Hoe Gods woord te benaderen?



Inleiding

De Bijbel is een geweldig Boek! De Bijbel is een Uniek Boek. Het is God, de Heilige, Alwetende en Almachtige Schepper, die Zichzelf door Zijn woorden aan de mensen geopenbaard heeft. Woorden, die Hij in diverse talen bewaard heeft, woorden die Hij met Zijn adem levend gemaakt heeft en woorden die letterlijk uitkomen. Woorden die leven geven. Woorden waar u zich mee behoort te vullen. In onderstaande video ziet en hoort u dat dat op verschillende manieren kan: door naar deze woorden te luisteren, ze te lezen, te bestuderen, te overdenken en ze in uw hart proberen op te bergen, ze proberen te onthouden.



In deze studie wordt stilgestaan bij de vraag: Hoe dient u dat woord van God te benaderen?


Gelijk het waarlijk is, als Gods woord

In 1 Thess. 2 : 13 staat geschreven: “Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, als gij het woord der prediking Gods van ons ontvangen hebt, gij het aangenomen hebt, niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft”. Dat is de basis.

Mensen zien de Bijbel vandaag de dag veelal niet meer als “de woorden Gods”. Maar meer als een Boodschap, die op een bepaalde manier verwoord is. En dat betekent dat mensen het helemaal niet erg vinden als andere mensen andere woorden kiezen om dezelfde boodschap te vertellen. Althans… wanneer men er zo mee omgaat, blijft meestal de globale strekking gelijk, waardoor de meeste mensen dezelfde boodschap erin herkennen. Maar ondertussen verandert er van alles, waardoor de boodschap zelf ook verandert. Misschien niet in de globale strekking, maar wel in de details. Wanneer u gelooft dat God Zijn woorden bewaard heeft, dan benadert u die woorden ook als Gods woorden. Dan wilt u die woorden Gods niet gaan aanpassen.


De Bijbel als uw Toetssteen

En dan komt er iets wat heel moeilijk voor mensen is. En dat komt omdat velen van ons voorgeprogrammeerd zijn door alles wat we in het verleden over Gods woord hebben meegekregen. We nemen vaak dingen voor waar aan, die niet eens in Gods woord staan. Soms nemen we zelfs dingen voor waar aan, die door Gods woord worden tegengesproken. Een eenvoudig voorbeeld: toen Adam en Eva zondigden, toen aten zij van de “boom der kennis des goeds en des kwaads” (Gen. 2 : 9, 17; Gen. 3 : 6). Heel veel mensen nemen aan dat Eva toen een appel van die boom plukte. In heel veel plaatjes, niet alleen in kinderbijbels, maar ook in de kunst, is dan ook te zien dat Adam en Eva bij een appelboom staan, of dat Eva een hap uit een appel neemt. Maar daarin zijn mensen voorgeprogrammeerd… Want in de Bijbel staat helemaal niet dat Eva een appel nam. In de Bijbel staat dat Eva van een vrucht nam. In Gen. 3 : 3 staat geschreven: “Maar van de vrucht des booms die in het midden des hofs is, heeft God gezegd: Gij zult van die niet eten, noch die aanroeren, opdat gij niet sterft”. En toen ze at, staat er in Gen. 3 : 6 opnieuw: “...en zij nam van zijn vrucht en at;…”. Dus u kunt wel willen aannemen dat het om een appel ging, maar de Schrift spreekt over “de vrucht”.

Overigens, een andere vrucht komt veel meer in aanmerking dan de appel. In de wonderen in de Bijbel is bijvoorbeeld te zien dat water in bloed veranderde (Ex. 4 : 9; Ex. 7 : 20), maar ook dat water in wijn veranderde (Joh. 2 : 9). Het is wijn waar de Heere in Zijn woord tegen waarschuwt (Gen. 9 : 21, 22, 24, 25; Ef. 5 : 18), tegelijkertijd heeft de Heere juist door de zondeval Zijn bloed voor ons vergoten. En het is van nieuwe wijn, dat de Heere aangeeft dat het rein druivenbloed heeft (Matth. 26 : 27 – 29; Jes. 65 : 8; Deut. 32 : 14). Dus de vrucht van de wijnstok komt wat dat betreft, Schrift met Schrift vergelijkend, veel meer in aanmerking. Maar in Genesis is sprake van “de vrucht”, en zeker niet van een appel.

Een ander voorbeeld is dat velen de theologen naroepen en zeggen: De StatenBijbel is fout vertaald. Kijk maar naar het Grieks: “hades” betekent dodenrijk, en dus moeten we niet met “hel” vertalen. Maar men vergeet dat de rijke man in Luk. 16 : 24 zich in datzelfde “hades” bevindt, en de context zegt duidelijk dat hij “smarten in deze vlam” lijdt. Dus “hades” is wel “hel”.

En zo zijn er veel meer voorbeelden te noemen waarin mensen, al dan niet ondersteund met theologische redenen, dingen zijn gaan aannemen die niet juist zijn. Kortom: U mag er vanuit gaan dat de Heere Zijn Woord bewaard heeft. En u mag geloven wat er geschreven staat, en dat behoort u dan ook als uitgangspunt nemen. Net als de Thessalonicenzen dient u het woord van God aan te nemen, niet als het woord van mensen, maar, gelijk het waarlijk is, als Gods woord (2 Thess. 2 : 13). Eigenlijk is het de bedoeling dat u probeert om zonder voorgeprogrammeerde vooroordelen de Bijbel te lezen. In ieder geval hoort Gods woord uw Toetssteen zijn. Hand. 17 : 11 zegt: “En dezen waren edeler dan die te Thessaloníca waren, als die het Woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren”.


Laat deze woorden u veranderen

U dient niet de neiging te hebben om het woord van God aan uw leer of uw standpunten aan te passen, maar u behoort zichzelf, uw leer en uw standpunten, aan te passen aan het woord van God. En ook daarvan is een mooi voorbeeld in Gods woord te vinden, over Apollos, in Hand. 18 : 24 – 28.

In dat Schriftgedeelte leest u van iemand die weliswaar grote kennis van Gods woord had, hij was “machtig in de Schriften”, en sprak daar vurig over. En toch miste hij nog dingen. Hij miste het stukje openbaring voor de Gemeente, dat de Heere aan Paulus gegeven had (Hand. 18 : 25). Hij moest bijgepraat worden. En daarna kunt u lezen dat hij tot grote zegen is geweest, doordat hij de Joden, door de Schriften, bewees dat de Heere Jezus de Christus was (Hand. 18 : 28). Zoals Apollos dient ook u ervoor open te staan om u door de Schrift te laten veranderen.


Niet figuurlijk, maar letterlijk lezen

En wanneer u dan Gods woord leest, dan is het essentieel dat u Zijn woorden tot u neemt, zoals de Heere ze gegeven heeft. Oftewel, u neemt Zijn woorden, zoveel als mogelijk is, letterlijk. U dient Zijn woorden te benaderen als feiten. Net zoals de profetieën in Gods woord ook letterlijk in vervulling gaan. En wees gewaarschuwd voor de moderne trent om de Bijbel op de allegorische manier te benaderen. Een allegorie is een verhaal waarin alle dingen een andere betekenis krijgen.

Tsja, moderne trent... De hele moderne Schriftkritiek, die al sinds 1880 na Chr. ontstaan is, is gebaseerd op het werk van de Jood Philo (25 v. Chr. – 45 n. Chr.), die in Alexandrië de Schrift vervalste door het te vermengen met filosofie. Zo geloofde Philo bijvoorbeeld niet dat Adam, Noach, Mozes en David werkelijk historische figuren zijn geweest [1]. De Bijbeluitleg van tegenwoordig is daar veelal mee doordrenkt. Men gelooft niet (meer) in de letterlijke uitleg, maar wel in normen en waarden die men eruit zou kunnen kristalliseren. Het grootste probleem hiermee is, dat men vervolgens alle kanten op kan met de Bijbel. Want degene die dan “het verhaal” vertelt, is degene die bepaalt wat er staat. En zo creëert de mens een eigen autoriteit. We zagen echter dat de Schrift onze Toetssteen hoort te zijn. Maar als de Bijbel allegorisch is, dan is er geen Toetssteen meer nodig, want dan maakt het in feite niet uit wat er geschreven staat. En daarmee wordt duidelijk dat de Bijbel nooit allegorisch bedoeld is. In de letterlijke vervulling van de profetieën wordt duidelijk dat de Bijbel geschiedenis is. De Bijbel beschrijft verleden, heden en toekomst, vanuit Gods perspectief. En wat Hij zegt, gebeurt. We lezen dan ook niet voor niets in 2 Petr. 1 : 19 – 21: “En wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel dat gij daarop acht hebt, als op een licht schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte en de Morgenster opga in uw harten; Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging; Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door den wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken”. Het Woord der profetie is niet van eigen uitlegging. Duidelijker kan het eigenlijk niet.

En daarom is het de bedoeling dat de Schrift, zoveel als mogelijk is, letterlijk uitgelegd wordt. Dus u leest de woorden gewoon zoals ze er staan. En de betekenis van die woorden, is ook gewoon de betekenis zoals die woorden er staan. Dat betekent dat de uitleg gebaseerd is op feiten, en niet op iemands fantasie. Wanneer de Heere Jezus de Sadduceeën aanspreekt naar aanleiding van hun vragen over de opstanding, dan zegt Hij tegen hen in Matth. 22 : 29: “Maar Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gij dwaalt, niet wetende de Schriften, noch de kracht Gods”. Met andere woorden: ja, u kunt op basis van de Schriften, van de Bijbel, weldegelijk dingen weten over wat de Heere te zeggen heeft. Niet voor niets behoort die Bijbel onze Toetssteen te zijn. En wanneer u die Bijbel, als wederom geborene, gewoon letterlijk leest, zoals de Heere het u gegeven heeft, dan zal Zijn Geest u ook leiden, en u inzicht gaan geven. In 1 Kor. 2 : 12 – 14 lezen we: “Doch wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den Geest Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen die ons van God geschonken zijn; Dewelke wij ook spreken, niet met woorden die de menselijke wijsheid leert, maar met woorden die de Heilige Geest leert, geestelijke dingen met geestelijke samenvoegende. Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden”. Dus de Heere doet u, op grond van Zijn Woord en door Zijn Geest, de dingen weten, die u van God geschonken zijn. En op deze manier bent u niet zelf de autoriteit over de Bijbel, maar heeft de Bijbel de autoriteit over u.

Maar er is toch ook beeldspraak in de Bijbel? Ja natuurlijk is er beeldspraak in de Bijbel. Maar meestal legt de Bijbel die beeldspraak dan ook Zelf uit. Een voorbeeld vinden we in Openb. 1 : 13: “En in het midden van de zeven kandelaren Een, den Zoon des mensen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed tot de voeten, en omgord aan de borsten met een gouden gordel”. En in Openb. 1 : 16 staat geschreven: “En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand; en uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn aangezicht was gelijk de zon schijnt in haar kracht”. U zou zich kunnen afvragen wat nu die kandelaren en die sterren zijn. Maar Gods Woord geeft Zelf uitleg. In Openb. 1 : 20 staat geschreven: “De verborgenheid der zeven sterren, die gij gezien hebt in Mijn rechterhand, en de zeven gouden kandelaren. De zeven sterren zijn de engelen der zeven gemeenten; en de zeven kandelaren die gij gezien hebt, zijn de zeven gemeenten”. En daar is de uitleg die de Heere Zelf geeft, in Zijn woord. Dat kunt u bijvoorbeeld ook zien in de gelijkenissen. Ook daar geeft de Heere veelal Zelf uitleg wat Hij met de gelijkenissen en de beelden daarin wil zeggen. En zo ziet u dat u, ondanks dat er sprake is van beeldspraak, ook daarin Gods woorden letterlijk kunt volgen. En dat is heel belangrijk om vast te houden. Doet u dat niet, dan gaat u over tot eigen uitlegging. Bewaar de woorden van de Heere.


Tot slot

Hierbij willen we het voor nu laten. We zagen dat we Gods woorden hebben, en dat we die woorden ook moeten aannemen als Gods woorden. Die woorden zijn uw Toetssteen, u dient die woorden niet aan te passen, maar u moet zichzelf laten aanpassen door Gods woorden. Zij moeten u veranderen. En die woorden kunnen ook alleen maar uw autoriteit zijn, door ze ook gewoon letterlijk te nemen.


[1]  ‘Gipp’s Understandable History of the Bible’, Samuel C. Gipp, Th.D., DaystarPublishing, Northfield, Ohio, USA, 1987, 2000. blz. 80.