"Kerk"geschiedenis en Bijbelvertalingen
Een beknopte samenvatting


Inleiding

Deze studie vormt in feite een beknopte samenvatting van een serie studies over de "Kerk"geschiedenis die op de site staan, of de komende tijd geplaatst worden. In deze samenvatting zullen links naar de uitgebreidere studies opgenomen worden.

 

We hebben gezien dat de Statenvertaling en de Engelse King James 1611 afkomstig zijn van de Byzantijnse handschriften van Antiochíë, het Bijbelse centrum, van waaruit volgens Handelingen het Evangelie verkondigd werd. Tevens hebben we laten zien wat er in Alexandrië gebeurde: GRIEKSE FILOSOFIE werd daar met Gods Woord vermengd, en juist enkele onnauwkeurige handschriften vanuit dat Alexandrië zijn de basis van alle nieuwe vertalingen van na 1880 na Chr. geworden! In Kolossensen 2 : 8 staat heel duidelijk dat wij niets met filosofie te maken moeten hebben. Aan de hand van een gewone, niet-Christelijke encyclopedie, hebben we gezien dat dit allemaal geschiedkundige feiten zijn. We hebben er niets aan verzonnen!


“Schrijf … hetgeen geschieden zal na dezen”

Deze hele vertalingenkwestie wordt ook verklaard door de kerkgeschiedenis. Wanneer we de kerkgeschiedenis vanuit de Bijbel bestuderen – EN DAT KAN! – dan krijgen we zicht op wat er met de Bijbel gebeurd is. Laten we dat nu eens doen. In Openbaring 2 en 3 vinden we de boodschappen die de apostel Johannes aan de 7 gemeenten moest schrijven. 7 gemeenten die letterlijk bestaan hebben. Maar er zit meer in die brieven. Die brieven zijn namelijk ook PROFETISCH. In Openbaring 1 : 19 lezen we de opdracht aan Johannes om de gemeenten te schrijven, en de opdracht luidt: “Schrijf, hetgeen gij gezien hebt, en hetgeen is, en hetgeen geschieden zal na dezen.” Deze brieven zijn dus niet alleen gericht aan de toenmalige gemeenten, maar hebben duidelijk ook een toekomstige boodschap, zij geven een profetisch beeld van de gemeente-ontwikkeling vanaf Pinksteren tot aan de Opname van de Gemeente. Er zijn velen die dit een theorie noemen! Maar het is geen theorie, de profetieën zijn door de loop van de geschiedenis uitgekomen, en dat is het bewijs: WE VINDEN DE KERKGESCHIEDENIS HEEL BEKNOPT IN OPENBARING 2 EN 3!
In de studie "Staat de "Kerk"geschiedenis in de Bijbel? Een inleiding" leest u hier meer over. Gods Woord is GEEN verzameling theorieën, maar Gods Woord is zuiver, waar en vast. Het bevat Gods Plan van Genesis tot Openbaring, van begin tot einde.


De eerste gemeente-periode: Éfeze

De eerste gemeente-periode, weergegeven door de brief aan Efeze, duurde van ca. 33 – 100/200 na Chr. en werd gekenmerkt door intolerantie tegenover mensen die beweerden apostelen te zijn, maar die het niet waren: en dan staat er heel duidelijk in Openbaring 2 : 2: “en hebt ze leugenaars bevonden”. De eerste gemeente deed wat de Heere van hen vroeg, om te beproeven of hetgeen zij hoorden wel uit de Heere was, zij wist heel goed wat van God was en wat niet. In vers 6 zien we tevens dat deze gemeente de werken der Nikolaïeten haatte; de Heere haat deze werken ook! Wat zijn de werken der Nikolaïeten? ‘Nikoa’ betekent veroveren, en ‘laos’ staat voor het gewone volk. De leer van de Nikolaïeten is dus de leer van het veroveren/het overheersen van het gewone volk. Met andere woorden de Heere haat het wanneer er een situatie ontstaat van een geestelijkheid (een priesterklasse/Farizeeën) die over het andere volk heerst. We zien dat de Heere wel een verwijt heeft aan deze gemeente: zij hebben de eerste liefde verlaten (Openb. 2 : 4). In deze periode zien we de eerste zogenaamde ‘kerkvaders’ opkomen. En juist bij deze mensen zien we vreemde leren ontstaan. Een voorbeeld hiervan is Irenaeus, die leerde dat je wederom geboren werd door waterdoop. Tevens zijn het deze kerkvaders die voor een soort politieke hiërarchie binnen de gemeente zijn. Met andere woorden: het zijn de kerkvaders die een kiem van de filosofie in de kerk leggen, alhoewel het op de gemeente als geheel in die tijd nog geen invloed had. Tevens waren er in deze tijd ook oprechte ‘kerkvaders’, die Gods Woord niet uit het verband haalden. Een voorbeeld van hen is Polycarpus.


De tweede gemeente-periode: Smyrna

De eerste Christenen leefden in het Romeinse Rijk. Zoals ons allen wel bekend is, werden onder verschillende keizers Christenen vervolgd. In totaal is dit onder met name 10 keizers gebeurd van ca. 67 – 303 n. Chr.[1]. In de brief aan Smyrna (Openb. 2 : 10a) vinden we dan ook het volgende: “Vrees geen van de dingen, die gij lijden zult. Ziet, de duivel zal enigen van u in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt; en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen.” Deze periode eindigt in circa 325 n. Chr. (Deze periode mag overigens in ca. 100 na Chr. beginnen). Tevens zien we hier een bepaalde stroming opkomen, waar de gelovigen door gelasterd worden. Openb. 2 : 9 zegt: “Ik weet uw werken, en verdrukking, en armoede (doch gij zijt rijk), en de lastering van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar zijn een synagoge des satans”. Het is deze periode waarin onder de kerkvaders de leer ontstaat dat men geestelijk Israël is, waarmee men alle beloften voor Israël in de Bijbel op zichzelf gaat betrekken. Dit is wat heel lang in de geschiedenis binnen zowel Rooms-katholicisme als Protestantisme geleerd is! Tevens is dit de tijd dat er in Alexandrië veel afvallige Joden verzameld waren, die werkten aan een vermenging van de Bijbel met Griekse filosofie. Het is deze tijd dat de Alexandrijnse school tot grote bloei komt. Zogenaamde ‘kerkvaders’ (Clement, Origenes) werkten in Alexandrië aan een vervalsing van de handschriften. “Ik weet (…) de lastering van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar zijn een synagoge des satans.”


De derde gemeente-periode: Pérgamus

De vervolgingen onder de Romeinse keizers leidden er niet toe dat het Christelijk geloof uitgeroeid werd. De gelovigen namen juist in aantal toe! En dan komt er een meesterlijke zet van Rome. Het Romeinse keizerrijk wordt langzaam omgevormd tot de Rooms-katholieke kerk. Kerkelijke gemeente en de politieke staat worden aan elkaar gekoppeld, zodat de keizer invloed heeft op de kerk. Dat is allemaal gebeurd onder keizer Constantijn in ca. 313 na Chr. In het gedeelte over Pérgamus vinden we dan ook: “Ik weet uw werken, en waar gij woont; namelijk waar de troon des satans is, en gij houdt Mijn Naam, en hebt Mijn geloof niet verloochend, ook in die dagen, in welke Antipas, Mijn getrouwe getuige was, welke gedood is bij u, waar de satan woont” (Openb. 2 : 13). Er is een kerk/gemeente gekomen die vermengd wordt met de wereld. Het resultaat is dat ten eerste de lering van Balaäm gehouden wordt (vers 14).  Wat de lering van Balaäm inhoudt, kunt u vinden in Num. 22 – 25, en met name in Num. 25 : 1 – 8. Het komt erop neer dat mensen aangezet worden tot het eten van afgodenoffers, en het plegen van hoererij. We zien tevens dat men nu ook de lering der Nikolaïeten aanhangt. Met andere woorden: er begint zich een duidelijke geestelijkheid te onderscheiden die heerst over de gewone leken! Hier zien we de Rooms-katholieke Kerk ontstaan. Uit deze dagen is de beroemde ‘kerkvader’ Augustinus bekend, die ook vandaag de dag nog door velen aangehaald wordt. Augustinus is echter degene die uitsprak dat Rome Jeruzalem heeft vervangen. Het is deze tijd waaruit de beroemde vervalste handschriften stammen: Vaticanus (350 n. Chr.) en Sinaïticus (331 n. Chr.), uit Egypte, van de hand van Origenes en Eusebius. Restanten hiervan zijn later gebruikt voor de nieuwe vertalingen. Augustinus heeft dan ook niets met Antiochíë te maken, maar met hem heeft de Noord-Afrikaanse Latijnse kerk (Rome!) zijn stempel gedrukt op de geschiedenis. Hiëronymus heeft aan de hand van die vervalste manuscripten zijn Latijnse Vulgaat samengesteld. Dit is de Bijbel geworden voor de Middeleeuwse Rooms-katholieke Kerk.


De vierde gemeente-periode: Thyatíre

Van 500 na Chr. tot ca. 1520 na Chr. regeert inderdaad de Rooms-katholieke Kerk, een systeem dat bestaat uit goede werken doen (Openb. 2 : 19). Deze periode wordt beschreven met de brief aan Thyatire, Openb. 2 : 18 - 29. In Openb. 2 : 20 lezen we: “Maar Ik heb enige weinige dingen tegen u, dat gij de vrouw Jezabel, die van zichzelf zegt, dat zij een profetes is, laat leren, en Mijn dienstknechten verleiden, dat zij hoereren en afgodenoffer eten.” Wanneer we in het Oude Testament op zoek gaan, dan vinden we koning Achab die Izébel tot vrouw neemt (1 Kon. 16 : 31; 2 Kon. 9 : 7). Door Izébel wordt de verering van Baäl, de zonnegod, ingevoerd, met priesters, zelfkastijding en afgodsbeelden compleet. Dit is wat de Heere als beeld gebruikt voor deze periode. Het Rooms-katholicisme is niets dan de heidense Babylonische Baäl-verering met een ‘Christelijk’ sausje [2]. Ook in Openb. 17 blijkt dat het Roomse, Babylonische systeem vergeleken wordt met een vrouw, de moeder der hoererijen. Openb. 2 vers 22 en 23 zeggen vervolgens: “Zie, Ik werp haar te bed (…). En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen (…).” Er was één zeer gevreesde ziekte in de Middeleeuwen: de zwarte dood, oftewel: de pest! Vele Bijbelgetrouwe gelovigen werden vervolgd en vermoord: Waldenzen, Albigenzen, etc. De vrouw is dronken van het bloed der heiligen (Openb. 17 : 6). Deze groepen zijn vaak onbekend, en als er aandacht aan ze geschonken wordt, dan worden ze afgeschilderd als ketters. Toch waren dit de mensen die in de Middeleeuwen letterlijk in het Woord van God geloofden! Ziet u hoe veel van onze informatiebronnen Rooms getint zijn?


De vijfde periode: Sardis

Sardis wordt gekenmerkt door de Reformatie. Deze periode loopt van 1520 tot ca. 1650 na Chr. Dit is de kerk die de naam heeft te leven, zij heeft zich losgescheurd van het Roomse, maar zij is dood (Openb. 3 : 1)! Hoe komt dat? Luther heeft de stellingen opgehangen, de Hervormers hebben zich losgescheurd, maar zijn vervolgens in een net zo star systeem terecht gekomen als Rome, alleen zonder afgodsbeelden. In veel Reformatorische kringen wordt geen wedergeboorte geleerd, en daar echter begint het leven met de Heere! De kerk is dood! Echter één ding levert de Reformatie op: de Reformatie-Bijbel: Door mannen als Luther en Erasmus, die wisten wat Rome inhield, werden de vervalste teksten in de Bijbel als het ware gezuiverd. Luther en Erasmus negeerden de Alexandrijnse teksten (Vaticanus en Sinaïticus) en de Roomse Vulgaat, en gebruikten de Griekse Byzantijnse meerderheidstekst uit het Bijbelse Antiochíë. In de 17e eeuw leidde dit tot de Reformatie-Bijbels (losgescheurd van Rome)!


De zesde gemeente-periode: Filadelfía

Juist het gebruik van deze Reformatie-Bijbel leidde tot grote opwekkingen in de periode 1650 – 1900 na. Chr. In deze ca. driehonderd jaar gingen grote Evangelisten de wereld over en verkondigden het Woord, zonder toeters en bellen zoals vandaag de dag gebeurt met drama, praise e.d., en velen kwamen tot belijdenis van zonden en tot de wedergeboorte. De Bijbel leert dan ook dat mensen door het horen van het Woord tot geloof komen (Rom. 10 : 17, Ef. 1 : 13), en niet door allerlei vermaak! Het Evangelie moet UITGELEGD worden, mensen moeten onderwezen worden. Dan doet de Heilige Geest het werk. Namen als Zwingli, Whitefield, Wesley, Knox en Zinzendorf, Spurgeon, Hudson Taylor en Charles Finney zijn misschien wel bekend. Daar waar de leer van Calvijn (ook één van de hervormers) leidde tot de dode Protestantse Reformatie-kerken, leidden de hiervoor genoemde mannen door hun prediking aan de hand van de Reformatie-Bijbel tot grote opwekkingen over de hele wereld (Europa, Amerika, Rusland, Japan, China, India, etc.)! In de brief aan Filadelfía staat dan ook: “Ik weet uw werken; zie Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten; want gij hebt kleine kracht, en gij hebt Mijn Woord bewaard, en hebt Mijn Naam niet verloochend” (Openb. 3 : 8). De gemeente van Filadelfía is dan ook de enigste gemeente die geen oproep tot bekering krijgt!


De zevende gemeente-periode: Laodicéa

Vanaf 1900 tot nu is er eigenlijk alleen maar een achteruitgang van de gelovigen. Met name de laatste jaren wordt heel duidelijk zichtbaar dat we in de tijd van de grote afval (2 Thess. 2) leven. Men denkt rijk te zijn (Charismagische gaven, tongen, e.d.), maar de Heere noemt hen “ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt” (Openb. 3 : 17). Het keerpunt is eigenlijk 1881 na Chr., wanneer de heren Westcott en Hort zorgen voor een nieuwe Griekse tekst op grond van Vaticanus en Sinaïticus, de Roomse vervalsingen waarin Griekse filosofie verwerkt zit. Juist deze Griekse tekst is de basis geworden van alle nieuwe vertalingen die er sinds 1881 na Chr. verschenen zijn. En juist na ca. 1900, een tijd waarin de ene nieuwe vertaling na de andere verschijnt, begint de afval van het geloof (2 Thess. 2 : 3)! Is dat raar? Nee! Men heeft de zuivere Bijbeltekst losgelaten en zoekt zijn heil bij een vermenging met Griekse filosofie, die ons brengt bij de eerste beginselen van de wereld en niet bij Christus (Kol. 2 : 8)! Christus staat buiten (Openb. 3 : 20). De gemeente Laodicea, is een gemeente waarbinnen men Gods Woord ter zijde heeft gezet, en waar men uiteindelijk weer is beland bij afgoderij. Mensen, die zich aan de Bijbel willen vasthouden zijn niet welkom...

Zo zien we dus hoe de ontwikkeling van de Bijbelvertalingen samengaat met de "Kerk"geschiedenis. We zien tevens dat we wel degelijk mogen stellen dat we GODS GEÏNSPIREERDE WOORD hebben in de Reformatie-tekst van onze Statenvertaling en de Engelse King James 1611. Dat is waar wij ons aan vast willen houden!

 

Op de site vindt u elke kerkelijke periode uitgebreider besproken. U kunt de links hierboven volgen, maar ook de inhoud onder het menu ""Kerk" en "kerk"geschiedenis".

 

[1] Forbush, William Byron (Ed.). ‘Fox’s Book of Martyrs, A History of the Lives, Sufferings and Deaths of the early Christian and Protestant Martyrs’. Zondervan Publishing House, Grand Rapids, Michigan USA, 1926, 1967.
[2] Hislop, Rev. Alexander. ‘The Two Babylons, or the Papal Worship Proved to be the Worship of Nimrod and his Wife’. Loizeaux Brothers, Neptune, New Jersey, 1916, 1959.