bouwstenen voor het lichaam van het kind plaatsvindt. Het bloed van het kind wordt niet uitgewisseld met het bloed van de vrouw! Met andere woorden: het Leven dat de Heilige Geest in Maria verwekte, stond volledig op Zichzelf! Alhoewel Maria de bouwstenen leverde voor het vleselijk lichaam van de Heere Jezus, had de Heere Jezus Goddelijk bloed, Goddelijk leven! En doordat dat bloed, dat leven van God was, zonder zonden, werd ook het Lichaam van de Heere Jezus weliswaar een lichaam van vlees op aarde, maar een zondeloos lichaam. De Heere Jezus was niet onder de macht van de zonde. Hij was de Tweede Mens, de Heere uit de hemel. Hij was, zoals 1 Timótheüs 3 : 16 laat zien, God geopenbaard in het vlees: “En buiten alle twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees…” (zie ook Hand. 2 : 27, 31). Jezus Christus kon als Zoon van God, zonder zonden, de doodstraf voor ons zondige mensen op Zich nemen, opdat wij in Hem leven! Hij was de Enige Die ons kon redden van onze zonden. Kolossensen 1 : 14 zegt dan ook: “In wie wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden.” Dat de Heere Jezus zowel volledig God als volledig mens was, blijkt uit de Schrift.

 

   

Jezus Christus, de Zoon van God


De Heere Jezus vroeg eens aan de Farizeeën van wie de Christus een Zoon is (Matth. 22 : 42). De Farizeeën antwoordden Hem, dat de Christus Davids Zoon is. Het antwoord van de Heere Jezus was vervolgens: “Hij zeide tot hen: Hoe noemt David Hem dan, in de Geest, zijn Heere! zeggende: De Heere heeft gezegd tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank van Uw voeten” (Matth. 22 : 42, 44). Hier citeerde de Heere Jezus Psalm 110 : 1, daarmee bewijzend dat de Joodse Messias, de Christus, Heere was en is! Hij is God! In Zacharía 12 : 10 lezen we een profetie over de Messias van Israël; deze profetie werd uitgesproken door de Heere God Zelf: “Doch over het huis van David, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten de Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als met de rouwklacht over een enige zoon, en zij zullen over Hem bitter kermen, gelijk men bitter kermt over een eerstgeborene”. De Heere Jezus is doorstoken op deze aarde, en deze tekst laat heel duidelijk zien dat de Heere Jezus, bij Zijn rondwandeling op aarde, God was! Zij zullen God aanschouwen (in Jezus Christus), Die zij doorstoken hebben. Een overbekende tekst, die rond de Kerstdagen veel geciteerd wordt, is Jesaja 9 : 5, “Want een Kind is ons geboren, een Zoon is…”. In deze tekst wordt de Heere Jezus onder andere ‘sterke God’ en ‘Vader der eeuwigheid’ genoemd. Het is dan ook niet vreemd om te zien dat de Heere Jezus in Johannes 10 : 30 gezegd heeft: “Ik en de Vader zijn één”. Jezus Christus op aarde vergaf mensen hun zonden (Mark. 2 : 5 – 7), Hij was alomtegenwoordig (Matth. 18 : 20), Hij was alwetend (Mark. 11 : 2 – 6; Matth. 12 : 40, 24 : 3 – 31), Hij was almachtig (Matth. 28 : 18; Luk. 8 : 24; Matth. 14 : 25), en Hij liet zich vereren en aanbidden (Joh. 9 : 38). Dit zijn allemaal eigenschappen van God, en Jezus Christus beschikte (ook nu nog natuurlijk!) over deze eigenschappen. De Schrift laat er geen twijfel over bestaan: Jezus Christus was en is God! In Romeinen 1 : 3b en 4 lezen we dan nog: “Van Zijn Zoon, (Die geworden is uit het zaad van David, naar het vlees; Die krachtig bewezen is te zijn de Zoon van God, naar de Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden) namelijk Jezus Christus, onze Heere”. Jezus Christus als Zoon van God, was dus God Zelf, geopenbaard in het vlees! Jezus Christus was en is het Beeld van de onzienlijke God (Kol. 2 : 9, Hebr. 1 : 3, Joh. 5 : 18).

 

  

Jezus Christus, de Zoon des mensen


Jezus Christus was (en is) de Zoon van God, maar we komen in de Bijbel ook de volgende titel tegen: ‘de Zoon des mensen’. In de voorgaande alinea zagen we het alreeds: “Die geworden is uit het zaad van David, naar het vlees”. Naar het vlees is Jezus Christus uit Maria geboren, uit de geslachtslijn van David. Het Goddelijke bloed was afkomstig van de Vader uit de Heilige Geest, maar Maria zorgde voor de bouwstenen van het vleselijke lichaam, waarbij het Goddelijke bloed en het menselijke bloed gescheiden bleven! We zien dat de Heere Jezus in de Evangeliën dan ook duidelijk als mens beschreven wordt. Jezus Christus kende honger, dorst, vermoeidheid, medelijden, boosheid, verdriet en Hij stierf (Matth. 4 : 2; Joh. 4 : 6, 7; Matth. 9 : 36, Mark. 3 : 4, 5). Net als de mens bestaat uit ziel, geest en lichaam (1 Thess. 5 : 23), bestond ook de Heere Jezus uit ziel, geest en lichaam (Luk. 23 : 46, 52 en 53; Hand. 2 : 27 en 31)! De Heere Jezus stierf aan het kruis dus niet als God (God is onsterfelijk, eeuwig!), de Heere Jezus stierf op Golgotha als mens, Zijn Goddelijke bloed werd vergoten, Zijn lichaam werd begraven. Maar Zijn Geest, Zijn Geest ging naar de Vader. Jezus Christus riep uit: “Vader, in Uw handen, beveel Ik Mijn geest.” (Luk. 23 : 46). In Handelingen 2 : 31 lezen we dat de ziel van de Heere Jezus niet is verlaten in de hel. De Heere Jezus blijkt dan ook de sleutels te bezitten van de hel en van de dood (Openb. 1 : 18). Hij heeft onze zonden op Zich genomen en afgeleverd in de plaats waar ze horen: de hel! En Hij is opgestaan uit de dood! Hel en graf konden Hem niet vasthouden, want Hij was God, en Zelf zonder zonden! Dat heeft Hij voor ons gedaan! Als Mens blijkt de Heere Jezus dan ook de boodschap en de werken van de Vader te krijgen om door te geven (Joh. 5 : 36, 8 : 26). Hij was gezonden door de Vader (Joh. 6 : 57) en Hij deed niets zonder de Vader (Joh. 5 : 19, 8 : 29). Zo zien we dus dat er van Diezelfde Jezus, waarvan geschreven staat: “Ik en de Vader zijn één”, geschreven staat: “Ik ga heen tot de Vader; want Mijn Vader is meerder dan Ik” (Joh. 14 : 28). Hoe kan dat nu? Zijn deze twee teksten met elkaar in tegenspraak? NEE. We kunnen dit alleen begrijpen door onze wedergeboorte en door vervolgens aan te nemen wat de Schrift zegt. En de Schrift laat zien dat Jezus Christus op aarde zowel volkomen God was, als volkomen mens was. Jezus Christus was ‘God, geopenbaard in het vlees!’

 

   

Jezus Christus had geen Adams-natuur


Aan de hand van het voorbeeld van de groei van het kind in de moeder, hebben we reeds gezien dat het bloed van het kind op zichzelf staat. Het leven ontstaat wanneer mannelijk zaad in de eicel komt. Vervolgens blijft de bloedstroom van de foetus gescheiden van de moeder. De moeder draagt de bouwstenen voor het lichaam van het kind aan. Zo hebben we gezien dat de Heere Jezus Goddelijk bloed kreeg door de Heilige Geest, Die Maria bevruchtte. Maar juist doordat het lichaam van de Heere Jezus wel gebouwd werd uit Maria, maar gevoed werd door Goddelijk bloed, was ook het lichaam van de Heere Jezus zonder zonden! De Heere Jezus was het  onbestraffelijke en onbevlekte Lam (1 Petr. 1 : 19).

  

Het leven van de Heere Jezus werd dus gegeven door de Heilige Geest. Niet door een menselijke man! Waarom is dat belangrijk? We lezen in Romeinen 5 : 12 bijvoorbeeld: “Daarom, gelijk door één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo is de dood tot alle mensen doorgegaan, in welke allen gezondigd hebben”. Doordat Adam bewust zondigde (Gen. 3; 1 Tim. 2 : 14) en hij zijn vrouw volgde in de dood, zijn de zonde en de dood tot alle mensen doorgegaan. Over de mens zegt Gods Woord dan ook: “Immers is een ieder mens, hoe vast hij staat, enkel ijdelheid” (Psalm 39 : 6), of: “Allen zijn zij afgeweken, tesamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot één toe” (Rom. 3 : 12). Adam stierf na verloop van tijd lichamelijk, maar op het moment van de zondeval stierf Adam geestelijk! Vandaar dat de Heere Jezus in het Nieuwe Testament ook oproept tot de wedergeboorte. Door Zijn lijden, sterven en opstanding is dat mogelijk geworden. Hij heeft de Trooster gezonden, Die door het geloof inwoning maakt in de harten van mensen (Ef. 1 : 13). Met andere woorden door de zondeval was de mens dood in de ogen van God. De mens was oorspronkelijk naar Gods Beeld geschapen (Gen. 1 : 27), maar de mens verloor dat beeld: zijn geest stierf, en zijn lichaam was aan verval onderhevig. Dat is de menselijke natuur. De Adams-natuur! De Heere Jezus wordt echter in de Schrift “de laatste Adam” en “de tweede Mens” genoemd: “Alzo is er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een levende ziel; de laatste Adam tot een levendmakende Geest. Doch het geestelijke is niet eerst, maar het natuurlijke, daarna het geestelijke. De eerste mens is uit de aarde, aards; de tweede Mens is de Heere uit de hemel” (1 Kor. 15 : 45 – 47). De eerste mens Adam was door God geschapen, en is de enige Oudtestamentische persoon die daardoor in de Bijbel ‘zoon van God’ genoemd wordt (Luk. 3 : 38). De eerste mens zondigde echter, en daardoor zijn de zonde en de dood tot alle mensen doorgegaan. De tweede Mens, de laatste Adam, Jezus Christus, werd echter wat het zaad betreft niet uit de eerste mens Adam geboren, maar uit God, door de Heilige Geest, Hij was de Zoon van God. De Heere Jezus Christus werd zonder zonden ontvangen. Hij was zondeloos!

 

   

Jezus Christus: Mens zonder zonden


Jezus Christus was volkomen God en Jezus Christus was volkomen Mens. Als God was Jezus Christus zonder zonden. Maar nu een stapje verder: de Heere Jezus heeft op aarde geleefd, zonder ook maar één zonde te begaan. De menselijke Jezus, de Zoon van Maria uit het zaad van David, was tevens zondeloos! Er is geen geschreven ooggetuigen verklaring van Jezus Christus, die Hem ook maar van één zonde beschuldigt. Mensen hebben Hem een “vraat en wijnzuiper” genoemd (Matth. 11 : 19), en zij beschuldigden Hem te werken in opdracht van “de overste der duivelen” (Matth. 12 : 24), maar geen van de beschuldigingen was waar. Jezus Christus leefde zonder te zondigen! Hij was, om het maar eens zo te noemen, ‘de ideale mens’. Hij was perfect, maar tegelijkertijd ook normaal.

  

Zonde is een gebrek aan overeenstemming met of onderwerping aan de wil van God. Zondeloosheid is complete overeenstemming met of onderwerping aan de wil van God. In Hebreeën 10 : 7 lezen we, dat Christus zegt: “Zie Ik kom (…) om Uw wil te doen, o God!” In Johannes 17 : 4 lezen we dat de Heere Jezus zegt: “Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen”. Zonde leidt af van de weg van God, en leidt toe naar de weg van de zonde. Zondeloosheid houdt harmonie met God in, in onderwerping zijn aan God, en het blijven op de weg van God, gedurende 24 uur per dag. Zonde kan zowel uitwendig plaatsvinden als inwendig. Uitwendig: liegen, stelen of moorden. Inwendig: “Want uit het hart komen voort boze bedenkingen…” (Matth. 15 : 19). Waar het hart vol van is, loopt de mond van over (Luk. 6 : 45). Jezus Christus was zowel in- als uitwendig zonder zonden. Hij hield Zich niet alleen af van kwade praktijken, maar in Hem waren tevens geen kwade gedachten aanwezig. Hebreeën 7 : 26 beschrijft onze Hogepriester als “heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaren”, of, zoals 1 Petrus 1 : 19 zegt: “een onbestraffelijk en onbevlekt Lam”. Hij heeft Zichzelf onbestraffelijk opgeofferd (Hebr. 9 : 14). Jezus Christus was dus niet pas na Zijn lijden, sterven en opstanding zonder zonden en heilig, dat was Hij daarvoor al! Handelingen 4 : 27 en 30 spreken dan ook twee maal over “Uw heilig Kind Jezus”, wat aangeeft dat Hij vanaf Zijn geboorte heilig, puur, zondeloos en vrij van besmetting was.

  

De duivelen herkenden Jezus Christus, tijdens Zijn verblijf als mens op aarde, en getuigden van Hem als: “de Heilige Gods” (Mark. 1 : 24, Luk. 4 : 34). Nu zijn de getuigenissen van duivelen niet het sterkste bewijs van de zondeloosheid van Jezus Christus. Het sterkste getuigenis is het Woord van God, dat in 1 Petrus 2 : 22 zegt: “Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden”. Vervolgens zegt 1 Johannes 3 : 5: “En gij weet, dat Hij geopenbaard is, opdat Hij onze zonden zou wegnemen; en geen zonde is in Hem”. Juist omdat er geen enkele spoor van zonde aanwezig was in onze Heiland, is Hij in staat om zondaren te redden. Jezus Christus was (en is) zonder zonden. Zijn eerste ervaring met de zonde was het moment dat Hij uw en mijn zonden in Zijn eigen lichaam op het kruis droeg: “Want Hem, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem” (2 Kor. 5 : 21, zie ook 1 Petr. 2 : 24). Hebreeën 4 : 15 zegt het zo: “Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, zoals wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde”. Ziet u dat? “Doch zonder zonde!” Jezus Christus was zonder zonde!

  

Jezus Christus wees bij mensen de zonde(n) in hun levens aan. Van Zichzelf zei Hij: “Wie van u overtuigt Mij van zonde?”. Pilatus, die Jezus ondervroeg toen Hij terecht stond, heeft tot drie keer toe moeten bekennen: “Ik vind geen schuld in Hem” (Joh. 18 : 38). De vrouw van Pilatus waarschuwde hem: “Heb toch niet te doen met die Rechtvaardige” (Matth. 27 : 19). Een misdadiger aan één van de kruizen naast de Heere Jezus zei: “Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan” (Luk. 23 : 41). Nadat Judas de Heere Jezus verraden had, kwam hij tot de volgende conclusie: “Ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed!” (Matth. 27 : 4). En dan hebben we nog de Romeinse hoofdman, die getuigt: “Waarlijk, deze Mens was rechtvaardig” (Luk. 23 : 47). De Farizeeën konden geen fout in Hem vinden, en zochten nota bene naar valse getuigen om Hem te veroordelen (Matth. 26 : 59). Niemand kon ook maar één fout ontdekken in de Heere Jezus, en men moest erkennen dat Hij Rechtvaardig was.

  

Jezus Christus was als Mens zonder zonden! Dat brengt ons weer bij het voorbeeld van de gescheiden bloedstroom van moeder en kind. Jezus Christus had Goddelijk bloed. Maria zorgde voor de bouwstenen van het menselijke lichaam van de Heere Jezus, haar bloed vermengde zich echter niet met Zijn Goddelijke bloed. Het lichaam van de Heere Jezus werd verder gevoed door dat Goddelijke bloed, met andere woorden, Zijn vlees was niet onderhevig aan de zonde! Zijn vlees was niet onderhevig aan de afbraak van de zonde. Alhoewel de Heere Jezus als Mens voor ons stierf, lezen we in Gods Woord dat Zijn vlees geen afbraak, geen verderf heeft ondervonden! “Zo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft gezien.” (Hand. 2 : 31). Nogmaals: Jezus Christus was zonder zonden!

 

   

Maar Jezus Christus werd toch verzocht?


Sommigen zeggen dat Jezus Christus wel gevoelig had moeten zijn voor de zonde(n), omdat Hij verzocht werd. Hebreeën 4 : 15 zegt: “Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, zoals wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde.” Wat men dan echter over het hoofd ziet, is het feit dat verzoeking in zichzelf geen zonde is! Er is pas sprake van zonde wanneer de verzoeking ‘vrucht oplevert’ (verkeerde vrucht natuurlijk, ofwel: “de werken des vleses”, zie Ef. 5 : 19, Rom. 6 : 23). De Heere Jezus werd in Matthéüs 4 en in Lukas 4 verzocht door de satan. Jezus Christus werd verzocht door de wereld en omstandigheden.  Hij gaf er nooit aan toe, Hij overwoog niet eens om er aan toe te geven! Het is heel belangrijk om te weten wanneer er nu sprake is van zonde. De zonde begint klaarblijkelijk ergens voordat een mens openlijk zondig handelt. Een voorbeeld: “Een ieder, die zijn broeder haat, is een doodslager” (1 Joh. 3 : 15a). Deze tekst geeft heel duidelijk aan dat de daad nog niet begaan behoeft te zijn, terwijl er toch duidelijk sprake is van zonde. Nog een voorbeeld: “Maar Ik zeg u, dat zo wie een vrouw aanziet, om haar te begeren, die heeft reeds overspel in zijn hart met haar gedaan” (Matth. 5 : 28). De daad van overspel is niet gepleegd, maar de overweging in het hart is al zondig. De zonde begint dus, voordat het verschijnt. De Heere Jezus zei: “Want van binnen uit het hart der mensen komen voort kwade gedachten, overspelen, hoererijen, doodslagen, dieverijen, gierigheden, boosheden, bedrog, ontuchtigheid, een boos oog, lastering, hovaardij, onverstand, al deze boze dingen komen voort van binnen, en verontreinigen de mens” (Mark. 7 : 21 – 23). De vraag is nu waar de zonde in de mens start. Allereerst krijgt een mens te maken met de ‘presentatie’ van iets. Dit houdt in dat de persoon in aanraking komt met iets, waardoor de persoon kan kiezen om te zondigen of niet. Vervolgens komt de fase van ‘verlichting’. ‘Verlichting’ houdt in dat de persoon kennis verkrijgt over het object wat gepresenteerd wordt. Een prachtig voorbeeld is Genesis 3. Eva krijgt een voorwerp gepresenteerd, de boom der kennis des goeds en des kwaads. Het is duidelijk dat zij er enige ‘verlichting’ bij had, want de Bijbel zegt: “En de vrouw zag, dat die boom goed was tot spijs, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom, die begeerlijk was om verstandig te maken” (Gen. 3 : 6a). Eva had ‘verlichting’. Haar was verteld om niet van deze boom te eten, wat heel duidelijk blijkt uit het feit dat zij tegen de duivel zei: “…heeft God gezegd…” (Gen. 3 : 3), en vervolgens vertelde zij dat ze van deze boom niet mocht eten. We hebben dus ‘presentatie’ en ‘verlichting’. In de ‘presentatie’, het zien van, is geen zonde. Je bent niet in zonde omdat je, bijvoorbeeld op straat, iedere keer iets ziet wat niet door de beugel kan. Ook de ‘verlichting’ is geen zonde. Jezus Christus had ‘verlichting’. Hij kreeg bijvoorbeeld de koninkrijken van deze wereld gepresenteerd (Matth. 4 en Luk. 4). Daarbij had Hij ‘verlichting’, want Hij wist wat Hij moest doen om deze koninkrijken op dat moment te krijgen; Hij kreeg een aanbod en had er kennis van. Indien verlichting zonde zou zijn, zou Jezus Christus een zondaar zijn, en dat is on-Bijbels, dat is Godslastering! In deze eerste twee stappen is er nog geen sprake van zonde. Het probleem komt bij de derde stap: het ‘debat’. Wanneer de zondaar in zijn gedachten begint te debatteren of hij zal handelen of niet, nadat hij ‘verlichting’ heeft gehad over de consequenties van zijn handelen, is de zonde gestart. Lust brengt zonde voort, en de zonde de dood. Het loon van de zonde is de dood (Rom. 6 : 23). Hier zien we dus weer terug dat voor het overgaan tot de daad, de zonde reeds gepleegd is, namelijk wanneer de mens in zijn hart begint te overleggen; de beslissing is dan nog niet eens genomen, maar de zonde is aanwezig.

  

Sommigen zeggen vervolgens, dat wanneer de Heere perfect geweest zou zijn, dat dan de verzoeking niet echt geweest zou zijn. Hoe kan een volmaakt iemand verzocht worden? Het antwoord op deze vraag is eenvoudig. Adam en Eva werden door de Heere volmaakt geschapen, zonder zonde! Zij waren perfect. Zij werden verzocht, en zij gaven aan de verleiding toe, de verzoeking ‘bracht vrucht voort’ (slechte vrucht natuurlijk!). Verzoeking is dus echt, zelfs als het een volmaakt persoon betreft. Het verschil met Jezus Christus is dus dat Hij niet toegaf aan de zonde, Hij ging niet in debat, maar wees de zonde na ‘de verlichting’ resoluut af! Jezus Christus was zonder zonden! Adam faalde in het uitvoeren van Gods opdracht; Jezus Christus slaagde in het uitvoeren van Gods opdracht. Vandaar dat we in Romeinen 5 : 18 lezen: “Zo dan, gelijk door één misdaad de schuld gekomen is over alle mensen tot verdoemenis, alzo komt  ook door één rechtvaardigheid de genade over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens”. Overigens, de reden dat mensen tot zondigen overgaan, is meestal een positieve reden! Adam en Eva dachten dat zij als God zouden worden (Gen. 3 : 5). In menselijk opzicht is dat dus positief denken, en de reden, dat mensen tot zonde overgaan, is vaak dat zij denken er beter van te worden! Positief denken (echter lijnrecht tegen Gods Woord in) en de schuld afschuiven (Gen. 3 : 12), dat is waar de mens goed in is.

 

   

De complete overwinning over zonde en dood


Jezus Christus was volkomen God en volkomen Mens. Daarom was Zijn overwinning over zonde en dood een absolute en complete overwinning! “Die in alle dingen, zoals wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde” (Hebr. 4 : 15). In alle dingen? Ja, in alle dingen. De Bijbel laat zien dat er eigenlijk drie soorten verzoekingen zijn. Elke verzoeking is onder één van deze te plaatsen.  In 1 Johannes 2 : 16 vinden we die drie soorten in één tekst: “Want al wat in de wereld is, namelijk de begeerlijkheid des vleses, en de begeerlijkheid der ogen, en de grootsheid des levens, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld”. De begeerlijkheid des vleses heeft te maken met de zonde van ‘zelf doen’ en ‘hoogmoed’, denk aan Matth. 4 en Luk. 4: “zeg, dat deze stenen broden worden.” De tweede soort is de zonde van ‘de begeerlijkheid der ogen’ of ‘laat de duivel iets voor je doen’. Een voorbeeld daarvan vinden we in het vers: “Al deze dingen zal ik [= de duivel] U geven, indien Gij, neervallende, mij zult aanbidden” (Matth. 4 : 9). Een ander voorbeeld is het gebruik van alternatieve geneeswijzen, afkomstig van de Oosterse filosofie van ying en yang, een duivelse leer, met de gedachte: “Wat maakt het uit waardoor ik genezen wordt!” Ten slotte heeft de derde soort verzoeking te maken met ‘de grootsheid des levens’, of ‘laat God het voor je opknappen’. Een voorbeeld hiervan vinden we in de tekst: “Werp Uzelf nederwaarts; want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen aangaande U bevelen zal…” (Matth. 4 : 6). Alle verzoekingen die u tegenkomt in het leven, zijn onder één van deze drie soorten onder te brengen, en Jezus Christus heeft ze alle ondergaan, zonder te zondigen!

 

   

En wij mensen in dit leven?


Als gelovigen zijn wij in Jezus Christus gerechtvaardigd (2 Petr. 1 : 4). Dit houdt in dat wij uit eigen werken niet gerechtvaardigd kunnen worden: geen één mens is goed (Rom. 3 : 24 en 28; 5 : 9 en Gal. 2 : 16)! Alleen door het aannemen van het volbrachte werk van Jezus Christus op Golgotha kan een mens behouden worden, en krijgt die mens deel aan de goddelijke natuur. Dit houdt echter niet in dat de wederom geboren gelovige dan zomaar zonder zonden is. God ziet de gelovige weliswaar gerechtvaardigd in Jezus Christus aan, doordat zijn ziel door de geestelijke besnijdenis bevrijdt is van zijn vlees (Kol. 2 : 11, Hebr. 4 : 12 en 1 Kor. 3 : 15), maar de gelovige zelf leeft fysiek nog steeds in dat vlees dat aan de zonde onderhevig is. Dat vlees wat de mens iedere keer weer opnieuw tot zonde kan verleiden. De strijd die daardoor ontstaat kunt u lezen in Romeinen 7 : 13 – 26. Vers 18 zegt bijvoorbeeld: “Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet”. Deze strijd blijft zolang wij hier op aarde zijn. Pas wanneer wij bij de Opname van de Gemeente ons geestelijke opstandingslichaam krijgen, zullen wij volmaakt zijn en de Heere Jezus gelijkvormig zijn (1 Kor. 15, 1 Thess. 4 : 16 – 18 en Filip. 3 : 21). Reeds hier op aarde mogen wederom geboren gelovigen zich zonen Gods noemen, omdat zij door God opnieuw geschapen zijn, een levende Geest hebben gekregen! Er is wel een verschil met Jezus Christus. Wij als gelovigen zijn ieder ‘een zoon van God’, Jezus Christus is ‘De Zoon van God’. Daar waar de eerste mens Adam zijn Goddelijke beeld verloor, doordat zijn geest stierf en zijn lichaam aan verval onderhevig werd door de zondeval, daar herstelt de tweede Mens, de Heere uit de hemel, de laatste Adam, dat beeld. Wanneer wij Hem hebben aangenomen, wederom geboren zijn, dan is onze geest levend gemaakt (1 Kor. 15 : 45; Joh. 3 : 6). Bij de Opname krijgen wij dat geestelijke opstandingslichaam, gelijkvormig aan het “heerlijk lichaam” van Jezus Christus (1 Kor. 15 : 44, Filip. 3 : 21). Wij zullen Zijn Beeld dragen (1 Kor. 15 : 49). Jezus Christus was en is dan ook “het Afschijnsel van Zijn (= Gods) heerlijkheid, en het UITGEDRUKTE BEELD van Zijn (= Gods) zelfstandigheid…” (Hebr. 1 : 3). Dat volmaakte lichaam krijgen wij pas wanneer wij Hem tegemoet zullen gaan in de lucht (1 Thess. 4 : 16 - 18), nu leven wij fysiek nog in ons zondige vlees. Leven zonder zonden kan op deze aarde dus gewoon weg niet! Wat wij moeten doen, is onze zonden belijden, en ze proberen na te laten (1 Joh. 1 : 9).

 

   

Tot slot


Jezus Christus was geen geestverschijning of droombeeld. Hij was een echt menselijk wezen. Waarlijk mens, been van ons gebeente, en vlees van ons vlees, om met de woorden van Adam te spreken (Gen. 2 : 23). Jezus Christus werd de mensen gelijk (Filip. 2 : 7). Maar Jezus Christus was ook “God … geopenbaard in het vlees”, Hij bleef dus tevens God, vanwege de geboorte uit de Heilige Geest. Jezus Christus was zonder zonde omdat Hij uit een maagd geboren was, waardoor Hij dus niet de gevallen, zondige en corrupte menselijke natuur had geërfd. Daardoor was Hij dat onbestraffelijke en onbevlekte Lam, dat voor God de Vader in staat was om onze zonden weg te nemen: “Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt” (Joh. 1 : 29). Hij heeft ons vrijgekocht! Hij heeft ons gered en is onze Middelaar geworden: “Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus” (1 Tim. 2 : 5)! Vervolgens heeft Hij, Die zonder zonde was, ons een perfect voorbeeld nagelaten om na te volgen (1 Petr. 2 : 21 – 22). Wij zien uit naar de Opname van de Gemeente, om verenigd te worden met onze Heiland!