Apostelen

het fundament van een levende Tempel 




Inleiding

 

De Gemeente is een heilige Tempel in de Heere, die wordt “gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen” (Ef. 2 : 20). Een ander gedeelte, wat daar ook over gaat, vinden we in Efeze 4 : 11 – 13: “En Dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars; tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing van het lichaam van Christus; totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van de Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de maat van de grootte der volheid van Christus”. Volgens dit gedeelte heeft de Heere apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars gegeven, tot ‘vervolmaking’ van de gelovigen. Hun taak is tot opbouw van het Lichaam van de Heere Jezus.

 

   

Wat is een apostel?

 

Nu zijn er altijd mensen die aan de hand van de voorgaande teksten zeggen: “Zie je wel: ook vandaag de dag zijn er apostelen en profeten. De Heere heeft ze immers aan de gemeente gegeven”! Zij denken dan aan een ‘gemeente’ met kleine letter, en niet aan de Gemeente (met hoofdletter), het Lichaam van Jezus Christus. Het boek Handelingen vormt een overgangsfase tussen de Wet van het Oude Testament en de Gemeente van Jezus Christus. Ook hebben we gezien dat 1 Kor. 4 : 9 spreekt over de “laatste apostelen”: “Want ik acht, dat God ons, die de laatste apostelen zijn, ten toon heeft gesteld als ter dood verwezen; want wij zijn een schouwspel geworden voor de wereld, en de engelen, en de mensen”. De “merktekenen van een apostel” – tekenen, wonderen en krachten – zijn met de apostelen verdwenen[1]. Vandaar dat bijvoorbeeld tongen opgehouden zijn (1 Kor. 13 : 8). Er was een broeder die mij, naar aanleiding van een schrijven over dit onderwerp, hierover aansprak. Hij stelde dat er weldegelijk vandaag de dag nog apostelen zijn. “Want”, zo stelde hij, “een apostel is iemand die gezonden is”. Volgens de naslagwerken betekent het Griekse woord ‘apostolos’ inderdaad letterlijk ‘iemand die gezonden is (met een opdracht)’! Maar wat zegt de Bijbel over een apostel? Hieruit blijkt meteen weer het verschil tussen aan de ene kant studies van de grondtaal, die de basisbetekenis(sen) van een woord geven,  en aan de andere kant Bijbelstudie door Schrift met Schrift te vegelijken. Door het bekijken van de basisbetekenissen is het mogelijk om op een hele andere tekst-uitleg te komen, door het eenvoudig invullen van een ander woord. Alleen door Schrift met Schrift te vergelijken komt men achter de betekenis die de Heere Zelf aan een bepaald woord heeft gegeven.

  

Dus: wat is/was een apostel? Waar was een apostel aan te herkennen? Een apostel was te herkennen aan wat de Bijbel noemt de “merktekenen van een apostel”. In 2 Kor. 12 : 12 vinden we: “De merktekenen van een apostel zijn onder u betoond in alle lijdzaamheid, met tekenen, en wonderen, en krachten”. In Markus 16 : 17 – 18 worden deze merktekenen beschreven: “duivelen uitwerpen,… met nieuwe tongen spreken,… slangen opnemen,… iets dodelijks drinken zal hun niet schaden,… door handoplegging genezen”. Het doel van deze merktekenen vinden we in Mark. 16 : 20: “En zij, uitgegaan zijnde, predikten overal, en de Heere werkte mee, en bevestigde het Woord door tekenen, die daarop volgden”. Maar de Bijbel geeft aan dat de apostelen verdwenen zijn (1 Kor. 4 : 9), logischer wijs zijn ook de merktekenen der apostelen verdwenen… Dat is iets, wat voor velen erg moeilijk te accepteren is. Want ondanks dat wij in een tijd leven, waarvoor geldt dat “wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen” (2 Kor. 5 : 7), zien of voelen mensen toch graag iets…

  

Wat is nog meer een bewijs dat de apostelen verdwenen zijn? Een bewijs vinden wij in het antwoord op de vraag: “Wat is een apostel?”  We weten dat Judas de Heere Jezus verraden heeft. Zijn plaats werd opgevuld door Matthias. De beschrijving daarvan kunt u vinden in Hand. 1 : 15 – 24. In dat gedeelte staat dat de plaats van Judas opgevuld moest worden door iemand, die een discipel van Jezus was, sinds de doop van Jezus door Johannes. In Hand. 1 : 20 – 22 lezen we: “Want er staat geschreven in het boek der Psalmen: Zijn woonstede worde woest, en er zij niemand die daarin wone. En: een ander neme zijn opzienersambt. Het is dan nodig; dat van de mannen, die met ons meegegaan zijn al de tijd, waarin de Heere Jezus onder ons in- en uitgegaan is, beginnende van de doop van Johannes, tot de dag toe, waarop Hij van ons opgenomen is, één van hen met ons getuige worde van Zijn opstanding”. Alhoewel de plaatsvervanger van Judas een discipel moest zijn vanaf de doop van Johannes, zien we dat de hoofdzaak, wat iemand een apostel maakte, is: getuige zijn van de Opstanding van Jezus Christus. Elke apostel was een getuige van de Opstanding van Jezus Christus, en zoals uit dit gedeelte blijkt: elke apostel was een ooggetuige van Zijn Opstanding! Maar Paulus dan? Hij behoorde niet tot de twaalven, toch noemt de Schrift hem een apostel. Hoe kan dat? Paulus heeft op weg naar Damaskus de opgestane Heere gezien (Hand. 9 : 17). En wanneer hij getuigt van zijn apostelschap zegt hij in 1 Kor. 9 : 1 – 2 het volgende: “Ben ik niet een apostel? Ben ik niet vrij? Heb ik niet Jezus Christus, onze Heere, gezien? Zijt gij niet mijn werk in de Heere? Zo ik voor anderen geen apostel ben, nochtans ben ik het voor u: want het zegel van mijn apostelschap zijt gij in de Heere”. Vervolgens zegt Paulus  in 1 Kor. 15 : 5 – 9 nog het volgende: “En dat Hij [= Jezus Christus] is van Céfas gezien, daarna van de twaalven. Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broeders op eenmaal, van wie het merendeel nog over is, en sommigen ook zijn ontslapen. Daarna is Hij gezien van Jakobus, daarna van al de apostelen. En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien. Want ik ben de minste van de apostelen, die niet waardig ben een apostel genaamd te worden, daarom dat ik de gemeente Gods vervolgd heb”. Zo zijn er naast Paulus en de twaalven nog andere apostelen in de Schrift te vinden. Barnabas bijvoorbeeld (Hand. 14 : 14).

 

   

Valse apostelen

 

Paulus was de laatste die de Heere Jezus gezien heeft! Dit bepaalde dat Paulus weldegelijk een apostel was. Hij was (oog)getuige van de opgestane Heere! Maar wanneer iemand een (oog)getuige van de opgestane Heere moet zijn om een apostel te kunnen zijn, dan betekent dat, dat er vandaag de dag geen apostelen meer zijn. Exact zoals de Heere Paulus in Zijn Woord liet opnemen: “…ons, die de laatste apostelen zijn,…” (1 Kor. 4 : 9). Dit betekent weer dat iedereen die vandaag de dag claimt apostel te zijn, in de volgende categorie valt, zoal beschreven in 2 Kor. 11 : 13 – 15: “Want zulke valse apostelen zijn bedriegelijke arbeiders, zich veranderende in apostelen van Christus. En het is geen wonder; want de satan zelf verandert zich in een engel des lichts. Zo is het dan niets groots, indien ook zijn dienaars zich veranderen, als waren zij dienaars der gerechtigheid; van wie het einde zal zijn naar hun werken”. Wanneer iemand geen getuige is geweest van de Opstanding van Jezus Christus, niet persoonlijk de Heere Jezus gezien heeft, dan is deze persoon geen apostel! Indien iemand dan toch blijft beweren een apostel te zijn, dan blijft over dat deze persoon een valse apostel is, die gevolgd wordt door valse tekenen, wonderen en krachten.

 

   

Pas op voor hen die de ‘grondtekst’ citeren

 

Wanneer we blijven ‘hangen’ bij de woordstudie van het Griekse woord ‘apostolos’, wat de betekenis heeft: ‘iemand die gezonden is (met een opdracht)’, dan zouden er vandaag de dag inderdaad ook apostelen kunnen zijn, maar dán zouden óók de merktekenen der apostelen aanwezig zijn. Het drijft de mens regelrecht in de armen van de valse apostelen, en de valse geest die hen leidt. Maar wanneer we Schrift met Schrift vergelijken, dan zien we dat apostelen weliswaar gezonden zijn met een boodschap, maar dat zij tevens ooggetuigen waren van de opgestane Heere! 


    

Apostelen en profeten zijn het fundament van de Gemeente

 

Er zijn dus geen apostelen meer. Vandaar dat Ef. 2 : 20, uit het gedeelte over het levende gebouw, de Gemeente, zegt: “Gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen”. Het gebouw van de Gemeente bestaat uit een fundament, waarvan de uiterste Hoeksteen Jezus Christus is! De rest van het fundament bestaat uit apostelen en profeten. En daarop wordt het gebouw van de Gemeente gebouwd! Met andere woorden: zowel apostelen als profeten behoren tot het begin, tot de basis van de Gemeente met hoofdletter, en niet tot het begin van iedere lokale gemeente, want daar gaat deze context niet over. Nogmaals de figuur:

 

 

Apostelen behoren tot het begin van de Gemeente. Zij zijn er vandaag de dag niet meer. Maar dan zijn er óók geen profeten meer! Wat de Bijbel over profeten en profeteren zegt, zeker ook in relatie tot de Gemeente, zullen we in een andere studie bekijken.

 

   

God maakte Zijn Woord bekend door apostelen en profeten

 

Maar dan nog één ding: Waarom behoren de apostelen en profeten bij dat fundament? Wat zou de reden kunnen zijn, dat zij vandaag de dag niet meer voorkomen? In Ef. 3 : 4 en 5 staat geschreven: “(…Waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus), welke in andere eeuwen de kinderen der mensen niet is bekend gemaakt, gelijk zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten, door de Geest;…”. Hieruit blijkt dat God apostelen en profeten gebruikte om Zijn Woord bekend te maken. God openbaarde het rechtstreeks aan hen! Zoals van Paulus in Gal. 1 : 11 en 12 geschreven staat: “Maar ik maak u bekend, broeders, dat het Evangelie, hetwelk door mij verkondigd is, niet is naar de mens. Want ik heb het ook niet van een mens ontvangen, noch geleerd, maar door de openbaring van Jezus Christus”. God maakte Zijn Woord rechtsreeks aan hen bekend. Dat deed Hij niet aan de Evangelisten, de herders en leraars.  Deze laatsten maken gebruik van wat voor hen opgeschreven is, zij bouwen op het fundament wat voor hen gelegd is. Een tekst, waar dat ook zo mooi uit blijkt, is 2 Petr. 3 : 1 en 2: “Deze tweede zendbrief, geliefden, schrijf ik nu aan u, in welke beide ik door vermaning uw oprecht gemoed opwek; opdat gij gedachtig zijt aan de woorden, die door de heilige profeten te voren gesproken zijn, en aan ons gebod, die apostelen van de Heere en Zaligmaker zijn”. En nog zo’n tekst vinden we in Rom. 16 : 25 en 26: “Hem nu, Die machtig is u te bevestigen, naar mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring der verborgenheid, die van de tijden der eeuwen verzwegen is geweest; maar nu geopenbaard is, en door de profetische Schriften, naar het bevel van de eeuwige God, tot gehoorzaamheid des geloofs, onder al de heidenen bekend is gemaakt”.

  

Nogmaals: God gebruikte apostelen en profeten om Zijn boodschap van en aan de Gemeente kenbaar te maken. Vandaar dat apostelen en profeten tot het fundament van de Gemeente behoren! Het fundament is er, Gods Woord is voor de Gemeente-tijd dan ook compleet, en daar mogen wij nu op bouwen. Eén en ander is weergegeven in het volgende schema.

 




[1] “Dus jij gelooft niet in de gaven van de Geest?” Is een vraag die al snel gesteld wordt, wanneer men laat zien dat volgens Gods Woord de “merktekenen der apostelen” vandaag de dag verdwenen zijn. Dat is natuurlijk onzin. Gods Woord spreekt duidelijk over de gaven van de Geest. Wanneer we Gods Woord als waarheid aannemen (Joh. 17 : 17), dan zullen we ook moeten aannemen dat er gaven van de Geest zijn! Echter,… ook bij dit onderwerp zullen we de Schrift op een rechte manier moeten verdelen, en dan blijkt dat God niet alle gaven in alle tijden op dezelfde manier gebruikt, beter gezegd: uitdeelt. Gods handelswijze met de mens verandert in de loop van de geschiedenis. De geestelijke gaven staan in de volgende Schriftgedeelten: 1 Kor. 12 : 8 – 10 (woord der wijsheid, woord der kennis, geloof, gezondmakingen, krachten, profetie, onderscheidingen der geesten, talen, uitleg van talen), 1 Kor. 12 : 28 (vervolgens worden tussen haken alleen de gaven genoemd, die hiervoor nog niet genoemd zijn: apostelen, profeten, leraars, helpers, regeringen), Ef. 4 : 11 – 12 (evangelisten, herders) en Rom. 12 : 6 – 8 (bediening, leren, vermanen, uitdelen, regeren, barmhartigheid doen). De Bijbel laat dus zien dat, met de apostelen, bijvoorbeeld de “merktekenen der apostelen” verdwenen zijn. Maar, zoals u in de opsomming kunt zien, hebben lang niet alle gaven met die merktekenen te maken, en die gaven komen vandaag de dag dus zeker voor.  Hierbij kunt u onder andere denken aan: geloof, onderscheidingen der geesten, leraars, helpers, evangelisten, herders, bediening, vermanen, uitdelen, etc. Past u op voor de moderne uitleg, die gegeven wordt aan bijvoorbeeld “wijsheid” en “kennis”. De woorden van wijsheid en kennis, daarvan leert men tegenwoordig, dat mensen (zogenaamde profeten?) die krijgen door influistering van de Heilige Geest, het horen van stemmen of het zien van gezichten. Echter, dit heeft niets met de Bijbel te maken, maar eerder met verschijnselen van spiritisme (bijbehorende New Age termen: innerlijke wijsheid, channelen, geleide-geesten), die men in de wereld tegenkomt. Hoe zijn de woorden van wijsheid en kennis vanuit de Bijbel te verklaren? Woorden van wijsheid: De Heilige Geest leidt de gelovige in al de Waarheid; Gods Woord is de Waarheid. Hij brengt de woorden van God in gedachtenis, en geeft inzicht in Gods Woord (Joh. 17 : 17; 16 : 13; 14 : 26; Ef. 1 : 17, 18). Woorden van kennis: De Heilige Geest geeft verlichte ogen van ons verstand, waardoor wij Zijn kennis ‘geopenbaard’ krijgen (Ef. 1 : 17, 18), oftewel: wij gaan Gods Woord leren begrijpen en onthouden, en vervolgens kunnen wij het toepassen in ons leven.