De Gemeente: uit gelovige Jood en gelovige heiden

de Gemeente: het Lichaam dat ontstond bij het Volbrachte werk aan het kruis van Golgotha

n.a.v. Ef. 2 : 11 - 22 




 

Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt door hen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt” (Ef. 2 : 11).

 

In de Gemeente-bedeling wordt het “Evangelie der genade Gods” verkondigd. De gelovige wordt vandaag de dag puur uit genade door het geloof behouden. Werken spelen bij het behoud geen enkele rol. In het Oude Testament spelen werken wel degelijk een rol, maar ook straks in de Grote Verdrukking weer. In ieder geval zal er in de Grote Verdrukking een ander evangelie verkondigd worden: o.a. het Evangelie van het Koninkrijk! Hoe kan dat? Paulus zegt toch dat degene die een ander evangelie brengt vervloekt is (Gal. 1 : 8)? Dat komt omdat we te maken hebben met verschillende bedelingen! God handelt in verschillende tijden op verschillende wijzen met de mens! Ook in Ef. 2 : 11 zien we dat verschil in bedelingen terug: “eertijds heidenen in het vlees, en voorhuid genaamd” zien we tegenover hen “die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt”. Hier wordt heel duidelijk het verschil geschetst tussen de Jood onder de Wet, die zich als nakomeling van Abraham liet besnijden (Genesis 17), en de heiden, die niet besneden was. Het resultaat van dat verschil vinden we in Ef. 2 : 12:

 

   

Dat gij in die tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld” (Ef. 2 : 12).

 

Met andere woorden: de heidenen waren geen deel van Israël, en hadden tevens geen deel aan de verbonden der belofte. Op de pagina over de bedelingen hebben we gezien dat de Heere in de tijd verschillende verbonden sloot met de mens, en daarmee Zijn verschillend handelen in de tijd met de mens vastlegde. Allereerst zagen we de verbonden die de mensheid aangingen (ADAM, NOACH), maar die zich al gauw toespitsten op Israël (ABRAHAM, maar meer nog: ‘PALESTIJNS VERBOND’, DAVID, NIEUWE VERBOND). God sloot de verbonden met name met Israël. De Bijbelse lijn van Openbaring gaat dan ook vanaf Adam via Sem via Abraham naar Izak en Jakob. Het is het Joodse volk wat ons Jezus Christus gaf, het is Joodse volk wat ons Gods Woord gaf. En met name de laatste verbonden zijn allemaal nog toekomst:

 

·         Palestijns verbond: Israël komt terug in het beloofde land (1000 jarig Vrederijk). 

·         Verbond met David: Jezus Christus zal Koning zijn (1000 jarig Vrederijk). 

·         Nieuwe verbond: Allen zullen de Messias kennen (1000 jarig Vrederijk).

 

En al die verbonden sloot de Heere met het Joodse volk! Het is dan ook niet voor niets dat we in Gods Woord lezen dat Petrus tegen dat Joodse volk (Hand. 3 : 12: “Gij Israëlietische mannen…”) het volgende zegt: “Gij zijt kinderen van de profeten, en van het verbond, dat God met onze vaderen opgericht heeft, zeggende tot Abraham: En in uw zaad zullen alle geslachten der aarde gezegend worden” (Hand. 3 : 25). Zo zegt Paulus in Rom. 9 : 3 – 5 het volgende: “Want ik zou zelf wel wensen verbannen te zijn van Christus, voor mijn broeders, die mijn verwanten zijn naar het vlees; welke Israëlieten zijn, van wie is de aanneming tot kinderen, en de heerlijkheid en de verbonden, en de beloftenissen”. De VERBONDEN EN DE BELOFTEN ZIJN VAN ISRAËL! De Gemeente heeft GEEN VERBOND! En toch maakt de Bijbel duidelijk dat er tussen het Duizendjarig Vrederijk en de Wet een periode is, waarin de Heere Zich een Gemeente verzamelt uit gelovige Jood en gelovige heiden, daar zullen we zo nog bij stilstaan. De Verbonden zijn dus voor Israël, de Gemeenteleden worden dan ook geen “kinderen van het verbond” genoemd, maar wel “kinderen der beloftenis”. In Rom. 9 : 7 – 8 staat: “Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen; maar in Izaäk zal u het zaad genoemd worden. Dat is, niet de kinderen van het vlees, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend”. Het is zoals Paulus in Gal. 4 : 28 zegt: “Maar wij, broeders, zijn kinderen der belofte, als Izak was”. En dat zegt Paulus hier niet tegen zijn broeders naar het vlees, maar tegen zijn geestelijke broeders in Jezus Christus!

  

Tevens zien we in dit vers iets, waar we in Efeze 1 alreeds bij stil hebben gestaan: ER IS GEEN SPRAKE VAN CALVINISTISCHE UITVERKIEZING, in de zin dat God voor de schepping bepaald zou hebben: jij gaat naar de hemel, en jij gaat dus naar de hel. Voordat iemand tot geloof komt, staat hier dus dat de mens is: “geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld”, en niet alreeds voor de schepping uitverkoren wat betreft behoud! Nee, God wist wie Zijn Zoon zouden aannemen, en die mensen heeft hij IN JEZUS CHRISTUS uitverkoren om vervolgens behouden te zijn, een opstandingslichaam te krijgen en recht te hebben op een erfenis. Mensen zijn nooit in Christus tot de dag dat zij verzegeld worden met de Heilige Geest, iets wat gebeurd op het moment dat mensen hun vertrouwen stellen op Jezus Christus. Hierbij komt geen enkel werk kijken, daar is geen verdienste aan; de redding die God aanbiedt is pure genade!

 

   

Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus” (Ef. 2 : 13).

 

Als Gemeente hebben we geen deel aan het aardse volk Israël, we hebben geen deel aan de Wet. Toen we nog niet van Jezus Christus waren ook niet! Wij waren veraf, en het Joodse volk was dichtbij! Door het vergoten bloed van Jezus Christus is dat allemaal mogelijk geworden, zoals we in dit vers kunnen lezen. Gods Woord laat zien dat dat bloed nog steeds reinigt en heiligt! Het doet de zonden weg en reinigt ons geweten (Ef. 1 : 7; Kol. 1 : 14, 20; Hebr. 9 : 14). Het bloed van het Lam is niet krachteloos geworden, het doet zijn werk nog steeds! Zijn Goddelijke bloed is voor ons vergoten! En wat lezen we hier in Efeze? Het is het bloed van het Lam dat de Gemeenteleden van Jezus Christus verenigd! Zoals de bloedstroom in ons lichaam onze lichaamsdelen van voeding en zuustof vooziet, en rommel en afvalstoffen opruimt, zo reinigt en heiligt Jezus Christus Zijn Lichaamsdelen, en zo houdt Hij Zijn Lichaam bij elkaar. Zijn Lichaam is onder andere door Zijn bloed een eenheid!

 

   

En dan zegt Ef. 2 : 14 en 15: 

Want Hij is onze vrede, Die deze beiden één gemaakt heeft, en de middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelf tot een nieuwe mens zou scheppen, vrede makende”.

 

Hij is onze vrede! ONZE vrede! Wie zijn die ONZE? Dat zijn de twee groepen die we in Efeze 2 : 11 tegenkwamen, namelijk: de mensen die “eertijds heidenen in het vlees, en voorhuid genaamd” werden, en hen “die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt”. Oftewel: heiden en de Oudtestamentische, wettische Jood.

 

Hier zien we dat deze twee ‘IN CHRISTUS’ (Ef. 2 : 13!) één zijn! Vandaag de dag is nogal eens het geluid te horen dat Orthodoxe Jood en Christen één zijn, of dat de Jood in God is en de gelovige heiden IN CHRISTUS. Maar deze tekst laat heel duidelijk zien dat wij IN CHRISTUS één zijn. Met andere woorden de Heere Jezus verzamelt Zich vandaag de dag een Gemeente die bestaat uit wederom geboren Jood en wederom geboren heiden! De Bijbel zegt niet voor niets: ‘IN CHRISTUS’! Niet water, maar de Geest doopt ons in Zijn lichaam, laat 1 Kor. 12 : 13 zien! En door de wedergeboorte zijn wij niet meer in de voorhuid, wij zijn besneden, echter ZONDER HANDEN, door middel van een GEESTELIJKE BESNIJDENIS! Daarom zegt Ef. 2 : 11 ook: “gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt”. Over de Jood zegt datzelfde vers: “hen, die genaamd zijn besnijdenis, DIE MET HANDEN GESCHIEDT”. Echter in Jezus Christus worden Jood en heiden één, zij worden dan namelijk door de wedergeboorte GEESTELIJK BESNEDEN. We kunnen dit lezen in Kol. 2 : 10 – 12: “En gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht; in Wie gij ook besneden zijt met een besnijdenis, die zonder handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses, door de besnijdenis van Christus; zijnde met Hem begraven in de doop, in welke gij ook met Hem opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft. En Hij heeft u, toen gij dood waart in de misdaden, en in de voorhuid uws vleses, mede levend gemaakt met Hem, al uw misdaden u vergevende…”. En dan zijn we dus weer bij het gedeelte dat we in Efeze aan het behandelen zijn! In ons vlees waren we dood door de zonde, maar door het aannemen van het volbrachte werk op Golgotha, worden we levend door Gods Geest, en bevrijdt Hij ons van ons vlees: onze ziel is voor tijd en eeuwigheid IN CHRISTUS behouden! En dat geldt volgens Efeze 2 : 13 – 15 voor zowel Jood als heiden die Jezus Christus aanneemt: IN JEZUS CHRISTUS, DOOR DE WEDERGEBOORTE, zijn wij één!

  

In Jezus Christus zijn we dus volmaakt en hebben we vrede met God! Dat Jood en heiden één zijn IN CHRISTUS, blijkt ook uit hetgeen Ef. 2 : 14 zegt: “Die deze beiden één gemaakt heeft, en de middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende”. Die “middelmuur des afscheidsels” schijnt te maken te hebben met de tempel. De tempel in de dagen van Jezus en de apostelen was de tempel van Herodes. De tempel was overigens naar het patroon van de tabernakel en de tempel van Salomo. De belangrijkste delen waren natuurlijk het Heilige en het Heilige der Heiligen. Maar daaromheen waren allerlei voorhoven. Nu mochten de heidenen alleen in het ‘voorhof der heidenen’ komen. Daarna was er een lage muur die de heidenen de toegang verbood. De Joden mochten de tempel verder betreden. Dan was er nog een ‘voorhof der vrouwen’, een ‘voorhof der Israëlieten’, waar alleen de mannen mochten komen, en een ‘voorhof der priesters’. Bij het sterven van de Heere Jezus scheurde het voorhangsel, en de toegang tot God is nu vrij IN CHRISTUS! Maar dat niet alleen: Efeze laat zien dat IN CHRISTUS ook de ‘middelmuur des afscheidsels’ weggebroken is. Met andere woorden: zowel Jood als heiden mogen door de wedergeboorte tot de Vader gaan! Of zoals Ef. 2 : 18 zegt: “Want door Hem hebben wij beiden de toegang door één Geest tot de Vader”. Een gelijke tekst vinden we in Gal. 3 : 27 – 29: “Want zovelen als gij IN CHRISTUS GEDOOPT zijt [1 Kor. 12 : 13], hebt gij Christus aangedaan. Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt één in Christus Jezus. En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen”.

 

   

En opdat Hij die beiden met God in één lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap daaraan gedood hebbende” (Ef. 2 : 16).

 

Door het lijden en sterven van de Heere Jezus, door Zijn vergoten bloed worden Jood en heiden één in het Lichaam van Jezus Christus. Jezus Christus is voor ons aan dat kruis tot een vloek geworden (Gal. 3 : 13). Hij heeft de vijandschap gedood, waardoor een relatie van vrede met  God mogelijk is!

  

Maar wat is nog meer belangrijk aan dit vers om op te merken? Alles begint bij hetgeen aan het kruis voor ons gedaan is. Alles van Gods reddingswerk begint bij ‘Het is volbracht!’ Het feit dat Jood en heiden door de wedergeboorte één worden, en door één Geest toegang hebben tot de Vader begint bij het volbrachte werk aan het kruis van Golgotha. Weliswaar moesten de discipelen wachten met het uitdragen van de boodschap tot het Pinksterfeest, totdat zij de Heilige Geest ontvingen, maar het feit dat zij deel gingen uitmaken van het Lichaam van de Heere Jezus begon bij ‘HET IS VOLBRACHT’ aan het kruis op Golgotha! DAAR STARTTE DE GEMEENTE VAN JEZUS CHRISTUS, ZIJN LICHAAM, DIE HIJ IN DEZE BEDELING ONDER DE VERKONDIGING VAN HET EVANGELIE DER GENADE GODS VERZAMELT!

  

Waarom is dat belangrijk om te weten? Omdat er velen zijn vandaag de dag, die ook onder het mom van bedelingen (2 Tim. 2 : 15), u vertellen dat de Gemeente ergens in Handelingen 28 begint. Vervolgens leren zij dat het avondmaal voor ons niet meer van belang is, dat de waterdoop niet meer van toepassing is, enzovoorts. Maar dat is on-Bijbels! Het is Paulus die zegt in Rom. 16 : 7: “Groet Andronikus en Junias, mijn verwanten, en mijn medegevangenen, welke vermaard zijn onder de apostelen, die ook voor mij  in Christus geweest zijn”. Al voor Paulus waren zij IN CHRISTUS, WEDERGEBOREN DUS, en dus deel van het Lichaam van Christus! In Efeze vinden we dus het bewijs dat de Gemeente, het Lichaam van de Heere Jezus begint bij het vergoten bloed, bij ‘Het is volbracht’!

 

   

En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en hen die nabij waren. Want door Hem hebben wij beiden de toegang door één Geest tot de Vader” (Ef. 2 : 17, 18).

 

Zowel Jood als heiden vinden vrede bij God door het volbrachte werk van Jezus Christus!

 

   

Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers, en huisgenoten Gods” (Ef. 2 : 19).

 

Hier staat dus niet dat wij als Gemeente het volk Israël hebben vervangen! Geenszins. De Heere zal straks vanuit het Koninkrijk Israël over de aarde regeren, en reeds in de Grote Verdrukking werkt de Heere weer via het Joodse volk! Hier staat ook niet dat wij “het burgerschap Israëls” (Ef. 2 : 12) hebben gekregen, hier staat dat wij HUISGENOTEN GODS zijn geworden!


   

En als huisgenoten Gods worden wij als Gemeente: 

Gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; op Welke het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heilige tempel in de Heere; op Welke ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest” (Ef. 2 : 20 – 22).

 

De Bijbel leert dat het lichaam van de gelovige “Gods tempel” is, of: “de tempel van de Heilige Geest” (1 Kor. 3 : 16; 1 Kor. 6 : 19). Maar hier zien we dat ook dat bouwwerk, wat gevormd wordt uit die huisgenoten Gods, de Gemeente, “een heilige tempel in de Heere” is. Het Lichaam van de Heere Jezus hier op aarde is een heilige tempel voor de Heere!

  

Het volbrachte werk op Golgotha opende de weg voor Jood en heiden tot de Vader, om vergeving te ontvangen en behouden te worden, maar tevens zien we hier dat men, doordat men dat volbrachte aanneemt, in het Lichaam van Christus gevoegd wordt (1 Kor. 12 : 13), en daarmee onderdeel is van een geestelijk gebouw “in de Heere”, door het werk van de Heilige Geest (vers 22). Men is dan onderdeel van een LEVEND organisme: “op welke het gehele gebouw (…) opwast tot een heilige tempel in de Heere” (vers 21).

  

Alhoewel dat heilige gebouw op Golgotha ontstond, kwam de groei met de uistorting van de Heilige Geest op Pinksteren. Het is een LEVEND gebouw. Het is dan ook niet voor niets dat de Heere in Zijn Woord spreekt over “levende stenen”: “En, als nieuwgeborene kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen; Indien gij althans gesmaakt hebt, dat de Heere goedertieren is. Tot Wie komende, als tot een levende Steen, door de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar; Zo wordt gij ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus. Daarom is ook vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uiterste Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.” ( 1 Petr. 2 : 2 – 6). De Heere bouwt Zijn Lichaam, Zijn Gemeente uit mensen die Hem hebben aangenomen!

  

Het fundament van dat gebouw is “het fundament der apostelen en profeten”! Dan zegt u: hé, die profeten is dat niet Oudtestamentisch? En de Gemeente-bedeling is toch van na de wet? Ook het Nieuwe Testament kent profeten! In Ef. 4 : 11 vinden we bijvoorbeeld: “En Dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars”. Nu hebben we ook stilgestaan bij de ontwikkeling in Handelingen, dat God wonderen, tekenen en krachten, de merktekenen der apostelen (2 Kor. 12 : 12), gebruikte om Zijn Woord te bevestigen. Die periode is voorbij. Paulus zegt op een gegeven moment dat “wij die de laatste apostelen zijn” (1 Kor. 4 : 9). Door Handelingen heen zien we die merktekenen der apostelen dan ook verdwijnen. Het Profetische Woord is VAST (2 Petr. 1 : 19) en COMPLEET. Wij hebben Gods openbaringen van Genesis tot Openbaring, van begin tot eind! Het is dan ook niet voor niets dat we hier in Efeze lezen dat het FUNDAMENT bestaat uit apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus de uiterste hoeksteen is.

  

Op dat fundament is de Gemeente gebouwd, en van dat gebouw mogen wij deel uitmaken, wanneer wij vertrouwen op het vergoten bloed van Jezus Christus: ‘Het is volbracht’.