Amen. Ja, kom, Heere Jezus!



Een tijd van vreugde!

We leven in de eindtijd. En als we alle dingen om ons heen zien gebeuren, van (geplande) aanslagen, tot ziektes, tot de afval van het geloof, tot openlijke duivelaanbidding, tot het ontstaan van de één-wereldreligie, en nog veel meer, dan weten we dat het niet lang kan duren of de Heere Jezus zal Zijn Gemeente komen halen. Alle ellende om ons heen, waaronder ook zeer zeker alle misleiding van bijvoorbeeld de Schriftkritiek, kan ons mismoedig maken. Maar dat is niet de bedoeling! Het is de bedoeling dat wij op onze Heere blijven vertrouwen en Hem blijven verwachten!

De Heere Jezus zei tegen de Joden, over de tijd vlak voor Zijn Tweede Komst: “Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog, en heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing nabij is” (Luk. 21 : 28). Als de Heere dat al tegen de Joden zegt, en dus eigenlijk tegen de gelovigen in de Grote Verdrukking(!), hoeveel te meer mogen wij dat tegen elkaar zeggen! Wij die minstens zeven jaar eerder door de Heere weggenomen gaan worden?

Dan zal onze verlossing komen! Dat zal een tijd van vreugde wezen. de Heere Jezus zei reeds tegen zijn Joodse volgelingen: “En gij dan hebt nu wel droefheid; maar Ik zal u weer zien, en uw hart zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap van u wegnemen” (Joh. 16 : 22). Maar dat geldt niet minder voor ons!

Waarom zouden wij uitzien naar Zijn Tweede Komst? En dan voor de Gemeente natuurlijk wat specifieker: Waarom zouden wij uitzien naar de Opname van de Gemeente?


Opstanding

Allereerst is het een tijd van opstanding! In 1 Thess. 4 : 16 en 17 staat geschreven: “Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods neerdalen van de hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, de Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met de Heere wezen”. Mensen die gestorven zijn en in de Heere Jezus geloofden, zullen dus opstaan. Maar zegt 1 Kor. 15 : 51: “Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden”.  Sommige mensen zeggen nog weleens: “Het enige wat zeker is, is dat je eens zult sterven”. Maar voor de gelovige kunnen we eigenlijk wel zeggen, als we alles om ons heen zien gebeuren: één ding is zeer onzeker voor een gelovige, namelijk dat hij zal sterven! Velen die nu leven, zullen hoogstwaarschijnlijk nooit sterven!


Wij zullen veranderd worden

De Bijbel spreekt erover dat wij veranderd zullen worden. In Rom. 8 : 23 lezen we bijvoorbeeld: “En niet alleen dit, maar ook wij zelf, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelf, zeg ik, zuchten in onszelf, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam”. Ons lichaam, dat ons nog steeds verleidt tot zonde (Rom. 7 : 13 – 26), dat ziek kan worden en pijn kan lijden, zullen we afleggen, het zal veranderd worden. We zullen een opstandingslichaam krijgen dat gelijkvormig is aan de Heere Jezus (Filip. 3 : 20, 21). We zullen wonen in het Nieuwe Jeruzalem. In Joh. 14 : 2 en 3 lezen we: “In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden. En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben”. En denkt u zich eens in: een stad met straten van puur goud en met paarlen poorten…. (Openb. 21 : 21).


De Heere zal de tranen van de ogen afwissen

Ook weten we van die toekomst dat God de tranen van de ogen afwist. In Openb. 21 : 4 lezen we: “En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan”. En wanneer wij de Heere trouw gediend hebben, zullen we bij de Rechterstoel van Christus (2 Kor. 5 : 10) nog een beloning ontvangen ook. Zo is de Heere duidelijk over mensen die Hem blijven verwachten: “Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in die dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben” (2 Tim. 4 : 8). En zo zijn er meer beloningen te ontvangen (1 Kor. 1 : 7, 8; Jak. 1 : 12; 1 Kor. 9 : 24, 25; 1 Petr. 5 : 3, 4; 1 Thess. 2 : 19, 20).


Herstel van de schepping

Maar het verlangen naar de toekomst raakt niet alleen ons. Het raakt ook de schepping! De schepping zal ontdaan worden van de gevolgen van de zonde! In Rom. 8 : 18 – 22 lezen we: “Want ik houd het daarvoor, dat het lijden van deze tegenwoordige tijd niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden. Want het schepsel, als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring van de kinderen Gods. Want het schepsel is aan de ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om hem, die het aan de ijdelheid onderworpen heeft; Op hoop, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods. Want wij weten, dat het ganse schepsel tesamen zucht, en tesamen als in barensnood is tot nu toe.” Een heel mooi praktisch voorbeeld dat we daarvan kennen, is wat we lezen in Jes. 11 : 6 – 9: “En de wolf zal met het lam verkeren, en de luipaard bij de geitenbok neerliggen; en het kalf, en de jonge leeuw, en het mestvee tezamen, en een klein jongske zal ze drijven. De koe en de berin zullen tezamen weiden, hun jongen zullen tezamen neerliggen, en de leeuw zal stro eten, gelijk de os. En een zuigeling zal zich vermaken over het hol van een adder; en een gespeend kind zal zijn hand uitsteken in de kuil van de basilisk. Men zal nergens leed doen noch verderven op de ganse berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol van kennis des HEEREN zijn, gelijk de wateren de bodem der zee bedekken”. Kun u het zich voorstellen? Zo mooi als de natuur nu al kan zijn... De natuur die onder de gevolgen van de zonde gebukt gaat, en daardoor overigens ook heel wreed kan zijn… En toch kunnen wij genieten van die natuur! Hoe mooi wordt die natuur op het moment dat zij “vrijgemaakt” is “van de dienstbaarheid der verderfenis”?


We zullen de Heere zien van aangezicht tot aangezicht

De Bijbel zegt dat we de Heere zullen zien van aangezicht tot aangezicht. We zullen al dan niet opstaan (als we gestorven zijn wel, en anders niet), veranderd worden en de Heere Jezus tegemoet gaan in de lucht. We zullen dan altijd met Hem wezen. Maar dat betekent ook dat we Hem, onze Heiland, zullen zien! In 1 Kor. 13 : 12 staat geschreven: “Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben” (1 Kor. 13 : 12). In een andere studie hebben we gezien dat de Bijbel zegt dat de Heere God in het noorden woont (Ps. 48 : 3). Ook hebben we gezien dat God bij de schepping de wateren van de wateren scheidde en daartussen het uitspansel maakte met de aarde, zon, maan en sterren daarin (Gen. 1 : 6, 7, 16 – 18). Door Gods blazen zijn de wateren tussen ons uitspansel en God bevroren en dus een vaste laag, waardoor wij Zijn Troon nu niet kunnen zien (Job 26 : 5 – 13; 37 : 8, 9, 18). En in Job 37 : 18 noemt de Heere de hemelen dan ook: “...die vast zijn, als een gegoten spiegel”. We begrijpen op deze manier waarom Mozes met zijn volk door de Rode Zee moest om in het beloofde land te komen! We begrijpen waarom Johannes, toen Hij opgenomen werd in de hemel, het volgende zag: “En voor de troon was een glazen zee, kristal gelijk,...” (Openb. 4 : 6). En we begrijpen de tekst 1 Kor. 13 : 12, over het zien van aangezicht tot aangezicht, nu heel duidelijk. Wat er staat, betekent het gewoon: “Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben”. Als wij naar boven kijken kunnen we de Heere niet zien, want er bevindt zich een gegoten spiegel, een zee, kristal gelijk, tussen ons en Hem. Maar wanneer Hij ons komt halen, en wij met Hem door die zee naar de hemel zullen gaan, dan zullen wij Hem wel zien “van aangezicht tot aangezicht”.


De satan eerst gebonden, maar later uitgeschakeld

En “last but not least”: de satan, de god van deze wereld (2 Kor. 4 : 4), de overste van de macht der lucht (Ef. 2 : 2), zal defintief uitgeschakeld worden. In de eerste plaats lezen we natuurlijk in Openb. 20 : 2 dat hij voor duizend jaar gebonden zal worden: “En hij greep de draak, de oude slang, welke is de duivel en satanas, en bond hem duizend jaren”. Daarna wordt hij nog wel een korte tijd losgelaten (Openb. 20 : 7), maar uiteindelijk zal hij in de poel des vuurs geworpen worden: “En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en sulfer, alwaar het beest en de valse profeet zijn; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid” (Openb. 20 : 10). Dat is het einde van de invloed van de duivel!


Is de duivel nu al verslagen?

Wist u dat er mensen zijn, die zeggen dat de duivel nu al verslagen is en ontwapend is? Ondanks alle ellende die we vandaag de dag zien gebeuren, zijn er mensen die dat geloven! Calvijn zegt hier bijvoorbeeld naar aanleiding van Ef. 4 het volgende over:

“Hij geeft dus eenvoudig aan dat God zijn vijanden door zijn kracht heeft vernietigd. Dat gebeurde in Christus op volmaaktere wijze dan ooit tevoren. Hij heeft niet alleen de satan, de zonde en de dood, ja zelfs heel de hel verslagen en vernietigd. Bovendien maakt hij dag aan dag van opstandige mensen een volk voor Hem, gewillig en gehoorzaam. Enerzijds doet Hij dat door de opstandigheid en de dwaasheid van ons vlees te temmen door zijn Woord. Anderzijds doet Hij dat door zijn vijanden, dat wil zeggen alle onrechtvaardigen, als met ijzeren kettingen ingesloten te houden. Hij damt hun woede in door zijn kracht, zodat zij slechts kracht hebben voorzover Hij hen die geeft” [1].

Volgens Calvijn zijn de hel en de dood er niet meer! Maar hoe gaat dit in tegen Gods Woord! De Bijbel laat zien dat eerst Jezus Christus moet terugkomen (Openb. 19), vervolgens wordt de satan gebonden voor duizend jaar en wordt door de Heere Jezus het Duizendjarig Vrederijk opgericht (Openb. 20 : 1 – 6)! En wanneer dan de satan nog een korte tijd is losgelaten (Openb. 20 : 7 – 9), pas dan lezen we dat de duivel geworpen wordt in de poel des vuurs (Openb. 20 : 10). En pas wanneer dan het laatste oordeel van de Grote Witte Troon is geweest (Openb. 20 : 11), lezen we in Openb. 20 : 14: “En de dood en de hel werden geworpen in de poel des vuurs, dit is de tweede dood”. Dan pas wordt er definitief afgerekend met de dood en de hel! Bovendien lezen we in het citaat dat de Heere volgens Calvijn de vijanden ketent. Maar de satan zelf wordt volgens Gods Woord pas geketend tijdens dat Duizendjarig Vrederijk (Openb. 20)! En het feit dat we vandaag de dag leven in geprofeteerde tijden van afval van geloof, laat zien dat het ten enenmale niets met Schriftuitleg te maken heeft, dat de vijand vandaag de dag geketend zou worden. Het is een on-Bijbelse EIGEN filosofie van Calvijn!


Is de duivel al ontwapend?

Evenzogoed is de vijand niet ontwapend! Waarom denkt u dat de Heere ons de wapenrusting van Ef. 6 gegeven heeft? met een zwaard, een helm, en een schild? Als de vijand gebonden was, hadden we dat niet nodig, maar onze vijand is niet gebonden! Onze vijand is zelfs niet ontwapend, want hij schiet met vurige pijlen, volgens Ef. 6 : 16. Wij hebben de strijd tegen de geestelijke boosheden in de lucht, zegt Gods Woord.

Ondanks dat de Bijbel zegt dat de vijand nog niet ontwapend is, vinden we in veel nieuwe vertalingen in Kol. 2 : 15 dat de vijand wel ontwapend is! De NBG-’51 zegt: “Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd”. In Het Boek lezen we: “Op die manier ontnam God de duivel en zijn trawanten volledig hun macht”. Wat natuurlijk ook grote ONZIN is, want de duivel is in deze tijd “de god van deze wereld” (2 Kor. 4 : 4). En ook hier zien we dat bijvoorbeeld de HSV volledig conform de theologische denkbeelden vertaalt: “Hij heeft de overheden en de machten ontwapend”. Men brengt op deze manier een tegenstrijdigheid in Gods Woord, die er nooit geweest is! Want wat staat er in de Statenvertaling in Kol. 2 : 15? “En de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar tentoongesteld, en heeft erdoor over hen getriomfeerd”.


De Heere Jezus heeft getriomfeerd!

Maar wat betekent dat dan?  De overheden en de machten zijn dus nog niet ontwapend of teniet gedaan! Dat gebeurt in de toekomst! Maar wat betekent het dan dat de Heere Jezus de overheden en machten “uitgetogen” heeft en “over hen getriomfeerd” heeft? “Uitgetogen” betekent “plunderen”, “uitschudden”, of “beroven” [2]. In Matth. 12 : 29 vinden we daar een mooie gelijkenis bij: “Of hoe kan iemand in het huis van een sterke inkomen, en zijn vaten ontroven, tenzij dat hij eerst de sterke gebonden heeft? En alsdan zal hij zijn huis beroven”. De context van dit vers gaat over de duivel en de duivelen. Wanneer we dus lezen over “een sterke”, dan is dat in deze vergelijking de duivel. De vaten, die ontroofd worden aan het huis van “de sterke”, moeten dus de mensen zijn van wie de duivelen uitgedreven werden (Matth. 12 : 22, 28). De Heere Jezus spreekt in dit gedeelte in de context heel duidelijk over het uitwerpen van de duivelen, en niet over het binden van een sterke! Vers 29 gaat dus iets verder, en is een profetie over de toekomst. Er komt een tijd dat de satan daadwerkelijk gebonden is (Openb. 20 : 2), ja zelfs in de poel des vuurs verbannen is (Openb. 20 : 10). Maar ondertussen woont door het Volbrachte Werk van de Heere Jezus de Heilige Geest in de mensen, die eens van nature onder de overste van de macht der lucht vielen. We zien het eigenlijk letterlijk in de context van die gelijkenis, dat de duivelen de mensen verlaten op bevel van Jezus Christus. En sinds Pinksteren woont de Heilige Geest in de gelovigen! Daarnaast is de Heere Jezus na Zijn sterven en voor Zijn Opstanding afgedaald ter helle, zegt bijv. Hand. 2 : 27, 30 en 31. Hij heeft daar zelfs de gevallen engelen gepredikt (1 Petr. 3 : 19, 20; Judas 6) van Zijn overwinning! En zo heeft Hij, opstaande uit de dood, getriomfeerd!


Kom Heere Jezus!

De satan is dus nog niet uitgeschakeld, maar die tijd gaat zeker komen! Voor de aarde en de schepping voorlopig in het Duizendjarig Vrederijk, maar definitief nadat hij in de poel des vuurs geworpen is. Maar voor de Gemeente komt dat in feite eerder… Wanneer wij opgenomen worden, zijn wij reeds uit de invloedsfeer van de duivel weg, en zullen wij reeds ons opstandingslichaam ontvangen!

De Heere heeft lang gewacht! En daar had Hij een reden voor. In 2 Petr. 3 : 9 lezen we: “De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen”. De Heere heeft sinds de eerste komst van de Heere Jezus dus al ongeveer 2000 jaar geduld met de zondige mensen gehad! Hij wil graag dat alle mensen gered worden. Maar de mens moet wel zelf willen kiezen! En het feit dat de Heere, dit schrijvende, nog steeds niet is gekomen, betekent dat Zijn geduld er nog steeds is… Maar het moment komt dat de Heere gaat ingrijpen...

Naar het einde toe zien we dat de Heere de mens ook min of meer "dwingt" om een keus te maken! Daar waar Gods Woord spreekt over de eindtijd en de antichrist die zich als god zal laten vereren en de mensen verleid, daar lezen we: “En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven; opdat zij allen veroordeeld worden, die de waarheid niet geloofd hebben, maar een welbehagen hebben gehad in de ongerechtigheid” (2 Thess. 2 : 11 – 12). Voordat mensen met het vingertje naar de Heere gaan wijzen, van: “Zie je wel, God is helemaal niet rechtvaardig…!”, eerst het volgende: Ieder mens krijgt van God de kans om Hem aan te nemen, maar als zij zelf de waarheid verwerpen, dán zendt Hij hun een kracht der dwaling zodat zij de leugen geloven…. Dat is wat duidelijk in die verzen staat. God schept geen behagen in de veroordeling van de mens (zie naast 2 Petr. 3 : 9 bijv. ook Ezech. 18 : 23, 32), maar Hij is wel rechtvaardig en zal oordelen (Rom. 3 : 4). En als mensen Zijn Waarheid verwerpen roepen zij dat oordeel over zichzelf af.

De verschillen tussen goed en kwaad zullen alleen maar toenemen (Openb. 22 : 11). Wanneer wij dan al die ellende om ons heen zien gebeuren, en weten dat dit alleen nog maar verder gaat toenemen, hebben wij reden genoeg om te bidden: “Amen. Ja, kom, Heere Jezus!” (Openb. 22 : 20).



[1]   'Commentaar op een aantal Brieven', J. Calvijn, uit: 'Online Bible', Stichting Importantia, Dordrecht, mei 2000, bij Ef. 4 : 8.
[2]   'Verklaring van moeilijke woorden in de Statenbijbel', Den Hertog, Houten, 1997, 1998, blz. 21.