De Vulgaat en de valse Vulgaat

 



Inleiding

 

In de Schriftkritiek wordt nog wel eens verwezen naar de Vulgaat. Men bedoelt dan eigenlijk altijd de Roomse Vulgaat van Hiëronymus uit 380 na Chr. Wat velen niet weten is dat er voor deze Vulgaat een andere Vulgaat bestond: de Oude Latijnse Vulgaat van onder andere de Waldenzen en de Albigenzen. Deze Oude Latijnse Vulgaat komt sterk overeen met de Textus Receptus die ten grondslag ligt aan de Statenvertaling en de King James 1611. De Roomse Vulgaat blijkt een doelbewuste vervalsing te zijn, en, wat naam betreft, een doelbewuste misleiding van het volk.

 

Erasmus wordt nogal eens verweten dat hij op sommige plaatsen de Vulgaat volgde, en daarmee geeft men aan dat Rome ook in de Textus Receptus invloed heeft gehad. Hierbij maakt men handig gebruik van het feit dat velen niet weten van het bestaan van de Oude Latijnse Vulgaat van de Waldenzen en de Albigenzen. Erasmus kende zijn bronnen, en zijn werk komt juist meer overeen met die Oude Latijnse Vulgaat en niet met de Roomse vervalsing!

 

Hoe die Oude Latijnse Vulgaat tot stand is gekomen, en hoe Rome een doelbewuste vervalsing in omloop bracht, wordt hieronder beschreven.



De verspreiding van Gods Woord

 

In Hand. 11 : 19 - 26 en 13 : 1 - 3 zien we dat het Evangelie zich verspreidt naar Antiochië en dat de gelovigen daar voor het eerst Christenen genoemd worden. Ook zien we dat Paulus en Barnabas hun bediening vanuit Antiochië beginnen. We zien dat Paulus en Barnabas ook weer terugkeren naar Antiochië (Hand. 14 : 26 - 28). In Hand. 14 : 28 lezen we: “En zij verkeerden aldaar geen kleine tijd met de discipelen”. Ook nadat ze weer in Jeruzalem zijn geweest, houden Paulus en Barnabas zich op te Antiochië (Hand. 15 : 35), en van daaruit vetrekken ze weer (Hand. 15 : 40). Antiochië is daarmee het nieuwe centrum geworden van waaruit Gods boodschap zich ging verspreiden. Jeruzalem was niet meer het centrum, maar zeker ook niet Rome, en ook niet Alexandrië, waar we zo direkt nog bij zullen stilstaan. In de tweede eeuw vestigde Lucianus in Antiochië de Antiocheense school. Lucianus wantrouwde de heidense filosofie, en geloofde in de autoriteit en de Goddelijkheid van de Schrift. In de Antiocheense school werd de Bijbel dan ook letterlijk onderwezen [1].

Vanuit dit gebied verspreidde zich niet alleen de prediking, maar ook Gods Woord. Gods Woord, door de apostelen in dit gebied op papier gezet, werd gelezen in de verschillende lokale gemeenten. In 1 Thess. 5 : 27 lezen we: “Ik bezweer u bij de Heere, dat deze zendbrief al de heilige broeders voorgelezen worde”. Dat deze zendbrief niet alleen bij deze bewuste gemeente bleef, maar, als vermaning en opbouwing, doorgestuurd werd naar andere gemeenten, blijkt uit bijv. Kol. 4 : 16: “En wanneer deze zendbrief door u zal gelezen zijn, maakt dat hij ook in de gemeente der Laodicensen gelezen wordt, en dat ook gij die leest, die uit Laodicea geschreven is”. De brieven gingen de verschillende gemeenten langs, en het was de bedoeling dat alle broeders deze brieven lazen of voorgelezen kregen. Hiertoe werden de brieven dan ook gekopieerd. Aangezien dit kopiëren met de hand gebeurde, spreken we van handschriften of manuscripten. Doordat de brieven lange reizen maakten en door velen gelezen werden, waren zij aan slijtage onderhevig. Het gebeurde dan ook vaak dat het oude manuscript vernietigd werd, wanneer er een nieuwe kopie gemaakt was [2]. De originele documenten waren niet heilig voor hen, zij hadden de tekst immers getrouw gekopieerd! Het vernietigen van de oude documenten had een duidelijk doel. Door de slijtage werden deze moeilijk leesbaar, en om de tekst te beschermen tegen vervalsing door overschrijffouten, werden de slecht leesbare handschriften vernietigd [3]. Vele van de handschriften, die men gevonden heeft, die uit deze regio stammen, dateren dan ook uit de latere eeuwen (uit de 11e en de 15e eeuw [4]). De handschriften die uit deze regio afkomstig zijn, rekent men tot de Byzantijnse familie. Hieruit is later de Textus Recetpus, die ten grondslag heeft gelegen aan onze Statenvertaling en de King James 1611, ontstaan. Er wordt ook wel gesproken van de Meerderheidstekst of de Antiocheense tekst. Wanneer men rekent dat er 5255 manuscripten zijn, en dat er 5210 manuscripten tot deze familie behoren, dan behoort 99 % van het aantal handschriften tot de Byzantijnse meerderheidstekst [5]. Deze handschriften vertonen onderling een zeer grote mate van overeenkomst! Het lijkt een betrouwbare getuige van het Woord van God te zijn!

 

De Syrische Pehitta en de Oude Latijnse Vulgaat

 

Maar hoe weten we dat teksten uit vooral de 11e en 15e eeuw nog betrouwbaar zijn?
Dit is een veel gehoorde aanklacht tegen de King James 1611 en de Statenvertaling. Buiten het feit dat er ook eerdere vondsten zijn, is Gods Woord al reeds in de vroege geschiedenis in andere talen vertaald. Het Woord verspreidde zich niet alleen in het Grieks! We zagen reeds dat Antiochië het nieuwe centrum is geworden van waaruit het Evangelie zich verspreidde, en waar de gelovigen voor het eerst Christenen genoemd werden. Antiochië was de hoofdstad van Syrië en naar verloop van tijd waren er duizenden Christenen. Reeds in 150 na Chr. werd de Bijbel in het Syrisch vertaald. Deze vertaling is bekend geworden onder de naam Peshitta. Zelfs vandaag de dag volgt deze Syrische vertaling over het algemeen de Textus Receptus [6]. Een groot deel van Europa viel onder het Romeinse Rijk, en het is dan ook geen wonder dat de Bijbel reeds vroeg in het Latijn vertaald werd. Deze Oude Latijnse versie veroverde Europa, en vormde het hart van de Nieuwtestamentische kerk, zoals deze gevonden werd bij de Vaudois, de Waldenzen, de Albigenzen, en vele andere fundamentele groeperingen door heel Europa heen. Deze vertaling werd zo geliefd en zo veel gebruikt door het gewone volk, dat deze vertaling de naam Vulgaat (Latijns voor ‘gewoon’) kreeg. Deze vertaling was reeds in 157 na Chr. in omloop [7]. Deze Oude Latijnse vertaling is ook weer een getuige dat de Ontvangen Tekst, de Textus Receptus, al heel vroeg de gangbare Bijbeltekst voor de Christenen was [8]! Het is nota bene de heer Hort, die aan de wieg heeft gestaan van de moderne Schriftkritiek, die uitsprak dat de Antiocheense tekst van de vierde eeuw de standaard Nieuwtestamentische tekst van het Oosten was geworden [9]. Zowel in Syrië, als in het vroege Europa, als in het Oosten (Constantinopel) was de Antiocheense tekst, de meerderheidstekst - tot ons gekomen via verschillende versies van de Textus Receptus in de King James 1611 en onze Statenvertaling - heel duidelijk het getrouw overgeleverde Woord van God!

 

Het ontstaan van de Roomse Vulgaat: de valse Vulgaat

 

Origenes werkte in Alexandrië aan een vervalsing van Gods Woord, door filosofie met de Schrift te vermengen. Hij werd in 232 na Chr. geëxcommunicreerd [10]. Toen vertrok hij met zijn handschriften naar Caesarea (in Israël), waar hij een nieuwe school oprichtte. Toen hij ermee ophield, schonk hij zijn bibliotheek aan zijn leerling Pamphilus, en via Pamphilus kwam deze Origenes-bibliotheek in handen van Eusebius [11], een geleerde in de kerkgeschiedenis in de dagen van keizer Constantijn. Eusebius was een groot bewonderaar van Origenes. Toen keizer Constantijn aan de macht kwam, en van het Christendom een staatsgodsdienst maakte, stond hij daarmee aan de wieg van de Rooms-katholieke Kerk. Eusebius was in feite een soort hoftheoloog [12] van Constantijn, en het was dan ook niet vreemd, gezien Constantijns doel om kerk en staat te vermengen, gezien Constantijns voorliefde om de klassieke kennis te vermengen met de Bijbel [13], en gezien Eusebius’ bewondering van Origenes, dat toen keizer Constantijn vijftig kopieën van de Bijbel wilde hebben, Eusebius koos voor de geschriften van Origenes, die afkomstig zijn uit Alexandrië. Het wordt door velen aangenomen dat Vaticanus en Sinaïticus twee van de kopieën zijn die keizer Constantijn bij Eusebius bestelde [14].

Maar de Rooms-katholieke Kerk in wording had een probleem! Gods Woord verspreidde zich over heel Europa. De Meerderheidstekst, zoals we die nu kennen in de Textus Receptus, was er in het Grieks en in het Syrisch, en in het Latijn veroverde het Europa. Dus om de macht steviger naar zich toe te trekken liet de Paus Hiëronymus de bijbel in 380 na Chr. in het Latijn vertalen, een vertaling die gelijk moest zijn aan de bijbel van Constantijn in het Grieks [15]. Reeds in die vierde eeuw werd Hiëronymus ervan beschuldigd door Helvidius, een geleerde uit Noord-Italië, dat hij vervalste Griekse handschriften gebruikte om deze Latijnse bijbel te maken [16]. Men heeft deze vertaling de Vulgaat genoemd, om de mensen te laten geloven dat dit het ware Woord van God was [17]. De Oude Latijnse Bijbel stond namelijk al als Vulgaat bekend. Zo heeft men er doelbewust naar gestreefd om Gods Woord te vervalsen. Dit blijkt ook uit de Engelse vertaling die Rome in 1582 van de Vulgaat heeft laten maken. In het voorwoord van het Nieuwe Testament van deze vertaling had men onder andere opgenomen:

‘Het is bijna driehonderd jaar geleden dat James, de Aardsbisschop van Genoa de bijbel in het Italiaans vertaald heeft. Meer dan tweehonderd jaar geleden (…) werd het getrouw in het Frans vertaald, om zo snel mogelijk de valse ketterse vertalingen van de sekte der Waldenzen uit de handen van de misleide mensen te slaan’ [18].

Deze Vulgaat van Hiëronymus is de Rooms-katholieke bijbel van de Middeleeuwen geworden. Er wordt vrij algemeen beweerd dat de Rooms-katholieke Kerk de Bijbel aan de wereld heeft gegeven. Dat is absoluut niet waar [19]. De Bijbel kwam door zendelingen uit Syrië en Klein-Azië naar Europa toe. Onder andere door de Oude Latijnse Vulgaat. Rome gaf de wereld een onzuivere tekst, een valse Vulgaat, met duizenden verzen aangepast en met extra boeken, om haar on-Bijbelse leer te kunnen verdedigen.

 

Gevolg: afgoderij

 

En we weten waar dat toe geleid heeft! Dit leidde tot afgoderij! De koningin des hemels – Maria – werd vereerd. Heiligenverering werd ingevoerd. Het Bijbelse Avondmaal werd een mystieke eucharistieviering. Symbolen en beelden kregen een centrale plaats. Heidense feesten werden ‘Christelijk’  gemaakt, waardoor Christenen zelfs vandaag de dag nog heidense feesten vieren. En ga zo maar door… Dit leidde er toe dat Bijbelgelovende Christenen in de Middeleeuwen vervolgd werden. We kunnen hierbij denken aan de Vaudois, de Waldenzen, de Albigenzen en de Anabaptisten. Miljoenen werden gemarteld en vermoord. Hun Bijbels werden verbrand.

 

 

De link tussen de nieuwe vertalingen en Rome

 

Overigens valt zo te begrijpen waarom de (Protestantse) nieuwe vertalingen zoveel lijken op de Rooms-katholieke vertalingen. Hiëronymus maakte voor zijn valse Vulgaat gebruik van de handschriften Vaticanus en Sinaïticus. Het zijn juist de Alexandrijnse handschriften, waar Vaticanus en Sinaïticus een onderdeel van zijn, die aan de basis liggen van de (Protestantse) nieuwe vertalingen. En zo probeert Rome de Reformatie(-Bijbel) ongedaan te maken...

 

 

Bovenstaande tekst bevat grotendeels enkele paragrafen uit het artikel: "De Reformatie-Bijbel geeft getrouw de oorspronkelijke tekst weer".

 

[1]  ‘Gipp’s Understandable History of the Bible’, Samuel C. Gipp, Th.D., DaystarPublishing, Northfield, Ohio, USA, 1987, 2000. blz. 86.

[2]  ‘One Book Stands Alone, the Key to Believing the Bible’, Douglas D. Stauffer, Ph.D., McCowen Mills Publishers, Millbrook, AL, USA, 2001, blz. 278.
[3]  ‘Gipp’s Understandable History of the Bible’, Samuel C. Gipp, Th.D., DaystarPublishing, Northfield, Ohio, USA, 1987, 2000. blz. 100, 101.
[4]  ‘In Defense of Erasmus’, Dr. John Cereghin, Grace Baptist Church of Smyrna, Delaware, USA, Question 12.
[5]  ‘Defending the King James Bible: A Fourfold Superiority, God’s Word Kept Intact in English’, Rev. D. A. Waite, Th.D., Ph.D., The Bible For Today Press,
Collingswood, New Jersey, U.S.A, 1992, 1994.
[6]  ‘Which Bible?’ David Otis Fuller, D.D., Institute for Biblical Textual Studies, Grand Rapids, Michigan, USA, 1970, 1995, blz. 197, 198.
[7]  ‘Gipp’s Understandable History of the Bible’, Samuel C. Gipp, Th.D., DaystarPublishing, Northfield, Ohio, USA, 1987, 2000. blz. 117, 118.
[8]  ‘Which Bible?’ David Otis Fuller, D.D., Institute for Biblical Textual Studies, Grand Rapids, Michigan, USA, 1970, 1995, blz. 207.
[9]  Idem, blz. 197.

[10]  ‘Encarta, Encyclopedie 2000, Winkler-Prins’, Microsoft Corporation/Elsevier, 1993 – 1999. Zie onder ‘Origenes’.
[11]  ‘One Book Stands Alone, the Key to Believing the Bible’, Douglas D. Stauffer, Ph.D., McCowen Mills Publishers, Millbrook, AL, USA, 2001, blz. 310.
[12]  ‘Encarta, Encyclopedie 2000, Winkler-Prins’, Microsoft Corporation/Elsevier, 1993 – 1999. Zie onder ‘Constantijn’.

[13]  ‘Beproeving en Getuigenis, de Oude Kerk van het begin tot Constantijn in beeld en tekst’, Carsten Peter Thiede en Ken Curtis, Evangelische Omroep, Hilversum, 1991, blz. 84.
[14]  ‘One Book Stands Alone, the Key to Believing the Bible’, Douglas D. Stauffer, Ph.D., McCowen Mills Publishers, Millbrook, AL, USA, 2001, blz. 285.
[15]  ‘Which Bible?’ David Otis Fuller, D.D., Institute for Biblical Textual Studies, Grand Rapids, Michigan, USA, 1970, 1995, blz. 217.
[16]  Idem, blz. 205, 206.
[17]  ‘Gipp’s Understandable History of the Bible’, Samuel C. Gipp, Th.D., DaystarPublishing, Northfield, Ohio, USA, 1987, 2000. blz. 117.
[18]  ‘Which Bible?’ David Otis Fuller, D.D., Institute for Biblical Textual Studies, Grand Rapids, Michigan, USA, 1970, 1995, blz. 223.
[19]  Idem, blz. 214.