De eenhoorn; mythologisch of Bijbels?



Inleiding

In de serie Bijbelstudies over de Herziene Statenvertaling willen we in deze studie stilstaan bij Ps. 22 : 22. In deze tekst staat in de Statenvertaling het volgende geschreven:

“Verlos mij uit de muil van de leeuw; en verhoor mij van de hoornen der eenhoornen”.

Het gaat om het woordje ‘eenhoorn’. Het woord ‘eenhoorn’ heeft natuurlijk een behoorlijke mythologische lading. Wanneer we de eenhoorn opzoeken in de encyclopedie van Winkler Prins, Encarta, dan vinden we omschreven:

‘Fabeldier in de gedaante van een paard, met een uit het voorhoofd komende, gedraaide rechte hoorn. Het dier gold als ontembaar en zou slechts te vangen zijn door een maagd, in wier schoot hij zou vluchten’[1].

De gemeente Hoorn heeft een eenhoorn in het stadswapen, en spreekt in de beschrijving over ‘een Alexandrijns geschrift over dierensymboliek uit de 2e eeuw’, dat de eenhoorn omschrijft ‘als een geit met één hoorn op zijn kop’[2].

Hoogst waarschijnlijk wordt het woord ‘eenhoorn’ in de nieuwe vertalingen afgekeurd vanwege deze mythologische achtergrond. En zeg nu zelf: Wie heeft er ooit een eenhoorn gezien? Wat zien we gebeuren?

In de NBG-’51 staat in dit vers:

“Verlos mij uit de muil van de leeuw, en van de horens der woudossen. Gij hebt mij geantwoord!”

Groot Nieuws heeft:

“Bevrijd mij uit de muil van de leeuwen, bescherm mij tegen de horens van de stieren. Heer, u hebt mij geantwoord!”

Het Boek luidt:

“Bevrijd mij uit de muil van de leeuw en bescherm mij tegen de horens van de buffels. U hebt mij antwoord gegeven!”

En natuurlijk heeft de NBV:

“Red mij uit de muil van de leeuw, bescherm mij tegen de horens van de wilde stier. U geeft mij antwoord.”

We zien heel duidelijk dat men heeft afgerekend met het woordje ‘eenhoorn’. En dat geldt niet alleen voor deze tekst, maar op alle plaatsen waar in de Oude Vertalingen (Statenvertaling en King James 1611) ‘eenhoorn’ staat, heeft men dat vervangen door ‘woudos’, ‘buffel’, ‘wilde stier’, en ook de variant ‘oeros’ komt voor in de NBV (Num. 23 : 22; Num. 24 : 8; Deut. 33 : 17; Job. 39 : 12, 13; Ps. 22 : 22; Ps. 29 : 6; Ps. 92 : 11 en Jes. 34 : 7). Het is ons nu niet te doen om die eerdere nieuwe vertalingen, maar om de HSV. En, wat blijkt, de HSV volgt soms zomaar de tekst van de nieuwe vertalingen.

In Psalm 22 : 22 staat in de HSV namelijk het volgende:

“Verlos mij uit de muil van de leeuw en van de horens van de wilde ossen. Ja, U hebt mij verhoord”.

 

De HSV heeft dus (heel modern!) afgerekend met de eenhoorn!


Mythologie… een kern van waarheid

Maar mogen we, omdat de eenhoorn als wezen behoort tot de mythologie, zomaar het woordje eenhoorn uit de Bijbel weglaten? Nee! Absoluut niet! Ook de Griekse god Zeus behoort tot de mythologie, en vele verhalen over hem en de andere goden zullen aan de fantasie van de mensen ontsproten zijn, echter de hele mythologie bestaat niet alleen maar uit pure verzinsels. We hebben gezien dat gevallen engelen op aarde zijn geweest (en zullen komen), en dat zij zich vermengden met de dochters der mensen. Daaruit ontstond volgens Gen. 6 : 1 – 8 een extreem goddeloos reuzen-geslacht, waarvan Gen. 6 : 4 zegt: “deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van naam”. We zien dus dat de hele mythologische verering niet alleen maar pure onzin is, maar het is een verering van de satan en zijn gevallen engelen! Alleen op grond daarvan al, mogen wij niet zo maar de eenhoorn vervangen voor een ander dier, omdat de eenhoorn mythologisch zou zijn.


De eenhoorn: “wat het eigenlijk is, weet men nu niet”

Als we naar de nieuwe vertalingen, inclusief de HSV kijken, dan lijkt het erop dat de wetenschap er uit is, en dat hetgeen in de Oude Vertaling vertaald wordt met ‘eenhoorn’ eigenlijk een rund-achtig wezen is. Wanneer we in een Hebreeuwse Lexicon kijken dan vinden we bij het Hebreeuwse woord ‘reem’:

‘waarschijnlijk de grote oeros of wilde stier (nu uitgestorven). De juiste betekenis is onzeker’[3].

Een andere Lexicon zegt bij het Hebreeuwse woord ‘reem’ gewoon ‘eenhoorn’, maar wanneer we ‘eenhoorn’ opzoeken dan vinden we: ‘buffel, wilde os, luidruchtig dier’[4]. De meeste commentaren spreken in de trant van: ‘de deskundigen denken dat de eenhoorn een grote woeste oeros is’. Eigenlijk weet men gewoon niet wat voor een dier het is. In de Kanttekeningen bij de Statenvertaling staat bij Num. 23 : 22 het volgende bij het woord ‘eenhoorn’:

‘De eenhoorn wordt in de Heilige Schrift genoemd vanwege zijn kracht. Dit beest is in die tijd bekend geweest, maar wat het eigenlijk is, weet men nu niet.’[5]

Eigenlijk is het voor de mensen dus onbekend wat de ‘eenhoorn’ voor een dier was. En dat geldt ook voor de moderne vertalers, gezien de uitspraken met ‘waarschijnlijk’,  ‘onzeker’ en ‘men denkt’. Toch wil men van die eenhoorn af, want men vertaalt met buffel, wilde os of oeros e.d. Alsof het dus zeker is dat het om een rund-achtig dier gaat! Maar dat is het absoluut niet! Alle vertalingen die aan de King James 1611 en de Statenvertaling vooraf gingen, vertaalden allemaal met ‘eenhoorn’. Maar na 1880 na Chr. wil men massaal van de eenhoorn af!


Het bestuur van de HSV geeft in de ‘Verantwoording’ van de eerste deeluitgave aan:

‘Daarnaast is ook een grote waarde toegekend aan de bekende Kanttekeningen bij de SV. Een aantal keren is een daarin vermeld alternatief als beter en verstaanbaarder in de tekst opgenomen’[6].

Men noemt hier dus alleen de ‘positieve zijde’, want men aarzelt blijkbaar niet om een tekst, in tegenspraak aan de kanttekening, en zelfs in tegenspraak aan Gods Woord, ten gunste van het heersende moderne theologische gedachtengoed aan te passen. Wanneer zij de kanttekening bij Num. 23 : 22 goed hadden gelezen, dan hadden zij immers ‘eenhoorn’ moeten laten staan. Het ging immers om een dier dat toen (in de Bijbelse tijd) bekend was, en nu niet meer!



Een stier e.d. heeft TWEE hoornen!

Laten we Psalm 92 : 11 eens opzoeken: “Maar gij zult mijn hoorn verhogen, gelijk van een eenhoorn; ik ben met verse olie overgoten”. Een eenhoorn heeft dus een verhoogde hoorn! Let op: enkelvoud! Volgens Gods Woord heeft de eenhoorn één hoorn! Maar een stier, een buffel en een oeros hebben TWEE hoorns! Met andere woorden: de zogenaamde deskundigen nemen het niet zo nauw met Gods Woord. En is het nu zo moeilijk om een dier met één hoorn voor te stellen? We kennen toch ook de neushoorn? Er bestaan daarvan soorten met twee hoornen, maar ook soorten met één hoorn op de neus, zoals de Indische neushoorn.


De eenhoorn: ontembaar

Laten we ook eens kijken naar de beschrijving van de eenhoorn in Job 39 : 12 – 15. Daar staat geschreven: “Zal de eenhoorn u willen dienen? Zal hij vernachten aan uw kribbe? Zult gij de eenhoorn met zijn touw aan de voren binden? Zal hij de laagten achter u eggen? Zult gij op hem vertrouwen, omdat zijn kracht groot is, en zult gij uw arbeid op hem laten? Zult gij hem geloven, dat hij uw zaad zal terugbrengen, en vergaderen tot uw dorsvloer?”. God stelt deze vragen aan Job. En in de vraagstelling ligt besloten dat Job met “nee” moet antwoorden. We zien hier namelijk de beschrijving van een ontembaar dier. Wilde stieren bestaan ook vandaag de dag, en ze zijn te temmen! De os is bijvoorbeeld een gecastreerde stier, en juist door de castratie wordt het mogelijk de grote kracht van het dier te gebruiken voor menselijke doelen [7]. Opnieuw blijkt hieruit dat een eenhoorn absoluut geen os, wilde stier of oeros kan zijn! De eenhoorn is namelijk ontembaar. Overigens lijkt de Bijbelse beschrijving van de eenhoorn, voor wat betreft het ontembare, al behoorlijk op de mythologische beschrijving van de eenhoorn! We komen in de Bijbel zelfs een geit met één hoorn tegen! In Daniël 8 : 5 lezen we: “Toen ik dit overlegde, ziet, er kwam een geitenbok van het westen over de ganse aardbodem, en roerde de aarde niet aan; en die bok had een aanzienlijke hoorn tussen zijn ogen”.


Eenhoornen in de profetie

En nu gaan we zien waarom eenhoornen in de Bijbel dus wel van belang zijn! Ze komen nota bene in de profetie voor! De dieren van Daniël zijn volken. Lees vers 19 – 22 van Daniël 8 maar. Vervolgens lezen we bijvoorbeeld in Jesaja 34 : 6 – 8 het volgende: “Het zwaard des HEEREN is vol van bloed, het is vet geworden van smeer, van het bloed der lammeren en der bokken, van het smeer der nieren van de rammen; want de HEERE heeft een slachtoffer te Bozra, en een grote slachting in het land der Edomieten. En de eenhoornen zullen met hen afgaan, en de varren met de stieren; en hun land zal doordrenkt zijn van het bloed, en hun stof zal van het smeer vet gemaakt worden.  Want het zal zijn de dag van de wraak des HEEREN, een jaar der vergeldingen, om Sions twistzaak.” Eenhoornen spelen dus een belangrijke rol in de profetie van de eindtijd. Wanneer we dit gaan veranderen, veranderen wijzelf het VASTE WOORD DER PROFETIE naar ons eigen inzicht! Dat is juist hetgeen waartegen de Heere in Zijn Woord waarschuwt.


Over eenhoornen, vurige paarden en geitenbokken

Maar bestaan er ook ECHTE EENHOORNEN? Nu de Bijbel beschrijft vurige paarden (2 Kon. 2 : 11; 6 : 17). Die hebben wij ook nog nooit in letterlijke zin gezien, bestaan die soms ook niet? Of moeten wij soms de vraag stellen: ‘Geloven wij Gods Woord nu wel of niet?’ Als de Bijbel spreekt over de woonplaats van God, dan spreekt de Bijbel over de zijden van het Noorden (Psalm 48 : 3; 139 : 8a). Zo lezen we in Psalm 22: ‘verhoor mij van de hoornen van de eenhoornen’. En niet: ‘Verlos mij van de hoorns van…’, wat de nieuwe vertalingen ervan gemaakt hebben. Eenhoornen staan bekend als witte paarden. Waarom zouden eenhoornen wit zijn? Bij de tweede komst van Christus op aarde, komt hij met de hemelse legers, op witte paarden (Openb. 19 : 14). De Heere zegt: ‘verhoor mij van de hoornen der eenhoornen’, zoals hij in het Oude Testament van tussen de twee cherubs vanaf de ark met Mozes sprak (Ex. 25 : 22). Zullen die witte paarden eenhoornen zijn? Schrift met Schrift vergelijkend sluit ik dat niet uit. Echter de profetieën spreken van een geitenbok met een grote hoorn (Dan. 8 : 5), daarom zeg ik hier niet: HET IS ZO. Echter, wat we wel gezien hebben, is dat we Gods Woord niet zo maar moeten gaan aanpassen, omdat WIJ (de menselijke wetenschap, ook al noemt die wetenschap zich ‘Christelijk’) denken dat er geen eenhoornen bestaan! Helaas zien we dat de Stichting HSV, geheel tegen het geopenbaarde Woord van God in, de moderne vertalingen van na 1880 na Chr. klakkeloos volgt.

Maar God heeft Zijn Woord gegeven. “Al de Schrift is van God ingegeven”, zegt 2 Timótheüs 3 : 16. Laten wij dat Woord dan ook bewaren, zoals de Heere ons daartoe oproept (1 Joh. 2 : 5 bijvoorbeeld). En komen wij dan een moeilijke passage tegen, waar we in eerste instantie geen raad mee weten, laten we die passage dan niet veranderen, maar laten we de Heere bidden om inzicht in Zijn Woord! Daarvoor hebben wij met de wedergeboorte immers Zijn Geest ontvangen.



Bronnen:
Een artikel ‘Unicorns’ van Will Kinney, adres: http://www.geocities.com/brandplucked/unicorn.html.
En het boek ‘The Book of Psalms’, Vol. I, dr. Peter S. Ruckman, Bible Baptist Bookstore, Pensacola, 1992, pp. 175 – 176.



[1] ‘Encarta Encyclopedie 98’, Winkler Prins, Microsoft/Elsevier, CD-ROM.
[2] http://www.hoorn.nl/site/co/com/stad/geschiedenis/wapen/388.shtml. 
[3] ‘Strong’s, New Exhaustive Concordance of the Bible’, James Strong, S.T.D., LL.D., Word Bible Publishers, Inc., 1890, 1994.
[4] ‘Young’s Analytical Concordance to the Bible’, Robert Young, Hendrickson Publishers
[5] ‘BIJBEL, met kanttekeningen , Deel 1: Genesis - Esther’, Den Hertog B.V., Houten, 1997.
[6] ‘Bijbel, in de herziening van de Statenvertaling’, Deeluitgave, Stichting HSV, 2004, blz. VI.
[7] Encyclopedie ‘Wikipedia’. Adres: http://nl.wikipedia.org/wiki/Os_%28rundvee%29.