Jezus' grote lijden voor ons 



Het volbrachte werk aan het kruis… een verborgenheid

 

Weliswaar heeft de Heere Jezus Zijn bloed voor ALLE mensen vergoten, toch vraagt de Heere door de geschiedenis heen verschillende dingen van mensen als het gaat om behoud. Voor onze tijd geldt, dat wij moeten geloven in de dood, begrafenis en opstanding van Jezus Christus. Alleen geloof daarin redt ons en geeft ons eeuwig leven. In het Oude Testament bijvoorbeeld moesten mensen de Wet houden, en gingen zij de fout in, dan moesten zij bij de priester een offer brengen om vergeving te vragen. In ieder geval wisten mensen in het Oude Testament nog niets van het volbrachte werk aan het kruis van Golgotha. Het volbrachte werk van Jezus Christus is tot op de apostel Paulus een VERBORGENHEID geweest. In Ef. 3 : 1 – 5 lezen we daarover: “Om deze oorzaak ben ik Paulus de gevangene van Jezus Christus, voor u, die heidenen zijt. Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u; dat Hij mij door openbaring heeft bekend gemaakt deze verborgenheid (gelijk ik met weinige woorden te voren geschreven heb; waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus), welke in andere eeuwen de kinderen der mensen niet is bekend gemaakt, gelijk zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten, door de Geest”. De Heere heeft aan Paulus geopenbaard wat het volbrachte werk aan het kruis van Golgotha inhoud, dat nu de heidenen vrije toegang hebben tot de Vader door het geloof aan Jezus Christus (Ef. 3 : 12).

  

Het volbrachte werk van Jezus Christus was dus een VERBORGENHEID, want als het bij mensen bekend was geweest, was het ook bij de vijand van God bekend geweest, en had deze vijand, de duivel, de dood van de Heere Jezus voorkomen. We lezen hierover in 1 Kor. 2 : 7 – 8: “Maar wij spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereld was; welke niemand van de oversten van deze wereld gekend heeft; want indien zij ze gekend hadden, zo zouden zij de Heere der heerlijkheid niet gekruisigd hebben”.

 

   

Doop en Avondmaal

 

In 1 Kor. 11 : 1 – 2 lezen we: “Weest mijn navolgers, gelijk ook ik van Christus. En ik prijs u, broeders, dat gij in alles mij gedachtig zijt, en de inzettingen behoudt, gelijk ik die u overgegeven heb.” Wij worden opgeroepen om ons aan de inzettingen te houden die ons zijn overgeleverd door de apostel Paulus. De apostel Paulus heeft er ons twee overgeleverd: De doop (door onderdompeling) en het Avondmaal. Het gaat om ‘inzettingen’, ook wel eens ‘tradities’ genoemd, en door de kerk foutief ‘sacramenten’ genoemd. Het woord ‘sacramenten’ is een on-Bijbels woord. Het komt helemaal niet in de Bijbel voor. De kerken willen met het woord sacramenten namelijk aanduiden dat het om genademiddelen gaat, alsof God met de doop of het Avondmaal bijzondere genade verleent. Dat is absoluut on-Bijbels. Door de wedergeboorte wordt de mens behouden en krijgt de Heilige Geest. De doop is een beeld van wat er geestelijk met ons gebeurd is, de doop is daarmee een getuigenis wat we afleggen. Het Avondmaal is een gedenken aan/verkondiging van wat de Heere Jezus voor ons gedaan heeft (“tot Mijn gedachtenis”, 1 Kor. 11 : 24, 25). We mogen het Volbrachte Werk, de dood des Heeren, gedenken totdat Hij komt (1 Kor. 11 : 26). En daar willen we in deze studie bij stilstaan.

 

   

Waarom moest de Heere Jezus lijden en sterven?

 

De Bijbel laat zien dat de mens een zondig wezen is. In Rom. 5 : 12 staat: “Daarom, gelijk door één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo is de dood tot alle mensen doorgegaan, in welke allen gezondigd hebben”. Allen hebben gezondigd, zegt Gods Woord! Op een andere plaats staat geschreven: “Er is niemand rechtvaardig, ook niet één” (Rom. 3 : 10). De zonde is begonnen bij de eerste mens in Genesis 3. Daar lezen we over het feit dat de mens verleid werd, en in feite bewust ging kiezen voor de vijand en in opstand kwam tegen God, de Schepper van hemel en aarde. De mens stierf. Niet direct lichamelijk, want Adam en Eva leefden na die tijd voort en kregen kinderen. Maar geestelijk waren ze echter wel dood. De mens, in het begin geschapen naar Gods beeld (Gen. 1 : 26, 27), wordt in het vervolg geboren naar het beeld van de in zonde gevallen Adam. In Genesis 5 : 3 lezen we: “En Adam leefde honderd dertig jaren, en gewon een zoon naar zijn gelijkenis, naar zijn evenbeeld, en noemde zijn naam Seth”. Het nageslacht van Adam werd geboren naar zijn beeld, naar zijn gelijkenis: de gelijkenis van de gevallen, geestelijk dode mens! De mens is van nature dood voor God.

  

Een andere Schriftplaats laat zien dat het loon van de zonde de dood is. “Want de bezoldiging [= loon] van de zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onze Heere” (Rom. 6 : 23). Daarvoor moest de Heere Jezus dus komen! Hij geeft mensen het eeuwige leven in plaats van de dood. Om nog even terug te komen bij Romeinen 5, daar staat in vers 18 geschreven: “Zo dan, gelijk door één misdaad de schuld gekomen is over alle mensen tot verdoemenis, alzo komt ook door één rechtvaardigheid, de genade over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens.” Jezus Christus was Rechtvaardig, Hij was zonder zonden (2 Kor. 5 : 21 bijvoorbeeld), Hij kon de straf voor ons dragen als Plaatsvervanger, en zo komt Gods Rechtvaardigheid naar alle mensen!

 

   

Vijandschap tussen Jezus Christus en de slang

 

Maar dat is wel een enorme strijd geweest. Reeds bij de zondeval in Genesis 3 laat de Heere zien dat er zich een grote strijd zal afspelen. In Gen. 3 : 15 wordt gezegd: “En Ik zal vijandschap zetten tussen u [= de slang] en deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; dat zal u de kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen”. Jezus Christus is Gods zaad, dat door een vrouw, een maagd, ter wereld is gebracht. Zo lezen we uiteindelijk dat ook de slang zaad zal hebben. De strijd zal uitlopen in de Grote Eindstrijd in de Grote Verdrukking als de antichrist naar de macht zal grijpen. Maar die strijd is de hele geschiedenis al aan de gang. Als we kijken naar het leven van de Heere Jezus, dan zien we dat de vijand, door middel van een koning Heródes, reeds probeert alle kinderen tot twee jaar in Bethlehem en omstreken te vermoorden, om te proberen om het pas geboren kindje uit de profetieën van het Oude Testament te vermoorden. Daar zien we de strijd reeds in het leven van de Heere Jezus. Een strijd die natuurlijk uitloopt op het lijden op weg naar Zijn sterven op Golgotha! Dat grote lijden dat vooraf gaat aan die Grote Overwinning!

 

   

De Heere Jezus uitgeperst…

 

In bijvoorbeeld de volgende Schriftgedeelten: Matthéüs 26 : 36 – 46 en 26 : 57 – 68 en 28 : 5b – 6a, vinden we het één en ander over het lijden dat de Heere Jezus moest ondergaan. Het eerste gedeelte is de geschiedenis in de hof van Gethsémané. En weet u wat de naam Gethsémané betekent? Olijvenpers. U weet misschien wel dat olijfolie in de Bijbel een type (of beeld) is van de Heilige Geest. En wat we hier in de hof van Gethsémané dan ook zien gebeuren, is dat het leven van de Zoon van God uit Hem geperst wordt in een enorme gebedsstrijd. Het is zelfs zo’n strijd dat we in Luk. 22 : 43 – 44 aanvullend het volgende lezen over die gebedsstrijd: “En van Hem werd gezien een engel uit de hemel, die Hem versterkte. En in zware strijd zijnde, bad Hij te ernstiger. En Zijn zweet werd gelijk grote druppels bloed, die op de aarde afliepen”.

  

De Heere Jezus was zonder zonden, maar Hij was absoluut niet zonder pijn en strijd, Hij was niet zonder smarten. In Jesaja 53 : 3 staat van Hem geprofeteerd: “Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid, en een ieder was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht”.

 

   

De Heere Jezus was niet bang voor de lichamelijke dood

 

Maar waarom was de Heere Jezus in zo een zware strijd gewikkeld dat Zijn zweet bloed werd? Soms volgt dan een uitleg dat de Heere Jezus bang was dat Hij reeds in de hof van Gethsémané zou sterven. [Als aanval van de duivel]. De Heere Jezus zou dan bidden om versterking om door te kunnen gaan tot op het kruis. Heeft men hier dan een tekst voor om dit te bewijzen? Een tekst zou Hebr. 5 : 7 kunnen zijn, dat zegt: “Die in de dagen van Zijn vlees, gebeden en smekingen tot Hem, Die Hem uit de dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vrees”. Deze tekst laat echter zien, zeker als we op de context letten, dat de Heere Jezus deze weg juist moest gaan. Vers 8 en 9 zeggen: “Hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid geleerd heeft, uit hetgeen Hij heeft geleden. En geheiligd zijnde, is Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden”. De Heere Jezus hoefde dan ook in het geheel niet bang te zijn dat hij ook maar ergens te vroeg zou sterven. Ook niet in de hof van Gethsémané, al zou de satan dat de hele avond en nacht geprobeerd hebben.  In Joh. 7 : 30 staat bijvoorbeeld: “Zij zochten Hem dan te grijpen; maar niemand sloeg de hand aan Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen”. Of in Joh. 8 : 59 kunt u lezen: “Zij namen dan stenen op, dat zij ze op Hem wierpen. Maar Jezus verborg Zich, en ging uit de tempel, gaande door het midden van hen; en ging alzo voorbij” (denk aan de geschiedenis van Lot in Gen. 19). En nog een hele duidelijke tekst hierover is Joh. 10 : 17, 18: “Daarom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik Mijn leven afleg, opdat Ik het weer neme. Niemand neemt het van Mij, maar Ik leg het van Mijzelf af; Ik heb de macht het af te leggen, en heb macht het weer te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen”. De Heere Jezus is dus uiteindelijk niet door de soldaten om het leven gebracht, al waren zij wel het middel om tot de dood te komen, maar uiteindelijk heeft de Heere Jezus Zelf Zijn leven afgelegd. Heeft Hij niet uitgeroepen, zoals in Lukas 23 : 46 staat: “…Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En toen Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest”? De Heere Jezus was dus absoluut niet bang voor de lichamelijke dood!

 

   

De drinkbeker van Gods toorn en gramschap heeft Hij voor ons gedronken!

 

Maar wat was dan Zijn strijd? Als we het gedeelte in Matthéüs goed lezen, dan zien we dat de Heere Jezus bad om verlost te worden van het drinken van een drinkbeker! In Matth. 26 : 39 lezen we: “En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht, biddende en zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mij voorbijgaan? Doch niet, gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt”. Maar wat is dan die drinkbeker? In Openbaring lezen we over het feit dat de Heere Zijn toorn over de aarde gaat uitgieten (Openb. 6 : 16; 15 : 1, 7). In Openbaring 19 lezen we dan over het moment dat de Heere Jezus terugkomt, zo zien we in vers 15 het volgende staan: “En uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenen slaan zou. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede; en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de toorn en van de gramschap van de almachtige God”. En dan gaan we al enigszins begrijpen over welke drinkbeker de Heere Jezus het heeft. In het Oude Testament is deze drinkbeker al reeds geprofeteerd. In Psalm 75 : 9 staat bijvoorbeeld geschreven: “Want in des Heeren hand is een beker, en de wijn is troebel, vol van mengeling, en Hij schenkt daaruit; doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen uitzuigende drinken” (andere teksten zijn bijvoorbeeld Jer. 25 : 15, 16 en Jes. 51 : 17). Niet alle mensen, maar alle goddelozen zullen die drinkbeker drinken. Als we kijken naar de Gemeente-tijd, waar wij in leven, dan weten we dat de Heere laat zien dat de Gemeente niet is gesteld tot toorn, ja, dat Hij ons verlost van de toekomende toorn (1 Thess. 1 : 10; 1 Thess. 5 : 9)! Als Gemeente van Jezus Christus verwachten we dan ook niet voor niets de Opname van de Gemeente (1 Thess. 4 : 13 – 18; 1 Kor. 15 : 51, 52), voordat al die ellende over de aarde gaat komen! De Heere Jezus heeft onze straf op zich genomen! Hij heeft de toorn Gods voor ons weggedragen. Zoals 2 Kor. 5 : 21 zegt: “Want Hem, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem”. De Heere Jezus was zonder zonde, maar is voor ons tot zonde gemaakt! Hij heeft ONZE ZONDEN ZELF IN ZIJN LICHAAM GEDRAGEN OP HET HOUT, zegt 1 Petr. 2 : 24. En daarvoor heeft Hij onze straf, de toorn Gods die leidt tot de dood, gedragen. Ook daarvan profeteerde Jesaja met Jesaja 53 : 5: “Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden”. Wanneer Jezus met Johannes 18 : 11 zegt: “De drinkbeker, die Mij de Vader gegeven heeft, zal Ik die niet drinken?”, dan weten we dat Hij die drinkbeker gedronken heeft! De drinkbeker is aan Hem niet voorbijgegaan! En die drinbeker van Gods toorn en gramschap bezorgde de Heere Jezus die intense strijd, waarbij zijn zweet bloed werd! Die strijd heeft Hij voor ons gestreden!

 

   

Jezus Christus oog in oog met de satan…

 

Het andere gedeelte uit Matthéüs 26 (vers 57 – 68), is het gedeelte waar de Heere Jezus voor de hogepriester Kajafas staat. Maar wat heeft dat gedeelte met die intense strijd te maken? Jezus wordt vals beschuldigd, Hij wordt in het gezicht gespuwd en geslagen met vuisten (Matth. 26 : 67, 68). Maar dat is niet het enige! De Heere Jezus wordt in dit uur tevens belaagd door de “overste dezer wereld”. De Heere Jezus had uitgesproken, zoals in Joh. 14 : 30 staat: “Ik zal niet meer veel met u spreken; want de overste der wereld komt, en heeft aan Mij niets”. En hier komt dan heel duidelijk de strijd tussen de slang en het zaad aan de ene kant, en het Zaad van de vrouw, de Heere Jezus Christus, aan de andere kant, tot uiting. “De overste dezer wereld” is dezelfde als de “overste van de macht der lucht” van Ef. 2 : 2, of de “god dezer eeuw” van 2 Kor. 4 : 4, oftewel: dat is de satan. De “overste dezer wereld” zette aan tot de kruisdood, omdat hij niet wist wat dit uiteindelijk voor een uitwerking zou krijgen (1 Kor. 2 : 7, 8). In Jesaja 50 vanaf vers 6 vinden we een gedeelte dat gaat over de smaad van de Knecht des Heeren: “Ik geef Mijn rug aan hen, die Mij slaan, en Mijn wangen aan hen, die Mij het haar uitplukken; Mijn aangezicht verberg Ik niet voor smaadheden en speeksel. Want de Heere Heere helpt Mij, daarom word Ik niet te schande; daarom heb Ik Mijn aangezicht gesteld als een keisteen, want Ik weet, dat Ik niet zal beschaamd worden. Hij is nabij, Die Mij rechtvaardigt, wie zal met Mij twisten? Laat ons te zamen staan; wie heeft een rechtszaak tegen Mij [KJ 1611: Wie is Mijn tegenstander?]? Hij kome herwaarts tot Mij” (vers 6 – 8). Als we zien dat Jezus Zelf heeft gezegd: “de overste der wereld komt, en heeft aan Mij niets”, dan zien we hier in Jesaja een openlijke uitdaging van de Heere Jezus om  Hem te naderen en uit te proberen. Als we dan kijken naar waarschuwingen die de Heere in Zijn Woord geeft, tegen deze vijand, dan wordt de uitnodiging van de Heere: “hij kome herwaarts tot Mij” bloedstollend! In 1 Petr. 5 : 8 staat: “Weest nuchter en waakt, want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij zou kunnen verslinden”. De vijand is er op gericht om te verslinden, en wanneer we dan nog kijken naar Judas 9, dan lezen we: “Maar Michaël, de archangel, toen hij met de duivel twistte, en handelde van het lichaam van Mozes, DURFDE GEEN OORDEEL VAN LASTERING TEGEN HEM VOORTBRENGEN, maar zeide: DE HEERE BESTRAFFE U!” Zelfs Michaël, de archangel, durft niets tegen de satan te doen, maar laat het aan de Heere over. Zo een machtig en verslindend wezen is die “overste dezer wereld”! Het is de Heere Jezus die deze figuur uitdaagt en oog in oog met deze staat! En de vijand had nog nooit één slag verloren: Adam verborg zich, Eva loog, Noach werd dronken, Jakob bedroog, David pleegde ovespel, Mozes moordde, Paulus weerstond Gods wil, Petrus vervloekte zich, Abraham loog, etc, etc… Waarom denkt u dat de Heere Jezus bespot werd? Dat Hij geslagen werd? Dat Zijn haren uit Zijn gezicht getrokken werden? Dat Hij gepuugd werd… Ja, dat men, toen Hij aan het kruis hing, zelfs tegen Hem zei: “…Indien Gij de Zoon van God zijt, zo kom af van het kruis” (Matth. 27 : 40). De satan gaat rond als een briesende leeuw. En hij heeft de Heere proberen te pakken.

 

   

De Heere Jezus Christus overwon!

 

De satan mocht dan nog nooit een slag verloren hebben, maar de strijd met Jezus Christus, die is hij gedoemd te verliezen! Met Jesaja hebben we gelezen: “daarom heb Ik Mijn aangezicht gesteld als een keisteen, want Ik weet, dat Ik niet zal beschaamd worden”. De Heere Jezus is Zijn weg voor ons gegaan. Hij zag daarbij niet op het kruis, maar op de heerlijkheid die zou volgen. Dat kun je vinden in bijvoorbeeld Hebr. 12 : 2: “…Jezus, Die, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechterhand van de troon van God”.

  

Met Zijn kruisdood en Opstanding heeft De Heere Jezus de overheden en de machten uitgetogen (uitgekleed, ontwapend), en heeft hen in het openbaar tentoongesteld, en heeft daardoor over hen getriomfeerd. Dat zegt Kol. 2 : 15. De Heere Jezus heeft compleet de Wil van de Vader gedaan! Zo zien we hoe de Heere Jezus intens voor ons geleden heeft. Om onze zonden weg te doen, om ons te verlossen van de toorn en gramschap van God, heeft Hijzelf die drinkbeker van Gods toorn gedronken!

  

De duivel heeft het zover gekregen dat Jezus stierf! Dat leek misschien een overwinning. Wat hij niet wist, was dat hij daarmee een instrument in Gods hand was, waardoor nu een ieder die in het Volbrachte werk gelooft, het eeuwige leven krijgt! Want Jezus Christus stond op uit de dood: Hij leeft! Zo vinden we in Hand. 2 : 31: “Zo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft gezien”. De Heere Jezus is zelfs voor ons ter helle afgedaald! Hij heeft onze zonden gebracht op de plaats waar ze behoren te zijn. En Hij heeft overwonnen, want het graf is opengegaan! Vrouwen kwamen Zijn graf opzoeken. En zij kregen van de Engel te horen: “…ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was. Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft…” (Matth. 28 : 5b, 6a). Hij leeft!

  

Tot de tijd dat de Heere Jezus ons zal komen halen, zit Hij aan de rechterhand van de Vader om voor ons te bidden (Rom. 8 : 34). Hij weet wat lijden is, en Hij wil ons dragen en leiden door dit aardse leven. Dat is onze LEVENDE HEILAND!